Rijksoverheid
Datum 9 december 2010
Antwoorden kamervragen 2e suppletoire wet 2010
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen over de 2e suppletoire wet 2010
van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
De antwoorden op de vragen over kinderopvang worden u toegezonden door mijn
collega van SZW.
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt#Vliegenthart
32 565 VIII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar
2010 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
nr. Lijst van vragen en antwoorden
Vastgesteld (wordt door griffie ingevuld als antwoorden er zijn)
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel,
heeft de eer als volgt verslag uit te brengen in de vorm van een
lijst van vragen. De daarop door de regering gegeven antwoorden
zijn hierbij afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Van Bochove
De griffier van de commissie
De Kler
1 Kunt u aangeven waarom in tabel 1 Overzicht belangrijkste suppletoire mutaties
2010 de stand van de uitgavenkant van ¤ 36,8 miljard niet overeenkomt met de
stand van ¤ 36,9 miljard die blijkt uit de Wijziging van de begrotingsstaat van
het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het jaar 2010 en de
stand Najaarsnota 2010 in de verticale toelichting?
In tabel 1 'Overzicht belangrijkste suppletoire mutaties 2010' is het verkeerde
bedrag opgenomen bij mutatie 3, OV#jaarkaart. Dit moet ¤ 205,9 miljoen zijn in
plaats van ¤ 125,9 miljoen. De stand van de uitgavenkant komt dan uit op ¤
36,9 miljard.
4
2 Kunnen de belangrijkste mutaties op mee# en tegenvallers in de 2e suppletoire
begroting 2010 voor OCW nader worden geëxpliciteerd?
Het betreft meevallers op het budget van de regeling conciërges in het primair
onderwijs, op het vangnet zwangerschapsverlof in de reguliere bekostiging van
het primair onderwijs en op de subsidies voor de kinderopvang. Daarnaast
vallen in het mbo middelen vrij vanwege het niet herinvesteren van
terugbetaalde prestatiesubsidies voor het tegengaan van voortijdig
schoolverlaten. Deze terugbetaling vindt plaats als instellingen de beoogde
reductie in het aantal voortijdig schoolverlaters niet realiseren.
4
3 Hoeveel prestatiebeurzen worden er in 2010 omgezet in een gift? Hoe ontwikkelt
dit aantal zich de laatste tien jaar?
Onderstaande tabel geeft per jaar het aantal omzettingen van prestatiebeurs in
gift.
jaar ho mbo/bol
2001 24.460 #
2002 37.834 #
2003 46.946 #
2004 52.723 #
2005 58.324 598
2006 62.696 5.126
2007 68.080 20.019
2008 73.542 39.195
2009 74.189 47.720
2010* 74.720 48.133
Cijfers 2010* t/m oktober
Toelichting
Het prestatiebeursregime geldt voor het ho vanaf het cohort 1996/1997.
Het prestatiebeursregime geldt voor het mbo/bol niveau 3 en 4 vanaf het cohort
2005/2006.
5
4 Hoeveel middelen resteren er nog voor de regeling Kenniswerkers?
De middelen voor de regeling kenniswerkers zijn volledig toegewezen en
verplicht. Dit betreft een intertemporele compensatie van ¤ 24,3 miljoen naar
2011 ten behoeve van de definitieve afrekening in 2011.
5
5 Kan worden aangegeven welk deel van de verminderde terugverdienverplichting
voor Beelden voor de Toekomst wordt veroorzaakt door de invoering van gratis
schoolboeken?
Nee, dat is moeilijk te kwantificeren. Uit de evaluatie van het project door TNO
blijkt echter wel dat de introductie van de Wet Gratis Schoolboeken (WGS) -
gecombineerd met de aanbestedingsplicht van de schoolboeken # een
belangrijke invloed heeft gehad op het ontbreken van betalingsbereidheid voor
digitaal materiaal en de diensten van Beelden voor de Toekomst. Het bewustzijn
bij scholen over kosten van leermateriaal is sterk gestegen en het beleid ten
aanzien van leermateriaal binnen scholen is veranderd. Het is nu meer een
verantwoordelijkheid van het management dan van individuele docenten
geworden. Uit de evaluatie blijkt dat de prognose voor de gehele
terugverdienverplichting (¤ 64 miljoen) niet realistisch was. De verwachting was
dat van deze ¤ 64 miljoen circa ¤ 45 miljoen uit het onderwijs zou komen.
5
Pagina 4 van 16
Datum
9 december 2010
Onze referentie
258652
6 Wat valt er onder het afbouwen van het project Beelden voor de Toekomst
onder de post 'beleidsmatig overig' aangezien dit ook onder post 5 wordt
verantwoord in tabel 1 Overzicht belangrijkste suppletoire mutaties 2010?
Op de oorspronkelijke projectomvang van ¤ 154 miljoen zijn verplichtingen
aangegaan, die een incidentele bijdrage van ¤ 25 miljoen in 2010 noodzakelijk
maken. De dekking hiervoor is voor de ene helft gevonden binnen de
cultuurbegroting en voor de andere helft binnen de onderwijsbegroting. De
dekking vanuit de onderwijsbegroting maakt deel uit van de post "Beleidsmatig
overig" in tabel 1.
