Centrale Raad van Beroep


Eigendomsoverdracht onroerende zaak Turkije

Het geschil spitst zich toe op de vraag of het appartementencomplex in Turkije tot het vermogen van appellante gerekend dient te worden. Appellante verzet zich tegen de intrekking van haar bijstand vanaf 17 april 2007 omdat het appartementencomplex vanaf die datum door verkoop en overdracht aan haar broer niet langer tot haar vermogen gerekend kan worden.
In zijn uitspraak van 31 december 2009 (LJN BK8214) is de Raad ingegaan op de wijze waarop in Turkije de eigendom van een onroerende zaak overgaat op een ander, nadat de Raad daartoe advies had ingewonnen bij het Internationaal Juridisch Instituut te 's-Gravenhage. Voor een rechtsgeldige overdracht is vereist dat partijen, van de tussen hen overeengekomen verkoop, tegenover de bewaarder van het onroerend-goed-register een authentieke akte, de "resmi senet", opmaken. Op deze akte worden tegelijkertijd de foto's van partijen geplaatst met daarboven hun handtekening. De akte wordt vervolgens in het onroerend-goed-register geregistreerd, welke registratie constitutief is voor de overdracht. Het niet naleven van vormvoorschriften bij de verkoop van onroerend goed leidt tot nietigheid van rechtswege.
Appellante heeft weliswaar een onroerend-goed-akte, een "tapu senedi", overgelegd, maar deze akte kan niet worden aangemerkt als de hiervoor genoemde "resmi senet". In ieder geval ontbreken hierop de vereiste pasfoto's en handtekeningen van partijen. Op basis van de door appellante overgelegde stukken acht de Raad niet aannemelijk gemaakt dat het appartementencomplex op 17 april 2007 daadwerkelijk in eigendom op een ander is overgegaan. Appellante wordt derhalve geacht nog steeds over dit complex te beschikken. Het appartementencomplex dient dan ook gedurende de periode hier in geding tot haar vermogen gerekend te worden.

LJ Nummer

BO6528

Zie het origineel
Bron: Centrale Raad van Beroep Datum actualiteit: 13 december 2010 Naar boven