Rijksoverheid
10 december 2010
Duurzaam voedselbeleid en doelstellingen
Geachte Voorzitter,
Met deze brief geef ik u de stand van zaken van de uitvoering van en een
vooruitblik op het duurzaam voedselbeleid. Ook reageer ik op de moties Waalkens
(TK 31532, nr. 32), Atsma (TK 31532, nr. 34), Wiegman!Van Meppelen Scheppink
(TK 31532, nr. 33), Peters/Dibi (TK 31532, nr. 31), Dibi/Waalkens (TK 32123,
nr. 108) en de toezegging van mijn ambtsvoorganger tijdens het AO Landbouw!
en Visserijraad, ten aanzien van het informatiesysteem duurzaam voedsel.
Ik zal in deze brief terugkijken op de activiteiten die in het afgelopen jaar in het
kader van het duurzaam voedselbeleid zijn uitgevoerd en tevens zal ik nader
ingaan op de concrete doelstellingen voor de komende periode. Hierbij zal ik
bekijken hoe de uitvoering van het voedselbeleid het beste kan worden ingepast
in de regeerakkoordambities voor de agrofood sector.
Duurzaam Voedsel, de uitdaging
De grote uitdaging met betrekking tot duurzaam voedsel is de combinatie van
bevolkingsgroei en dieetverandering: de wereldbevolking groeit van 6 naar
9 miljard mensen in 2050; het mondiale dieet verschuift van plantaardige naar
dierlijke producten. Deze uitdaging vraagt om een voedseltransitie: een
langetermijnovergang naar een duurzame productie en een meer gebalanceerd
(duurzaam en gezond) voedselpatroon. Mijn ambtsvoorganger heeft in juni 2009
de Nota Duurzaam Voedsel uitgebracht. In de nota is de ambitie geformuleerd om
het Nederlandse aandeel in het mondiale voedselsysteem binnen 15 jaar te
verduurzamen. Nederland als proeftuin en als katalysator, omdat de oplossing van
de mondiale uitdagingen marktkansen biedt voor de Nederlandse agrofoodketen.
Ik wil de ambities uit deze nota voortzetten en kies daarbij uitdrukkelijk voor
samenwerking met het bedrijfsleven en niet voor wet! en regelgeving. De kans zit
in het ontwikkelen en vermarkten van voedselinnovaties: een gezamenlijk opgave
van bedrijfsleven, kennis en beleid. Ik ga daarbij uit van publiekprivate partner!
schappen waarbij de innovatiekracht van de agrofoodketen optimaal wordt benut.
Het Rijk geeft richting en randvoorwaarden waarbinnen ketenpartijen, kennis!
instellingen en maatschappelijke organisaties in onderlinge dynamiek tot
innovatieve oplossingen kunnen komen.
De inzet is een gerichte investering in innovatie en verduurzaming om de
mondiale koppositie te behouden en de economische kracht van ondernemers te
versterken. Tegelijkertijd zet ik in op het activeren en bewust maken van de
consument en het maatschappelijk middenveld: stimuleren van verduurzaming en
innovaties via de vraagkant.
Duurzaam voedsel, de aanpak
De voedseltransitie is een complex mondiaal vraagstuk waarin Nederland
internationaal een belangrijke rol kan spelen. De uitdaging raakt veel rijks!
dossiers: handelsketens, productieketens, aanbod, consumentenbeleid,
voedselzekerheid, biodiversiteit en klimaat. Om het hoofd te bieden aan de
complexiteit van de uitdaging en verbinding te leggen tussen de diverse dossiers
heeft het programma Duurzame Voedselsystemen een spilrol in de strategie, de
synergie en het aanjagen van de voedseltransitie. Vanuit die rol werkt het
programma met private partners een versnellingsaanpak uit, onder meer op het
vlak van eiwitinnovaties via het programma Innovatie Eiwitketens (PIEK), het
opschalen van het aanbod duurzame dierlijke producten en het opzetten van een
koploperstrategie. Ook voert het een stakeholdersdialoog over het vraagstuk met
de belangrijkste spelers in de agrofoodketen. In mijn brief van 16 november1 jl.
geef ik een uitgebreide toelichting op het programma als antwoord op de vragen
die u mij gesteld heeft.
Naast de programmatische aanpak om te komen tot een transitie op langere
termijn, ligt het zwaartepunt van de benoemde activiteiten uit de Nota Duurzaam
Voedsel op de verduurzaming van de productie en consumptie in Nederland en
wat ons land daar mondiaal aan kan bijdragen. In deze brief zal ik daar verder op
ingaan.