De projectomvang is inmiddels bijgesteld naar ¤ 115 miljoen en krijgt een lager
ambitieniveau.
5 6
7 Kunt u de ¤ 0,312 miljoen toename voor het verbeteren van het binnenmilieu in
de programma#uitgaven van artikel 1 primair onderwijs toelichten? Wat is de
reden van deze verhoging?
De toename van de uitgaven voor het verbeteren van het binnenmilieu is toe te
schrijven aan het feit dat circa 200 scholen meer dan geraamd in 2010 gebruik
hebben gemaakt van deze subsidie.
7
8 Als het budget voor personele bekostiging per saldo met ¤ 1,2 miljoen wordt
verhoogd en als er overboekingen plaatsvinden van ¤ 15 miljoen en ¤ 6,7
miljoen naar personele bekostiging, wat is de verklaring van het verschil tussen
de per saldo verhoging en de overboekingen?
Het budget voor personele bekostiging wordt per saldo met ¤ 1,2 miljoen
verhoogd. Dit saldo ontstaat door diverse posten. De grootste posten daarvan
zijn: de toevoeging van ¤ 15 miljoen vanuit het budget Passend Onderwijs voor
dekking van de overschrijding bij de zorguitgaven 2010 (reguliere bekostiging
(V)SO en rugzakken). Daarnaast is op dit budget een meevaller ontstaan van ¤
14 miljoen als gevolg van meer ontvangsten vangnet zwangerschapsverlof. Van
deze meevaller wordt ¤ 7,3 miljoen doorgeschoven naar 2011 en 2012 ter
dekking van de verwachte overschrijding op de zorguitgaven in die jaren; de
overige ¤ 6,7 miljoen valt vrij.
8
9 Is het juist dat projecten als het project 'alle scholen in beweging' vallen onder
post 'verbeteren van taal# en rekenopbrengsten'? Zo ja waarom? Zo nee,
waarom worden deze projecten onder de betreffende post ondergebracht?
Inderdaad valt het project alle scholen in beweging onder de beleidsprioriteit
taal en rekenopbrengsten, omdat hiermee scholen die niet concreet hebben
kunnen meedoen met de diverse taal# en rekenverbetertrajecten alsnog kennis
kunnen nemen van innovaties op dat gebied dan wel begeleiding door een
expert kunnen krijgen om zo hun kwaliteit te verbeteren.
9
10 Wat is de oorzaak dat het aantal studenten met een aanvullende beurs
achterblijft bij het geraamde aantal?
In de raming die ten grondslag ligt aan de begroting 2010 werd rekening
gehouden met de effecten van de economische crisis. Uit de realisatiecijfers
blijkt dat dit effect in mindere mate is opgetreden dan verwacht. Daarom is de
raming die ten grondslag ligt aan de 2e suppletoire begroting 2010 naar
beneden bijgesteld.
9
Pagina 5 van 16
Datum
9 december 2010
Onze referentie
258652
11 Wat is de oorzaak dat er minder prestatiebeurzen zijn omgezet in een gift dan
geraamd? Betekent dit dat er een stijging is van het aantal langstudeerders of
dat er meer uitval is in het hoger onderwijs?
Met "minder omzettingen van prestatiebeurs" wordt bedoeld dat een minder
groot bedrag aan omzettingen wordt verwacht dan eerder geraamd. Het aantal
omzettingen zal in 2010 evenwel iets hoger uitvallen dan in 2009 (zie vraag 3).
Op basis van deze cijfers kan dus niet worden geconcludeerd dat er een stijging
is van het aantal langstudeerders en ook niet dat er meer uitval in het hoger
onderwijs is.
9
12 Waarom is het bedrag van ¤ 1,6 miljoen niet tot betaling gekomen voor het
project 'opbrengst gericht werken', het project 'alle scholen in beweging' en het
project 'scholen voor morgen'? Wordt dat nog in 2011 verwacht of vervalt dat
bedrag op deze projecten en zo ja, waarom?
De uitgaven voor deze projecten zijn vertraagd. In 2011 zullen deze projecten
alsnog betaald moeten worden.
9
13 Waarom wordt de ¤ 7,7 miljoen ten aanzien van passend onderwijs niet
uitgegeven in 2010 en wordt dat in de eindejaarsmarge meegenomen?
Van de ¤ 7,7 miljoen wordt circa ¤ 5 miljoen niet uitgegeven omdat er bij een
paar projecten minder budget nodig is dan begroot. Dit betreft ondermeer de
"Stichting Gewoon Anders" en "Op de Rails". Deze ¤ 5 miljoen wordt in de
eindejaarsmarge meegenomen. Daarnaast zijn er betalingen gedaan voor circa
¤ 2,7 miljoen onder andere aan het ministerie van VWS ten behoeve van het
doveninstituut in Haren.
9
14 Waarom wordt de ¤ 3,2 miljoen ten aanzien van onderwijsachterstanden niet
uitgegeven in 2010 en wordt dat in de eindejaarsmarge meegenomen?
