Gerechtelijke organisatie

Hoge Raad vernietigt uitspraak hof over de Schipholbrand

Den Haag, 14 december 2010 - De kern van de uitspraak is dat het hof het verzoek van de verdediging om een deskundige te benoemen voor een nader onderzoek, onvoldoende gemotiveerd heeft afgewezen.

Achtergrond
Deze zaak betreft de brand in het cellencomplex Schiphol-Oost op 26 oktober 2005, waarbij 11 ingesloten vreemdelingen zijn omgekomen en anderen gewond zijn geraakt. De verdachte, die ook gedetineerd was, zou een brandende peuk hebben weggegooid, in de richting van het voeteneinde van zijn bed, waardoor de brand is ontstaan.

Procedure rechtbank en hof
De rechtbank Haarlem heeft de verdachte op 15 juni 2007 veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar wegens opzettelijke brandstichting, terwijl daarvan levensgevaar voor anderen en gevaar voor goederen te duchten was en de brandstichting meerdere levens heeft gekost (LJN BA7326).

Zowel de verdachte als het Openbaar Ministerie heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. Het gerechtshof Amsterdam heeft op 3 september 2009 de verdachte veroordeeld voor opzettelijke brandstichting waardoor gevaar voor goederen en levensgevaar voor anderen te duchten was. Het hof achtte de verdachte echter niet aansprakelijk voor het overlijden en gewond raken van de slachtoffers. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van achttien maanden (LJN BJ6879).

Procedure Hoge Raad
De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het hof. Als advocaat voor de verdachte treden op mr. B.P. de Boer en mr. A.J. van der Velden, beiden advocaat in Amsterdam.

Advocaat-generaal Machielse heeft op 26 oktober 2010 in zijn conclusie de Hoge Raad geadviseerd de uitspraak van het hof te vernietigen en de zaak terug te wijzen naar het hof Amsterdam.

De uitspraak van de Hoge Raad
De Hoge Raad heeft op 14 december 2010 de uitspraak van het hof vernietigd, omdat het hof de afwijzing van het verzoek van de verdediging om een deskundige te benoemen om nader onderzoek te verrichten, ontoereikend heeft gemotiveerd. Het betreft een statistisch tegenonderzoek naar de vraag hoe groot de kans is dat een weggeworpen sigaret in de gegeven omstandigheden de oorzaak is van het ontstaan van brand. Volgens de Hoge Raad kan een dergelijk onderzoek van belang zijn bij het beantwoorden van de vraag of hier sprake was van opzettelijke brandstichting.

Daarnaast meent de Hoge Raad dat het hof zich ten onrechte onbevoegd heeft verklaard te oordelen over een wrakingsverzoek tegen de rechter-commissaris.

Gevolg van deze uitspraak
De zaak wordt verwezen naar het gerechtshof âs-Gravenhage om opnieuw te worden berecht en afgedaan.

Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 14 december 2010. Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige uitspraak is laatstgenoemde beslissend.

Op dinsdag 14 december is persraadsheer Jhr. mr. B.C. de Savornin Lohman van 12.00 tot 13.30 uur (ter plaatse en daarna via onderstaand telefoonnummer) beschikbaar voor het geven van toelichting.

Den Haag, 14 december 2010
Mireille Beentjes, communicatieadviseur
Tel. 070-3611262

LJ Nummer

BO2966

Zie het origineel
Bron: Hoge Raad der Nederlanden Datum actualiteit: 14 december 2010 Naar boven