Speerpunt 1: Stimuleren van duurzame innovaties in het Nederlandse
agrofoodcomplex.
Platform Verduurzaming Voedsel
Samenwerking met het bedrijfsleven is de spil in de aanpak op speerpunt 1. Twee
belangrijke samenwerkingsverbanden zijn hierin te onderscheiden. Het platform
Verduurzaming Voedsel2 heeft als doel het aanbod van duurzaam geproduceerd
voedsel op de Nederlandse markt in brede zin te vergroten. Door middel van
stimulering en ondersteuning van verduurzamingsinitiatieven in de keten, wordt
de kracht van de agrofoodsector optimaal benut. Het platform heeft het afgelopen
jaar een start gemaakt in de ondersteuning van in totaal 19 projecten en
initiatieven die bijdragen aan de verduurzaming van de keten en het voedsel!
aanbod in supermarkten, horeca en catering. In de bijlage treft u een overzicht
aan van de door het platform ondersteunde projecten. In de periode 2010!2012 is
¤ 4,5 miljoen beschikbaar voor projecten.
1 TK 31532, nr. 41
2 Samenwerkingverband (oktober 2009 gestart), bestaande uit de Zuidelijke Land! en Tuinbouworganisatie
(ZLTO), Federatie Nederlandse Levensmiddelenindustrie (FNLI), Centraal Bureau Levensmiddelen (CBL),
Koninklijke Horeca Nederland (KHN), Vereniging Nederlandse Cateringorganisaties (Veneca) en EL&I
Het kenmerk van een belangrijk deel van deze projecten is dat ketenpartijen
gezamenlijk, van primaire producenten tot supermarkten, deze projecten dragen.
Een goed voorbeeld hiervan zijn de twee projecten die verduurzaming van de
groente! en fruitketen nastreven. Ik vind dit belangrijk omdat hiermee gezamen!
lijk de verantwoordelijkheid genomen wordt om te komen tot verduurzaming van
het voedselaanbod. Niet alleen de boeren en tuinders, maar ook de supermarkten.
Betrokkenheid van zowel producenten als retail vergroot de bereidheid om
verduurzamingsinspanningen te belonen. Ik zie in deze projecten, mede vanwege
de weerbarstige mededingingsregels, dan ook veel meer potentie dan ingrepen
van overheidswege in de markt of prijzen. Andere voorbeelden die ik hier wil
noemen, zijn de projecten die plaatsvinden onder het convenant Markt!
ontwikkeling Verduurzaming Dierlijke Producten, zoals het 1!ster!varkensvlees. Ik
kom hier verderop in de brief op terug.
Het platform heeft ook het onderwerp transparantie in de keten opgepakt. Dit
heeft geresulteerd in de ambitie om een Informatiesysteem Verduurzaming
Voedsel (ISVV) te (laten) ontwikkelen. De basis hiervoor is een database die alle
schakels in de keten tot en met de consument informeert over de mate van
verduurzaming van voedsel op de negen thema's. Het platform heeft de
randvoorwaarden voor een dergelijk systeem geformuleerd. Mijn voorganger heeft
in september 2010 een brief3 aan uw Kamer gestuurd met de voortgang op het
ISVV. De vervolgstappen die het platform de komende twee jaar zet bestaan uit
het (door)ontwikkelen van een systeem en het verder uitwerken van de vele
praktische kanten, zoals juridische en financiële aspecten van het informatie!
systeem.
Het platform gebruikt diverse communicatiemiddelen4 om ervoor te zorgen dat het
bedrijfsleven snel en ambitieus met verduurzaming van voedsel aan de slag gaat.
Verduurzaming moet immers een onderwerp zijn dat leeft, branchebreed en
ketenbreed.
Het platform heeft de afgelopen periode een centrale rol gespeeld in de verduur!
zaming van de voedselketen. De ondersteunde projecten hebben een vliegwiel!
werking en moeten het begin zijn van een versnelling van de verduurzaming. Dit
eerste jaar van het platform kan gezien worden als een opstartfase. Desondanks
is er toch al veel bereikt. De komende twee jaren zal versnelling en opschaling
moeten plaatsvinden.
Convenant Tussensegment
Daarnaast is er het convenant Marktontwikkeling Verduurzaming Dierlijke
Producten, bedoeld om specifiek de omzet van duurzame dierlijke producten (zgn.
tussensegmenten) te laten groeien.