De in deze toelichting genoemde ¤ 3,2 miljoen is in 2010 uitgegeven, namelijk
aan de bijzondere bekostiging vreemdelingen en aan de trekkende bevolking. De
¤ 3,2 miljoen was hiervoor ook bestemd. Dit is in de 2e suppletoire wet verkeerd
toegelicht. Deze middelen worden dus niet meegenomen in de eindejaarsmarge.
9
15 Wat is de reden dat het budget op de onderwijsvoorziening jonggehandicapten
lager uitvalt dan geraamd?
De daadwerkelijke uitgaven bleken lager dan was begroot. Het gaat hierbij om
een bedrag van circa ¤ 3 miljoen op een totaalbedrag van circa ¤ 22 miljoen. De
verwachting is dat de geraamde bedragen in de nabije toekomst wel nodig
zullen zijn gezien de groeitrend in de verstrekking van deze voorzieningen.
9
16 Kan de verlaging van de uitgaven van ¤ 22,7 miljoen van het budget voor
passend onderwijs nader worden toegelicht? Waarom is besloten dit budget te
verlagen?
Vanuit Passend Onderwijs is ¤ 15 miljoen overgeboekt naar de personele
bekostiging ten behoeve van de dekking voor de zorguitgaven 2010 (reguliere
personele bekostiging (V)SO en rugzakken).
Tevens wordt het budget met circa ¤ 7,7 miljoen verlaagd; zie hiervoor de
toelichting bij vraag 13.
9
Pagina 6 van 16
Datum
9 december 2010
Onze referentie
258652
17 Waarvoor is de ¤ 2 miljoen bedoeld die vanuit de OCW#begroting wordt
bijgedragen aan huisvesting voor scholen op de BES#eilanden (Bonaire, St.
Eustatius, Saba)? Gaat het hier bijvoorbeeld om bouw van nieuwe scholen of
onderhoud van bestaande gebouwen?
Het bedrag van ¤ 2 miljoen is onderdeel van de bijdrage van het ministerie van
OCW aan de uitvoering van het Masterplan huisvesting BES 2010#2015. Het
ministerie van OCW draagt financieel bij aan de noodzakelijke verbeterslag,
omdat de kwaliteit van de schoolgebouwen op de drie eilanden zeer slecht is.
Het was niet realistisch dat de eilandbesturen dit op een redelijke termijn zonder
extra financiering voor elkaar konden krijgen.
De middelen kunnen worden aangewend voor zowel nieuwbouw als verbetering
van de bestaande onderwijshuisvesting.
9
18 Hoeveel lesuren worden er door hoeveel leraren gegeven voor de huidige ¤ 7,5
miljoen voor humanistisch vormend en godsdienstonderwijs? Waarop is de
uitspraak gebaseerd dat sprake is van opbouw van de activiteiten?
Op ongeveer 1200 openbare basisscholen wordt 1 lesuur per groep per week
onderwijs gegeven in godsdienst of humanistisch vormend onderwijs.
Momenteel kunnen nog niet alle aanvragen worden gehonoreerd wegens een
tekort aan docenten. Dit tekort is de afgelopen jaren ontstaan toen het beroep
van vakdocent GVO/HVO nog niet op een professioneel niveau werd betaald en
een terugloop van het aantal leraren het gevolg was. Het werven en opleiden
van docenten heeft nu alle aandacht van de werkgeversstichtingen, zodat ook
deze oorzaak van onderbenutting zal verdwijnen.
9
19 Waarom valt er ¤ 2 miljoen vrij op het budget voor brede scholen?
De gereserveerde middelen voor bezwaar en beroep voor de regeling
Stimulering aanpassing multifunctionele huisvesting brede scholen 2009 zijn niet
volledig uitgeput. Er zijn minder bezwaren en beroepen binnengekomen en
gehonoreerd.
De middelen gereserveerd voor de Impuls brede scholen, sport en cultuur
(combinatiefuncties) zijn ook niet uitgeput. Er zijn minder gemeenten gestart
met deelname aan de Impuls.
10
20 Kan de ¤ 2 miljoen die vrijvalt op het budget voor brede scholen elders worden
ingezet? Wat gebeurt er met deze vrijgevallen middelen?
De ¤ 2 miljoen die vrijvalt op het budget kan elders worden ingezet. De
middelen worden ingezet voor OCW brede problematiek.
10
21 Wat was de reden van de terugvordering naar aanleiding van het jaarverslag
2009 van de Stichting Kennisnet?
Jaarlijks vindt er een afrekening plaats van voorschotten die aan de Stichting
Kennisnet worden verstrekt. Op basis van een verantwoording wordt dan de
definitieve subsidie vastgesteld.
Naast de zogenaamde basissubsidie gaat het om subsidies ten behoeve van
diverse projecten op het gebied van ICT. In totaal is over 2009 een bedrag van
¤ 1,6 miljoen teruggevorderd van de Stichting Kennisnet; het betreft dus
"meevallende" kosten van projecten.
12
Pagina 7 van 16
Datum
9 december 2010
Onze referentie
258652
22 Waarom is er sprake van een vrijval van ¤ 1,4 miljoen op de regeling van het
school#ex programma?
