Rijksoverheid
13 december 2010
Voorgenomen fusie zorgverzekeraars
Geachte voorzitter,
In uw brief van 14 oktober jl. vraagt u mij naar de stand van zaken met
betrekking tot de voorgenomen fusie tussen de zorgverzekeraars Achmea en De
Friesland sinds de brief over dit onderwerp van 27 september jl. Tevens vraagt u
mij spoedig mijn beleidsvisie op fusies tussen zorgverzekeraars te geven, en de
gevolgen daarvan voor de keuzevrijheid van cliënten en patiënten en voor de
positie van kleine zorgverzekeraars.
Wat het eerste punt betreft: op 15 oktober jl. hebben Achmea en De Friesland hun
voornemen tot fusie gemeld bij de NMa.
In antwoord op het tweede deel kan ik u meedelen dat ik met grote belangstelling
de ontwikkeling op de zorgverzekeringsmarkt volg. Het is van groot belang dat er
voldoende keuze en voldoende concurrentie op deze markt is en blijft. Dit beleid is
verankerd in de Mededingingswet. Zoals ook in de brief van 27 september jl. is
verwoord, is het toezicht op naleving van die wet in handen gelegd van de NMa,
die daarbij gebruik maakt van de zienswijze van de NZa.
Voor mij is essentieel dat er voldoende verzekeringsaanbod is dat er én voor zorgt
dat cliënten en patiënten genoeg te kiezen hebben én dat verzekeraars door
diezelfde cliënten scherp worden gehouden om goed te presteren. Verschillende
partijen hebben hun zorgen geuit over de toenemende concentratie op de
verzekeringsmarkt. Zonder in de lopende beoordeling bij NMa en NZa te willen
treden, verwijs ik voor een recent beeld naar de Zorgthermometer van Vektis
(april 2010). Uit die publicatie blijkt dat er een landelijk aanbod is van circa zestig
zorgpolissen, nog los van de vele collectieve contracten die op basis daarvan
worden gesloten. Daarnaast geeft diezelfde Zorgthermometer een beeld van de
landelijke en provinciale concentratiegraad van zorgverzekeraars, zowel op het
niveau van de afzonderlijke risicodragers als op concernniveau.
Landelijk is op het niveau van risicodragers overduidelijk sprake van een situatie
waarin "geen van de spelers een substantiële marktmacht heeft". Op
concernniveau schuift dit beeld op naar de grens met de situatie waarin sprake is
van "een klein aantal spelers dat gezamenlijk het grootste deel van de markt in
handen heeft". (Daarbij is uiteraard relevant dat iedereen in Nederland jaarlijks
kan overstappen naar een andere verzekeraar).
Bij de beoordeling van de concentratie is niet alleen de landelijk georiënteerde
zorgverzekeringsmarkt van belang, maar ook de zorginkoopmarkt. Die markt is
veelal een lokale of regionale aangelegenheid. In de meeste provincies bevindt de
concentratie op concernniveau zich volgens Vektis op een waarde die wijst op een
situatie "waarin een klein aantal verzekeraars gezamenlijk het grootste deel van
de markt in handen heeft". Ook toont Vektis dat na een aanvankelijke toename
van de concentratie in 2006 er een lichte daling en vervolgens consolidatie is
opgetreden. De provincie is overigens niet per se de relevante afbakening voor de
beoordeling van fusies. Het beoordelen van een fusie en het afbakenen van de
relevante productmarkt en geografische markt behoort tot de expertise van de
NMa. Het oordeel over een voorgenomen fusie laat ik dan ook aan de NMa.
Mijn visie op de positie van kleine zorgverzekeraars is dat deze zich evenals de
grote zorgverzekeraars op de zorgverzekeringsmarkt moeten bewijzen ten gunste
van de patiënt en cliënt. De verantwoordelijkheid van de overheid is te zorgen dat
het speelveld voor alle partijen gelijk is. Voor de minister van VWS ligt deze
verantwoordelijkheid in het bijzonder bij de inrichting van het risicoverevenings(
systeem. Het doel van dat systeem is een oneerlijke verdeling van de risico's, die
zou kunnen ontstaan door de acceptatieplicht, te corrigeren. In zijn brief van 17
mei jl. aan de Vereniging van Regionale Zorgverzekeraars (bijlage bij Kamerstuk
29689, nr 298, Tweede Kamer) heeft mijn ambtsvoorganger uiteengezet hoe de
komende jaren, met behoud van een gelijk speelveld voor alle zorgverzekeraars,
de risicodragendheid verder kan worden vergroot. Omvang of regionale oriëntatie
zijn daarbij geen specifieke factoren die de verdelende werking van het systeem
beïnvloeden. In het licht van de regeerakkoordpassage dat de ex(post
compensaties voor zorgverzekeraars in een verantwoord tempo zullen worden
afgeschaft, zet ik die lijn voort.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
drs. E.I. Schippers