3 TK 31532, nr. 40
4 Zie o.a. www.verduurzamingvoedsel.nl
Dit convenant is met 9 partijen (LTO!varkenshouderij, LTO/NOP, COV,
Dierenbescherming, KNS, CBL, Veneca, Anevei, Nepluvi)5 getekend.
Onder verantwoordelijkheid van dit convenant, zijn 15 keteninitiatieven opgezet
die bijdragen aan een versnelling en opschaling van een diervriendelijker
productie. In 2009 is het marktaandeel van deze producten bijna verdubbeld ten
opzichte van 2008. Ik voorzie dat deze groei zal doorzetten, gezien de goede
initiatieven de ik in de markt aantref. Zo is Albert Heijn in samenwerking met Vion
gestart met het opschalen van het aanbod van diervriendelijker geproduceerd
varkensvlees met 1 ster. Dit heeft betrekking op maar liefst 1 miljoen varkens.
Voedselverspilling
De maatschappelijke urgentie om voedselverspilling te reduceren is groot. Alleen
al voor de daadwerkelijke voedselverliezen geldt dat in Nederland in totaal een
economische waarde van minimaal ¤ 4,4 mld. per jaar wordt weggegooid. Dit
onderwerp is als thema breed opgepakt, zowel in ketens, bij consumenten in
internationaal verband met als doel 20% vermindering van voedselverspilling te
bereiken. Belangrijke instrumenten hierbij is het innovatiestimuleringsinstrument
SBIR (Small Business Innovation Research). Met dit instrument wil ik het bedrijfs!
leven stimuleren om zelf innovatieve oplossingen aan te dragen om minder
voedsel te verspillen in de agroketen. Veel ondernemers hebben een voorstel
ingediend tijdens de eerste aanvraagperiode waardoor ik echt goede innovaties
kan ondersteunen. Naast deze SBIR!Vermindering Voedselverspilling, zet ik ook
andere instrumenten in. Het is een proces van langere adem en vraagt een
verandering in denken en doen. Met initiatieven zoals 'hollandse tapas' en 'eten is
om op te eten' wil ik het bewustzijn en de kennis van consumenten stimuleren en
ze behandelingsperspectieven geven. Maar ook met de Groene Kenniscoöperatie
(GKC) wil ik binnen het groene HBO de dimensies van voedselverspilling een
plaats geven.
Speerpunt 2: Nederlandse consumenten in staat stellen en verleiden tot
duurzame (en gezonde) voedselconsumptie
Leidraad voor mijn beleid is dat ik de duurzame keuze en gezonde keuze de
gemakkelijkste wil laten zijn. Samen met ketenpartijen wil ik werken aan de
omgeving van de consument die hem uitnodigt om te komen tot een duurzame en
gezonde voedselkeuze. En dit is heel kansrijk! Het blijkt namelijk dat ongeveer
éénzesde van de Nederlandse burgers al regelmatig duurzaam geproduceerd
voedsel consumeert. Zelfs ruim de helft van Nederlandse bevolking wil overgaan
tot het consumeren van duurzaam geproduceerd voedsel, waarbij het kan gaan
om zowel dier! en milieuvriendelijk geproduceerd voedsel als Fair Tradeproducten.
Verschillende obstakels zorgen er echter voor dat deze consumenten nog niet zijn
overgegaan tot het aanschaffen van duurzaam voedsel. De hoogte van de prijzen
van deze producten wordt als een van de hoofdredenen genoemd die een
duurzame consumptie in de weg staat.
5 Land! en Tuinbouworganisatie ! vakgroep varkenshouderij, Nederlandse Organisatie van Pluimveehouders,
Centrale Organisatie voor de Vleessector, Koninklijke Nederlandse Slagersorganisatie, Algemene Nederlandse
Vereniging van Eierhandelaren, Nederlandse Pluimveeverwerkende Industrie
Maar ook een gebrek aan heldere en eenduidige informatie over duurzaam
voedsel en het niet makkelijk kunnen beschikken over een breed aanbod aan
duurzame producten, zodat er iets te kiezen valt, worden regelmatig genoemd als
obstakels.
De trekkracht aan het eind van de keten is de hefboom voor verduurzaming aan
de producenten! en verwerkerszijde. De kwalitatieve vraag stimuleert zo verduur!
zaming van het aanbod.