In 2009 is op basis van het school#ex programma aan alle instellingen een
voorschot betaald naar rato van de aantallen diploma's per instelling. De
definitieve hoogte van de aanvullende vergoeding werd echter bepaald door de
prestatie van de instelling, gemeten aan de hand van het aantal ingevulde
mobiliteitsregistratieformulieren van deelnemers. Omdat het aantal werkelijk
ingevulde formulieren lager was dan het 'geraamde budget' is ¤ 1,4 miljoen van
het beschikbare budget in 2010 niet uitgeput. Deze onderuitputting is
vervolgens ingezet voor de dekking van de OCW#brede problematiek.
15
23 Hoe komt het dat het budget van ¤ 14,2 miljoen voortkomende uit de
convenanten voor voortijdig schoolverlaten niet is uitgekeerd?
Bij Miljoenennota 2010 is de tranche 2010 VSV enveloppemiddelen Balkenende
IV aan de OCW#begroting toegevoegd. In de vsv#convenanten is een oploop in
de vermindering van het aantal voortijdig schoolverlaters aangebracht, oplopend
van 10% reductie in 2009 naar 40% in 2012. De budgettaire ruimte die door
deze oploop in 2010 ontstaat wordt meegenomen in de eindejaarsmarge.
16
24 Waarom is het onderzoek naar de tevredenheid van het bedrijfsleven ten
aanzien van het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie uitgesteld of
vertraagd?
Het onderzoek is niet vertraagd. In 2010 is een zorgvuldig voorbereide pilot
uitgevoerd voor de meting van tevredenheid bedrijfsleven over het mbo. De
pilot is zodanig vormgegeven dat deze op draagvlak kan rekenen van de mbo#
sector en van het landelijk georganiseerde bedrijfsleven. De resultaten laten
zien dat uitspraken over groepen van opleidingen verantwoord te doen zijn,
maar uitspraken over individuele opleidingen van individuele mbo#instellingen
riskant zijn. Dit komt door een te geringe hoeveelheid waarnemingen per
opleiding, ondanks keuzes die aan de voorkant bij de steekproef zijn gemaakt.
Als oplossing hebben de onderzoekers suggesties gedaan om de respons bij de
geënquêteerde bedrijven hoger te krijgen en ook om de vragenlijst nog wat
verder in te korten. Begin 2011 zal het vervolgtraject starten dat met deze
suggesties rekening houdt. Het is de bedoeling dat uiterlijk in mei 2011 duidelijk
is of en, zo ja, hoe een systematische meting van de tevredenheid van het
bedrijfsleven over het mbo breed uitgerold kan worden. Ook is dan duidelijk hoe
dit zich verhoudt tot de herziening van de bekostiging in het mbo, mede als
gevolg van de aangekondigde maatregelen in het Regeerakkoord.
19
25 Wat zijn de gevolgen voor universiteiten van het niet ontvangen van de
middelen à ¤ 2 miljoen die waren geraamd in het kader van de koppeling van
kwaliteit en bekostiging?
Zie het antwoord op vraag 31.
19
26 Hoeveel aanvragen zijn er ingediend voor de middelen voor nieuwe hbo#
masteropleidingen en hoeveel zijn er goedgekeurd? Hoeveel middelen waren er
voor 2010 gebudgetteerd?
In 2009 en 2010 zijn in drie rondes in totaal 20 aanvragen voor nieuwe hbo#
masters ontvangen. Hiervan zijn er 10 goedgekeurd, 9 afgewezen en is er 1
aanvraag voorwaardelijk goedgekeurd.
19
Pagina 8 van 16
Datum
9 december 2010
Onze referentie
258652
Voor 2010 was in totaal ¤ 10,452 miljoen begroot. De geraamde realisatie van
de goedgekeurde aanvragen bedraagt in 2010 ¤ 1,079 miljoen. De lagere
realisatie is het gevolg van het beperkte aantal aanvragen.
27 Waarom zijn de middelen die waren gereserveerd voor nieuwe hbo#
masteropleidingen niet besteed?
Zie het antwoord op vraag 26.
23
28 Waarom zijn de middelen voor onderwijs en ondernemerschap verlaagd? Wat
betekent dit voor het ambitieniveau op dit onderwerp?
Omdat de middelen voor onderwijs en ondernemerschap in een gewijzigd
kasritme beschikbaar worden gesteld, is het budget voor 2010 verlaagd met ¤ 7
miljoen en het budget voor de jaren 2011 tot en met 2013 in totaal verhoogd
met ¤ 7 miljoen.
De doelstellingen van het Actieprogramma Onderwijs en Ondernemen zijn niet
veranderd.
23
29 In hoeverre wordt er voortgang geboekt met de invoering van de functiemix? Is
het in het kader van vergroting van de aantrekkelijkheid van het lerarenberoep
doelmatig als de invoering van de functiemix wordt overgelaten aan de
beleidsvrijheid op instellingsniveau, zodat het in de praktijk nogal eens gebeurt
dat inschaling van docenten in hogere schalen vooral plaatsvindt op basis van
anciënniteit en inbreng in projecten die mogelijk met andere zaken te maken
hebben dan lesgeven, in plaats van de kwaliteit van vakdocenten?
