ChristenUnie


Bijdrage André Rouvoet rampenbestrijding en crisisbeheersing

Bijdrage André Rouvoet rampenbestrijding en crisisbeheersing

donderdag 09 december 2010 11:30

De heer Rouvoet (ChristenUnie): Voorzitter. Ik zal er slechts een paar punten uitlichten, al was het maar omdat ik dit debat voortijdig moet verlaten. De antwoorden van de minister zal ik echter secuur nalezen, zeg ik dreigend in zijn richting.

Op de vergaderagenda staan maar liefst negentien onderwerpen, maar daarbij staat geen enkele brief of nota van dit kabinet. Wellicht heeft dat iets te maken met de praktijk van het controversieel verklaren van stukken. Het betekent wel dat wij nu een stuk moeten behandelen dat dateert van 28 oktober 2009. Als het gaat om rampenbestrijding en crisisbeheersing is het de vraag of dit opportuun is.

Voorzitter. Ik wil mij richten op de brandweer en dan niet zozeer op regionalisering van de brandweer. In een stemverklaring heb ik al duidelijk gemaakt dat ik daar heel anders over denk. Er staan flinke wijzigingen op stapel: nationale politie en regionale brandweer. Vooralsnog ben ik tegen allebei. De beweging is dezelfde en bij beide heb ik grote scepsis. Tijdens de begrotingsbehandeling hebben wij al gesproken over de standaardbezetting van de brandweer. Toen zegde de minister toe dat er tot 2012, als wij een vervolgrapportage krijgen, aan de standaardbezetting van zes op de eerstelijns brandweerwagens niets zal veranderen. Dat is mooi. Het is trouwens ook het uitgangspunt van het Besluit veiligheidsregio's dat per 1 oktober van kracht is geworden. In afwijking van die standaardbezetting kan echter besloten worden tot een andere samenstelling, mits daarmee wordt voorzien in een gelijkwaardig niveau van brandweerzorg en er geen afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid en de gezondheid van het brandweerpersoneel. De bonden en de brandweervrijwilligers luiden nu de noodklok omdat er geëxperimenteerd wordt met lagere voertuigbezettingen. Hoe kan dat als tegelijkertijd moet worden voorzien in een gelijkwaardig niveau van brandweerzorg en er geen afbreuk mag worden gedaan aan de veiligheid en gezondheid van brandweerpersoneel? Die vraag dringt zich nog meer aan ons op nu uit een eerste inventarisatie blijkt dat in een groeiend aantal gemeenten de normen voor de opkomsttijden worden aangepast of dreigen te worden aangepast. Hoe gaat de minister mijn motie op dit punt waarmaken? Hoe verhouden de experimenten met de eerstelijns brandweereenheden zich met de eis dat er moet worden voorzien in een gelijkwaardig niveau van brandweerzorg? Hoe kan dat worden hardgemaakt als het onderzoek nog loopt? Is de minister het met mij eens dat het afwijken van de standaardbezetting verantwoord moet zijn op basis van vakinhoudelijke overwegingen? Het moet gebaseerd zijn op een risico-inventarisatie en -evaluatie. Is dat ook het geval in de gevallen waarin wordt afgeweken van de standaardbezetting? Hoe kan het niveau van de brandweerzorg gelijkwaardig blijven als niet alleen aan de bezetting van de brandweerwagen maar ook aan de normen voor de opkomsttijden wordt gemorreld? Ik hoorde van de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers dat in een aantal regio's plannen bestaan om die normen op te rekken tot twaalf, vijftien of zelfs achttien minuten, terwijl in het Besluit veiligheidsregio's wordt uitgegaan van vijf minuten voor winkels en zes minuten voor portiekwoningen enz. Die plannen lijken mij dus niet verantwoord. Hoe denkt de minister hierover? Kan de minister toezeggen dat uitzonderingen op het Besluit inderdaad uitzonderingen blijven en geen regel worden? Ik ben beducht dat wij in afwachting van nadere voorstellen te horen krijgen dat een lagere voertuigbezetting mogelijk is en dat het dus standaard wordt ingevoerd. Het lijkt mij dat er feiten en vakinhoudelijke argumenten op tafel moeten liggen en dat er niet moet worden gehandeld op basis van al dan niet geslaagde experimenten. Kortom, ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat voor wat betreft de lage bezetting en de aanrijtijden concessies worden gedaan aan het niveau van de brandweerzorg en de veiligheid en gezondheid van brandweerpersoneel. Speelt hier -- en ik verwijs nu even naar het rapport van de commissie-Mans -- ook de factor bezuinigingen een rol? Dat zou ik niet acceptabel vinden.

Ik sluit mij aan bij de vraag van de heer Elissen over de vakvereniging als officiële gesprekspartner. Dat doe ik specifiek voor het project voertuigbezetting, want dat loopt niet echt lekker.

Ook sluit ik mij aan bij de vragen over C2000. Mijn fractie heeft zich daar intensief mee beziggehouden en ik word graag bijgepraat over de stand van zaken.

Naast NL Alert zijn diverse alerteringssystemen ontwikkeld, die in verschillende stadia van ontwikkeling of gebruik verkeren. Er wordt naar gestreefd om tegelijk met de invoering van NL Alert te komen tot één alerteringsfamilie met dezelfde wijze van gebruik en beheer. Dat is prima als het de uniformiteit en het gebruiksgemak ten goede komt en als het goedkoper is. In de rapportage komt naar voren dat de bestaande systemen verschillen van NL Alert omdat ze meestal gebruikmaken van sms'jes. Waarin zit precies dat verschil, want bij mijn weten wordt bij NL Alert gesproken over het ontvangen van tekstberichten. NL Alert past in het beleid om de zelfredzaamheid van de bevolking te stimuleren. Ziet de minister nog mogelijkheden om dat systeem dan wel Burgernet uit te breiden? Ik denk aan het inschakelen van burgers bij ehbo-diensten.

André Rouvoet