Gezondheid
De duurzame keuze en gezonde keuze de gemakkelijkste keuze maken,
toegespitst op voeding, is uitgewerkt in de Kabinetsnota "Gezonde voeding, van
begin tot eind". De toenmalige minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en
mijn voorganger hebben deze nota uitgebracht. We werken nu ook samen aan de
relatie duurzaam voedsel en gezondheid. Derhalve voer ik ook verschillende
activiteiten op dit raakvlak duurzame voeding en gezondheid. Zo richt ik me op
het verbeteren van de setting bij de consumptie van voeding in zorginstellingen.
Het blijkt dat dit een juiste setting, een positieve invloed heeft op het eetgedrag.
Het nog te ontvangen advies van de Gezondheidsraad over de Richtlijnen
Duurzame Voeding is een belangrijke bouwsteen voor het vervolg.
Oog voor kwaliteit
De primaire sector, de voedingsmiddelenindustrie, de retail en de horeca en
cateraars zijn druk bezig met innovaties om processen en producten te
verduurzamen. Een kritische thuismarkt die deze duurzame producten gaat kopen
is essentieel om innovaties in de markt een kans te geven. De rol van de overheid
hierbij is om consumenten in staat te stellen om een keuze te maken voor
producten die duurzamer zijn geproduceerd.
Dat doe ik door onafhankelijke informatie aan te bieden over voedsel en
duurzaamheid en aan te geven welke keuzemogelijkheden consumenten hebben.
Het Voedingscentrum Nederland (VCN) heeft door de jaren heen gezag
opgebouwd bij consumenten door zijn onafhankelijkheid, betrouwbaarheid en
naamsbekendheid. Met de campagne Voedselkwaliteit zijn consumenten bewuster
gemaakt dat er meer aspecten zijn die de waarde van voedsel bepalen dan de
basiswaarden voedselzekerheid, gezondheid en veilig voedsel. Het gaat hierbij om
aspecten als dierenwelzijn, klimaat, milieu en eerlijke handel (centraal motto:
"jij betaalt, dus jij bepaalt").
Daarnaast zijn er concrete mogelijkheden om beter te kiezen voor consumenten
ontwikkeld. Bijvoorbeeld de klimaatweegschaal van het VCN, waarbij
consumenten op de website van het VCN zelf na kunnen gaan welke invloed hun
aankoop! en kookgedrag op het milieu en klimaat heeft. Ten tweede heeft
MilieuCentraal een groente! en fruitkalender ontwikkeld. Deze kalender is voor
consumenten een handig hulpmiddel bij het aanschaffen van seizoensgroenten en
!fruit. Door hier meer op te letten bij hun aankopen van groente en fruit zorgen
consumenten ervoor dat de footprint van voedsel afneemt, wat goed is voor milieu
en klimaat.
Jeugd
Een belangrijke doelgroep is de jeugd. Ik onderneem verschillende acties om de
jeugd in staat te stellen en te verleiden tot een duurzame en gezondere
voedselconsumptie.
Immers: jong geleerd is oud gedaan. Voor de jeugd in de basisschoolleeftijd
(4!12 jaar) zijn inmiddels op 2100 basisscholen smaaklessen gegeven en diverse
(digitale) projecten van het Voedingscentrum voor de jeugd (zoals 'Lekker
belangrijk') doorlopen. Voor de oudere jeugd (circa 11!16 jaar) financier ik een
pilot voor lessen in het voortgezet onderwijs met dezelfde basisgedachte als
smaaklessen. Het doel is om goede interventies met betrekking tot duurzaam
voedsel te ontwikkelen die aansluiten bij de belevingswereld van jongeren. Voor
het reguliere onderwijs ten slotte, zet ik op verschillende wegen in:
a. Ik financier, samen met collega's van VWS en OCW, de 'prijs gezonde
schoolkantine' in het voortgezet onderwijs.
b. Ik stimuleer maatschappelijke stages rond voedsel voor jongeren uit het
voortgezet onderwijs. In 2007 de eerste intentieverklaring: 3650 stage!
plaatsen, in 2009 de tweede intentieverklaring: in 2011 5000 (onder andere
op voedselgebied).
c. Ik faciliteer de uitvoering van de EU!schoolfruitregeling.
Maatschappelijke initiatieven: appellation d'origine hollandaise
In de samenleving is veel draagvlak en initiatief om te komen tot een duurzaam
consumptiepatroon. Dit uit zich in een veelheid van maatschappelijke initiatieven
die ik van groot belang vindt. Al die kleinschalige voedselinitiatieven dragen er
immers aan bij dat méér mensen méér in verbinding komen met hun voedsel.