De eerste middelen in het primair onderwijs zijn in augustus 2010 beschikbaar
gekomen. Scholen zijn daarom volop bezig de invoering van de functiemix voor
te bereiden en gaan binnenkort over tot implementatie ervan. In het voortgezet
onderwijs (in de Randstad) zijn zelfs al flinke resultaten zichtbaar. Het aandeel
leraren in (de laagste) salarisschaal LB is op deze scholen, zoals beoogd,
gedaald. Het aandeel leraren in LC is gestegen: van 19 procent naar 28 procent
in anderhalf jaar tijd. Dat is een goede aanzet naar het behalen van de
tussendoelstellingen van eind 20111. Net als voor het middelbaar
beroepsonderwijs geldt voor het hoger beroepsonderwijs dat het effect van de
middelen nog niet te zien is. Hiervoor zijn ze te kort geleden verstrekt.
Volgens een grootschalig onderzoek onder het onderwijspersoneel2 blijkt daarbij
dat de overgrote meerderheid van de scholen voor voortgezet# en primair
onderwijs in het voorjaar van 2010 al concrete invoeringsplannen had. Op 9 van
de 10 scholen heeft de schoolleiding al gesproken over versterking van de
functiemix, of ligt er al een plan klaar. In het mbo en hbo is men minder bekend
met de salaris# en functiemix.
Omdat we het belangrijk vinden dat de doorstroom van leraren naar hogere
24
1 Bron: Nota Werken in het onderwijs 2011, ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap, september 2010
2 ResearchNed, Monitor Convenant Leerkracht 2010, nog te verschijnen
3 SEO economisch onderzoek, Tussenmeting versterking functiemix 2010, binnenkort te verschijnen
Pagina 9 van 16
Datum
9 december 2010
Onze referentie
258652
salarisschalen een bijdrage levert aan de kwaliteit van het onderwijs, liggen de
afspraken over promotiecriteria niet alleen op instellingsniveau, maar zijn deze
vastgelegd op drie niveaus. Tripartiet tussen de sociale partners en OCW (in de
convenanten), bipartiet tussen de sociale partners (CAO's) en op schoolniveau
tussen schoolleiding en de medezeggenschapsraad (MR). In de convenanten is
onder andere vastgelegd dat de promotie van goede leraren aan de hand van
objectieve promotiecriteria (opgesteld in overleg met de MR) moet plaatsvinden.
Het gaat daarbij om leraren die een groot deel van hun contracturen aan
lesgevende taken besteden en dus daadwerkelijk voor de klas staan.
Het inzicht in de criteria op basis waarvan de doorstroming plaatsvindt en
daarbij het beeld van welke leraren doorstromen naar een hogere salarisschaal
verkrijgen wij door langdurige monitoring (van invoering van de functiemix in de
praktijk) door een onafhankelijk onderzoeksbureau3.
30 In hoeverre betreft het dezelfde basisscholen als vorig jaar die niet aan de
voorwaarden voor het aanstellen van een ondersteuner voldeden? Aan welke
voorwaarden wordt met name niet voldaan, waardoor bij 500 basisscholen de
subsidie voor onderwijs ondersteunend personeel wordt ingetrokken? In
hoeverre zijn de voorwaarden voldoende duidelijk en werkzaam voor
basisscholen?
Het is een subsidieregeling met een looptijd tot 1 augustus 2012, waarop
tussentijds niet opnieuw subsidie kan worden aangevraagd. Het niet bestede
deel 2010 van ¤ 7,4 miljoen betreft dus de doorwerking van de in 2009
ingetrokken subsidies bij de ruim 500 basisscholen.
In onderstaand overzicht zijn de resultaten van de eindbeoordelingen nog een
keer opgenomen:
Reden:
aantal
scholen totaal
1.
2. vóór de periode aangesteld 45
3. geen akte ingestuurd 410
4. geen ondersteunende functie 46
5. niet voor onbepaalde tijd aangesteld 33
Afwijzingen 547
Goedkeuring 1954
totaal 2501
* Nadat op grond van de aanvragen voorlopig aan 2501 basisscholen
loonkostensubsidie was toegekend, kregen de scholen tijd om te voldoen
aan de vooraf gestelde voorwaarden. Gebleken is dat 547 niet aan de
voorwaarden hebben voldaan, waardoor het bedrag zoals afgesproken is
teruggevorderd.
* Het overgrote deel van de afgewezen basisscholen heeft, ook na diverse
rappels, geen akte ingestuurd waaruit blijkt dat zij daadwerkelijk een
ondersteuner in dienst hebben genomen.
* Er zijn geen signalen gekomen waaruit blijkt dat de basisscholen niet aan de
24
Pagina 10 van 16
Datum
9 december 2010
Onze referentie
258652
voorwaarden kónden voldoen of dat er weinig belangstelling is van mensen
die conciërge zouden kunnen en willen worden.