Deze band is de afgelopen jaren steeds meer verloren gegaan. Een overzicht van
de rijkheid aan kleinschalige initiatieven in Nederland treft u aan in de almanak
van Smakelijk Duurzaam die bij deze brief is gevoegd. Dit netwerk van initiatief!
nemers is de afgelopen jaren door mij tot stand gebracht.
Moties Dibi/Waalkens en Peters/Dibi
In relatie tot de motie Dibi/Waalkens over het initiatief voor een publieks!
campagne ter promotie van het bewustzijn van de gevolgen van het eten van
vlees, vis en zuivel voor mens, dier en milieu wil ik nog melden dat het
Voedingscentrum objectieve informatie aan consumenten verstrekt over diverse
aspecten van voedsel, zoals gezondheid, dierenwelzijn, milieu en voedsel!
verspilling. Ook Milieu Centraal geeft consumenten informatie over de effecten van
voedsel op het milieu, de effecten van voedselverspilling en de mogelijkheden om
voedselverspilling tegen te gaan.
Verder zet ik in op innovaties en eiwitvervangers. Ik faciliteer op projectbasis
initiatieven van maatschappelijke organisaties gericht op een maatschappelijke
dialoog over dierlijke eiwitten en gericht op de promotie van duurzame en
gezonde vleesvervangers. Deze projecten zijn ontwikkelingsgericht en worden
uitgevoerd in samenwerking met voorlopers binnen het bedrijfsleven. Vanuit een
aantal stakeholders uit het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties is de
vraag naar voren gekomen om een quick scan te maken van gezondheids! en
duurzaamheidsaspecten van eiwitbronnen. Binnenkort wordt het onderzoek van
Blonk Milieuadvies hierover afgerond en het rapport wordt naar verwachting dit
jaar nog openbaar gemaakt.
De motie Peters/Dibi verzoekt aan te sturen op vermindering van consumptie van
dierlijke eiwitten en hierbij de aanbevolen eiwitconsumptie van de Gezondheids!
raad als streefwaarde te gebruiken.
Mijn voorganger heeft de Gezondheidsraad met een adviesaanvraag verzocht om
richtlijnen te geven voor duurzaamheidsaspecten van voeding. De Gezondheids!
raad werkt nu aan een verkenning van dilemma's op gezondheid en duurzaamheid
van voedsel en toetst de wetenschappelijke basis van de relatie tussen gezond en
duurzaam. Het hierboven genoemde Blonk rapport zal in dit proces benut worden.
Het advies van de Gezondheidsraad is medio 2011 gereed.
Fiscale instrumenten
Tevens verwijs ik in dit verband ook naar de kabinetsreactie6 op het rapport
"Vleesminnaars, vleesminderaars en vleesmijders" van het LEI. Ik zie dit rapport
als ondersteuning van het beleid. Dat geldt ook voor de inzet van fiscale
instrumenten als een 'vleestax'. Ik zie daar niets in, zeker omdat niet duidelijk is
welke effecten een dergelijke maatregel heeft en er tevens geen draagvlak voor
een dergelijke maatregel bij het bedrijfsleven is. Wel zie ik dat er imperfecties in
de markt zitten ten aanzien van de afwentelingskosten die gepaard gaan met de
productie van vlees. Ik laat op dit moment onderzoeken hoe deze imperfecties
ondervangen kunnen worden.
Meten is weten
Ik vind het belangrijk voortdurend te weten hoe de verduurzaming van het
voedselsysteem er voor staat en welke waarden de consument in zijn voedsel
verwacht. Daartoe heb ik aan een consortium van LEI!DLO, het FSIN (Food
Service Instituut Nederland), het IVM (Instituut voor Milieuvraagstukken) en de
Universiteit van Minnesota (USA) de opdracht gegeven tot het samenstellen van
een periodieke 'Voedselbalans'. Deze Voedselbalans zal ik periodiek laten
uitvoeren zodat het mogelijk is om trendmatige veranderingen te volgen. Deze
kunnen dienen als basis voor periodieke bijstelling van beleid van mijzelf en van
anderen. De eerste Voedselbalans zal in het voorjaar van 2011 uitgebracht
worden.