Pagina 11 van 16
Datum
9 december 2010
Onze referentie
258652
31 Waarom zijn de middelen die waren geraamd voor koppeling van kwaliteit en
bekostiging niet toegevoegd aan de rijksbijdrage aan universiteiten, maar
ingezet voor de dekking van de stijging van het aantal studenten? Wat zijn de
gevolgen hiervan voor de universiteiten en hun kwaliteitsprogramma's? Hoe
verhoudt zich dit tot het beleidsvoornemen om niet kwantiteit maar kwaliteit in
het hoger onderwijs centraal te stellen?
In de begroting is, zoals gebruikelijk, de actuele raming van de leerlingen# en
studentenaantallen verwerkt (Referentieraming 2010). Vanwege de onzekerheid
over met name de ontwikkeling van de aantallen studenten na 2011 is besloten
in de meerjarenramingen de onderwijsdeelname na 2011 op hetzelfde niveau als
2011 te houden. Voor de dekking van de leerlingenontwikkeling zijn meerdere
maatregelen getroffen (zie tabel 2 van de Beleidsagenda 2011). Een van de
maatregelen betreft een korting op subsidies. Via een kasschuif is een deel van
de middelen 2010 voor 'Kwaliteit en bekostiging hoger onderwijs' ingezet. In de
toelichting bij mutatie 3.4 van het verdiepingshoofdstuk bij artikel 7 van de
ontwerpbegroting 2011 is dit nader toegelicht.
Het andere deel van de middelen 2010 voor 'Kwaliteit en bekostiging hoger
onderwijs' is besteed aan de uitbreiding van het Sirius Programma.
Het huidige kabinet investeert op de kwaliteit van het hoger onderwijs. Voor het
verhogen van de intensiteit van het hoger onderwijs is in het Regeerakkoord een
bedrag opgenomen dat oploopt naar structureel ¤ 300 miljoen per jaar.
25
32 Wat valt er onder de verlaging van de uitgaven met ¤ 40,1 miljoen vanwege
technische mutaties?
Er zijn twee technische mutaties, die per saldo tot lagere uitgaven van
(afgerond) ¤ 40,1 miljoen leiden.
* Er wordt een verhoging van de uitgaven met ¤ 52,0 miljoen verwacht (dit
betreft niet#relevante uitgaven), omdat minder prestatiebeurs zal worden
omgezet in gift dan eerder geraamd (zie ook vraag 3 en 11).
* Er wordt een verlaging van de uitgaven met ¤ 92,0 miljoen verwacht, omdat
er minder gebruik van de leenmogelijkheden zal worden gemaakt dan eerder
geraamd (zie ook vraag 35).
26
33 Wat valt er onder de verhoging van de ontvangsten met ¤ 44 miljoen vanwege
technische mutaties?
De technische mutatie van ¤ 44,0 miljoen betreft de niet#relevante uitgaven. In
2010 wordt naar verwachting meer afgelost op studieschulden dan eerder
geraamd. Het betreft vooral spontane/extra aflossingen.
26
34 Waarom blijft het aantal studerenden met aanvullende beurs achter bij het
geraamde aantal?
In de raming die ten grondslag ligt aan de begroting 2010 werd rekening
gehouden met de effecten van de economische crisis. Uit de realisatiecijfers
blijkt dat dit effect in mindere mate is opgetreden dan verwacht. Daarom is de
raming die ten grondslag ligt aan de 2e suppletoire begroting 2010 naar beneden
bijgesteld.
26
35 Waarom is er een minder groot beroep op de leenfaciliteiten?
In 2010 wordt er meer geleend dan in 2009, maar die stijging is minder groot
dan verwacht. Daarom ontstaat ten opzichte van de eerdere raming een
27
Pagina 12 van 16
Datum
9 december 2010
Onze referentie
258652
meevaller. Ten opzichte van 2009 neemt het beroep op de leenfaciliteiten in
enige mate toe. In vergelijking met 2009 hebben meer studerenden een
rentedragende lening en/of collegegeldkrediet en is het gemiddelde bedrag iets
gestegen.
36 Wat gebeurt er met de hoger uitgevallen niet#relevante ontvangsten?
Deze ontvangsten vallen buiten het uitgavenkader. Net als de niet#relevante
uitgaven beïnvloeden de niet#relevante ontvangsten het EMU#saldo niet maar
zijn zij wel van invloed op de omvang van de staatsschuld.
28
37 Kunt u toelichten waarom het beleid is om niet#gebruik van de Wet
tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten regeling tegen te gaan?
De regeling WTOS 17# is een inkomensafhankelijke regeling. De regeling is er
om financiële barrières voor deelname aan het onderwijs te verlagen voor
(ouders van) minderjarigen. Uitgangspunt is dat de regeling wordt benut door
de doelgroep. Het Sociaal Cultureel Planbureau heeft in 2007 gerapporteerd over
het niet gebruik van de regeling. Ouders bleken op grote schaal (37%) geen
gebruik te maken van de regeling vanwege onbekendheid met het bestaan
ervan en vanwege het beeld dat ze er niet voor in aanmerking zouden komen.
Bij de nieuwe instroom in het mbo blijkt de onbekendheid met de regeling groter
te zijn dan in eerdere jaren. Dit is te verklaren door het feit dat de regeling is
vervallen voor het vo vanwege de invoering van gratis schoolboeken en de
integratie van de WTOS in het kindgebonden budget. Daarom is het bestaan van
de regeling voor mbo'ers niet meer vanzelfsprekend en wordt er extra
gecommuniceerd.
29
38 Waarom wordt een extra deel van de verplichtingen voor de OV#studentenkaart
2011 al in 2010 voldaan (¤ 205,9 miljoen)? Waarom is de meevaller niet
gebruikt ter dekking van stijging aantal studenten?
Contractueel is vastgelegd dat OCW de vergoeding voor de ov#studentenkaart
uiterlijk medio januari van het betreffende jaar aan de vervoerbedrijven betaalt.
De betaling aan de vervoerbedrijven kan dus (gedeeltelijk) al aan het eind van
het voorafgaande jaar plaatsvinden in plaats van aan het begin van het
betreffende jaar, zonder dat wordt afgeweken van de afspraken met de
vervoerbedrijven.
Door de betaling eind 2010 van een deel van de OV#studentenkaart 2011 wordt
het jaar 2011 budgettair ontlast en dit leidt tot een optimalisering van het
kasritme van de Staat.
30
39 Welke cultuurinstellingen krijgen in de komende jaren te maken met de
bezuinigingen? Wat zijn de gevolgen voor deze instellingen?
Alle cultuurinstellingen krijgen de komende jaren met bezuinigingen te maken.
Met betrekking tot de wijzigingspunten en gevolgen hiervan wordt verwezen
naar de Uitgangspuntenbrief voor het Cultuurbeleid die 6 december naar de
Tweede Kamer is gestuurd.
30
40 Waarom wordt het budget voor de verbreding inzet Cultuur verlaagd? Wat zijn
de gevolgen hiervan?
Het budget voor de verbreding van de inzet Cultuur is verlaagd ten behoeve van
de afbouw van het project 'Beelden voor de Toekomst' en ten behoeve van de
problematiek op de OCW#begroting. (Over dit tweede onderdeel is de Kamer
30
Pagina 13 van 16
Datum
9 december 2010
Onze referentie
258652
reeds geïnformeerd bij de OCW Begroting 2011.) Een aantal incidentele
projecten op het gebied van Cultuur en School, Cultuur en ICT en Cultuur en
Economie zijn als gevolg van deze verlaging versoberd.
41 Wat wordt verstaan onder overige instrumenten?
Onder overige instrumenten worden diverse uitgaven geraamd op het terrein
van Behoud en beheer van het Cultureel Erfgoed, zoals bijvoorbeeld
Gemeenschappelijk Cultureel Erfgoed, vergoeding visitaties en de vergoeding
UNESCO.
30
42 Waarom wordt de subsidie voor bibliotheekvernieuwing verlaagd? Wat betekent
dit voor de bibliotheken?
De verlaging van het budget voor bibliotheekvernieuwing is geen verlaging van
de subsidie. De verlaging heeft betrekking op de slottermijn van de eind 2009
toegekende innoveringsprojecten. De slottermijn wordt doorgeschoven naar
2011, zodat de betaling ervan plaats kan vinden na ontvangst van de
verantwoording van de projecten. Voor de bibliotheken heeft deze actie geen
gevolgen.
30
43 Welke musea die buiten de cultuursubsidies 2009#2012 vallen, krijgen te maken
met de bezuinigingen? Wat zijn de consequenties hiervan?
De instellingen op het terrein van het cultureel erfgoed die buiten de
cultuursubsidies 2009#2012 vallen, krijgen voor 2011 een jaarlijkse
instellingssubsidie. De verminderde beschikbaarheid van financiële middelen op
de rijksbegroting maakt echter dat de beleidsprioriteiten voor de periode daarna
kritisch moeten worden bezien. Volgend jaar vernemen de bewuste cultureel
erfgoed instellingen of zij nog voor een jaarlijkse subsidie in aanmerking zullen
komen en de eventuele hoogte van het subsidiebedrag.
Het betreft de jaarlijkse subsidiëring aan de volgende zes instellingen op het
terrein van het cultureel erfgoed
* Stichting Kasteel Radboud;
* Stichting Nationaal Park De Hoge Veluwe;
* Nationale Stichting De Nieuwe Kerk Amsterdam;
* Het Nationale Glasmuseum te Leerdam;
* Het Nationale Instituut Nederlands Slavernijverleden en erfenis, en
tenslotte
* Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer.
30
44 Bij de niet#relevante uitgaven aan de prestatiebeurs is een tegenvaller van ¤ 52
miljoen geraamd; waarom veroorzaakt minder omzettingen van
prestatiebeurzen in een gift hier een tegenvaller in plaats van een meevaller?