Speerpunt 3: Internationale agendering en beïnvloeding
Agendering binnen EU*verband en op mondiaal niveau
Een internationale verduurzaming van voedselsystemen vind ik belangrijk. We
hebben zo juist een internationale conferentie in Den Haag gehad over landbouw,
voedselzekerheid en klimaat. Ik ben er trots op dat we als Nederland een
dergelijke conferentie hebben georganiseerd, waarmee we hebben bijgedragen
aan de internationale agendering van dit thema en het Nederlandse bedrijfsleven
ook de gelegenheid hebben gegeven te laten zien hoe bijgedragen kan worden
door de agrosector aan de oplossing van deze problemen.
Op Nederlands initiatief heeft zich inmiddels voor de verduurzaming van de
veehouderij een mondiale initiatiefgroep gevormd met de FAO, de Wereldbank,
Brazilië, Ethiopie, Nieuw Zeeland en India. China zal zich wellicht binnenkort
aansluiten. Het gaat hier om een breed scala van landen en belangen. Mijn
strategie daarbij is om vanuit een gedeelde probleemherkenning coalitie te
vormen met gelijkgestemde landen om vervolgens het onderwerp op de mondiale
agenda te krijgen.
Op Europees niveau is inmiddels een netwerk van acht landen actief. In het
voorjaar van 2010 heeft Nederland een conferentie georganiseerd om 'best
practices' uit te wisselen. Ook hier is een informeel netwerk van mensen gegroeid
die steeds sterker samenwerken.
Al deze activiteiten vinden in samenhang plaats met internationale afspraken op
het gebied van handel, milieu, biodiversiteit, klimaat en voedselzekerheid/
armoedebestrijding.
Doelstellingen en streefwaarden
Doelstellingen
De motie Waalkens vraagt aan de regering de ambities in de Nota Duurzaam
Voedsel te voorzien van concrete doelstellingen en afrekenbare indicatoren met
bijbehorende streefwaarden.
Om aan de maatschappelijke opgaven te kunnen voldoen, werk ik naar de hierna
beschreven beleidsresultaten toe. Het proces om deze resultaten te realiseren,
vraagt om een overheid die katalyseert, faciliteert en mede richting geeft: stap
voor stap in samenwerking met ondernemers en ondernemende maatschappelijke
organisaties. In dit transitieproces zijn velen aan zet. Daarbij past niet een
dicterende overheid die kader stelt en normen oplegt. Wel een faciliterende
helpende overheid die belemmeringen wegneemt en in partnerschap samenwerkt.
Echter wel met heldere doelen voor ogen:
* Mijn streefdoel voor de jaarlijkse omzetgroei van duurzame producten in
supermarkt, horeca en catering is 15%.
* Het gezamenlijke streefdoel voor het convenant Marktontwikkeling
Verduurzaming Dierlijke Producten is een omzetgroei van ook jaarlijks 15%
tussen 2009 en 2011.
* Een toename van gesloten settings die beleid gaan voeren op gezond en
duurzaam aanbod en consumptie.
* Meerdere onderzoeken en pilots over duurzame en gezonde consumptie in
settings om succesvolle en innovatieve voorbeelden zichtbaar te maken.
* Per 2015 is een vermindering van 20% in de voedselverspilling te constateren,
met een mid!term!review in 2012.
* Er zijn enkele toonaangevende informatiebronnen die het meest geraadpleegd
worden door consumenten en producenten voor informatie en kennis over de
duurzaamheidsdimensies van voedsel.
* De kennis van duurzaamheidsdimensies van voedsel neemt toe.
Bovenstaande resultaten wil ik bereiken met het oog op, samenvattend, de
volgende doelstellingen:
1. Een innovatief bedrijfsleven dat excelleert op de gebieden concurrentiekracht
en verduurzaming.
2. Introductie en opschaling van duurzame innovatieve voedselproducten; met
de ondersteuning van duurzaamheidsinitiatieven in de keten wordt de kracht
van de agrifoodketen optimaal benut.
3. Het verankeren van verduurzaming in het bedrijfsbeleid en in bedrijfs!
processen.
4. De setting waarin voedselproducten worden aangeboden stimuleert duurzame
en gezonde consumptie.
5. De keten van voedsel minimaliseert verspilling.
6. De consument is in staat te kiezen voor een duurzamer consumptiepatroon.
7. De jeugd verleiden tot een gezondere en duurzamere consumptie.
8. Een Europees level playing field voor duurzaam voedsel.
9. Zelf voorop in verduurzaming: rijkscriteria voor inkoop en eigen catering
verduurzamen.
10. Vinger aan de pols houden: Peilen en monitoren van ontwikkelingen van
voedingsmarkt en consumentenmarkt.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
dr. Henk Bleker