De tegenvaller kan worden verklaard vanwege de boekingsystematiek. Wanneer
prestatiebeurs wordt verstrekt, is dat een niet#relevante uitgave. Als de student
tijdig een diploma behaalt, wordt de prestatiebeurs omgezet in een gift. Op dat
moment wordt de prestatiebeurs een relevante uitgave en wordt de eerdere
niet#relevant uitgave afgeboekt. Nu er minder dan geraamd wordt omgezet in
een gift, wordt ook de niet#relevante afboeking kleiner dan eerder
verondersteld. Dit betekent een minder grote 'aftrekpost' en dus tegenvaller ten
opzichte van de eerdere raming bij de niet#relevante uitgaven.
31
Pagina 14 van 16
Datum
9 december 2010
Onze referentie
258652
45 Op welke wijze wordt de Kamer geïnformeerd over de evaluatie van het project
Beelden in de Toekomst? Welke aanbevelingen uit het evaluatierapport worden
meegenomen en welke niet?
De Kamer is met brief van 30 november 2010 geïnformeerd over de tussentijdse
evaluatie en de maatregelen die naar aanleiding daarvan zijn genomen. De
Kamer heeft daarbij ook de evaluatie zelf ontvangen.
Een van de belangrijkste aanbevelingen - het bijstellen van de
terugverdienverplichting - is al overgenomen. Over het uitvoeren van de andere
aanbevelingen uit het rapport - die veel minder ingrijpend van aard zijn # zullen
nadere afspraken worden gemaakt met het consortium. Dat zal worden gedaan
naar aanleiding van het nog aan te passen activiteitenplan voor de komende
jaren.
Bij afronding van het project wordt de Kamer vanzelfsprekend geïnformeerd
worden over de eindresultaten van het project.
31
46 Waarom denkt u dat het budget van ¤ 25 miljoen voldoende is voor de financiële
ondersteuning van het project Beelden voor de Toekomst? Wanneer loopt het
project Beelden voor de Toekomst af?
Het budget van ¤ 25 miljoen is gebaseerd op de financiële analyse van het
project zoals die uit de evaluatie blijkt, en in het bijzonder op de omvang van de
reeds aangegane verplichtingen. Met het projectbudget van ¤ 115 miljoen dat
nu maximaal beschikbaar is, kan het project op verantwoorde wijze, met een
lager ambitieniveau, in de komende jaren kunnen worden afgebouwd. De
terugverdienverplichting komt daarbij te vervallen.
In principe loopt het project af in 2014, zoals oorspronkelijk was beoogd. Nu het
ambitieniveau van het project is bijgesteld kan ook de einddatum mogelijk
veranderen. Het consortium wordt gevraagd om een aangepast activiteitenplan
voor de komende jaren te maken. Daarin wordt bepaald wat de eventuele
nieuwe einddatum is.
31
Kinderopvang
47 Kunt u bevestigen dat de extra uitgaven voor kinderopvang grotendeels worden
veroorzaakt door het grotere aantal kinderen dat gebruik maakt van dagopvang
en buitenschoolse opvang (BSO)? Wat zijn de aantallen kinderen voor
dagopvang, gastouderopvang en BSO waar in de ramingen van uit wordt
gegaan? Waarop zijn deze ramingen gebaseerd? In hoeverre is de groei in de
vraag naar kinderopvang, die zich in de afgelopen jaren heeft gemanifesteerd,
meegenomen in deze ramingen? Wat zijn deze ramingen per jaar voor deze drie
categorieën voor de periode van 2011 tot 2015?
Deze vraag wordt beantwoord door het ministerie van SZW.
5
48 Wat is de verklaring voor het feit dat de bedragen voor 2010 uit de tabel
Budgettaire gevolgen van beleid niet gelijk zijn aan de bedragen voor 2010 in
tabel 24.2 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 24 uit de Rijksbegroting
20114?
35
4 Kamerstuk 32 500 VIII, nr. 3, p. 153
Pagina 15 van 16
Datum
9 december 2010
Onze referentie
258652
Deze vraag wordt beantwoord door het ministerie van SZW.
Pagina 16 van 16
Datum
9 december 2010
Onze referentie
258652
49 Kan de verlaging van de uitgaven van ¤ 2,9 miljoen aan de Taskforce
wachtlijsten in het kader van kinderopvang nader worden toegelicht?
Deze vraag wordt beantwoord door het ministerie van SZW.
35
50 Kan de verlaging van de uitgaven van ¤ 46,8 miljoen aan kwaliteit en
opleidingen in het kader van kinderopvang nader worden toegelicht?
Deze vraag wordt beantwoord door het ministerie van SZW.
35
51 Waaruit bestaat de technische mutatie van ¤ 21 miljoen?
Deze vraag wordt beantwoord door het ministerie van SZW.
36
52 Kunt u bevestigen dat van het budget voor subsidies kinderopvang en de
knelpunten bij de uitbreiding van de kinderopvang capaciteit ¤ 13,9 miljoen niet
is besteed en dat van het budget scholing overblijfmedewerkers, de uitbreiding
van capaciteit BSO en de verdere ontwikkeling van het Landelijk Register
Kinderopvang ¤ 5,9 miljoen niet is besteed? Waarom zijn deze bedragen niet tot
besteding gekomen? Waar zijn deze gelden dan wel voor ingezet?
Deze vraag wordt beantwoord door het ministerie van SZW.
36