Rechtbank Roermond
Vrijspraak voor neuroloog
Roermond, 14 december 2010 â Een neuroloog, die werd verdacht van dood
door schuld, is vandaag door de meervoudige strafkamer van de rechtbank
Roermond vrijgesproken.
Volgens de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de
neuroloog zodanig grovelijk of aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam
of nalatig heeft gehandeld, dat het daardoor aan zijn schuld te wijten
is geweest dat een 14-jarig meisje is overleden. Het meisje viel op 29
september 2003 van haar paard en werd met hersenletsel overgebracht
naar het ziekenhuis. Een dag later is zij overleden.
De rechtbank heeft verder het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk
verklaard in de strafvervolging van de neuroloog voor het in hulpeloze
toestand achterlaten van het meisje en haar ouders. Ook de schadeclaim
van ruim ⬠10.000,-, die de ouders van het meisje tegen de specialist
hadden ingediend, verklaart de rechtbank niet-ontvankelijk.
Niet-juridische samenvatting
Bijzonder in het vonnis is dat de rechtbank het volgende slotwoord in
niet-juridisch Nederlands heeft opgenomen.
De rechtbank is zich ten volle bewust dat het plotselinge verlies van
het meisje, dat uit de overgelegde fotoâs overkomt als een vrolijk en
actief kind, voor haar ouders en broer een groot drama is. Een drama
dat door haar ziekteverloop ongekende emotionele vormen heeft
aangenomen. Tegen deze achtergrond heeft de rechtbank behoefte het
voorgaande juridisch betoog in niet-juridisch Nederlands samen te
vatten.
De rechtbank moet deze zaak beoordelen naar strafrechtelijke normen.
Dit betekent dat de rechtbank moet bezien of verdachte redelijke zorg
heeft verleend. Uitdrukkelijk ligt de toets niet bij de vraag of
verdachte de meest optimaal denkbare zorg heeft betracht. Hoewel dit
laatste iets is wat een ieder voor zich zou wensen en vooral ouders
voor hun kinderen, is dat niet een altijd haalbaar gegeven. Bovendien
moet de rechtbank de zaak bekijken vanuit de kennis en wetenschap die
destijds (aan verdachte) beschikbaar was. Het handelen van verdachte is
bovendien strafrechtelijk alleen van belang, voor zover dat handelen
(of nalaten) het overlijden van het meisje heeft veroorzaakt of
bevorderd.
De rechtbank heeft de conclusie getrokken dat het handelen van
verdachte tot aan de derde CT-scan niet minder is geweest dan in
redelijkheid mag worden verwacht van een kundig arts. Daarom komt de
rechtbank tot dat moment niet tot een bewezenverklaring van het aan
verdachte ten laste gelegde feit. Kort gezegd: het gestelde laakbaar
handelen is niet bewezen.
De rechtbank wijst er op dat na het overlijden van het meisje op haar
stoffelijk overschot geen obductie of sectie heeft plaatsgevonden. Dat
heeft tot gevolg gehad dat de exacte doodsoorzaak niet is komen vast te
staan. De deskundigen kunnen bovendien niet eenduidig de doodsoorzaak
aangeven, maar ieder voor zich stellen zij dat na de derde CT-scan het
leven van het meisje niet meer te redden is geweest. Dit betekent dat
de rechtbank niet de conclusie kan trekken dat het overlijden van het
meisje het gevolg is geweest van handelen of nalaten van verdachte na
de derde CT-scan, zodat dit niet kan worden bewezen verklaard.
Deskundigen
Het is duidelijk dat de rechtbank bij de beoordeling gebruik heeft
gemaakt van de kennis van deskundigen op het gebied van de neurologie.
Dat is onontbeerlijk in de beoordeling van deze zaak. De rechtbank
wijst er op dat zowel de verdediging als het openbaar ministerie
deskundigen hebben ingezet. Objectieve beschouwing van de rapporten,
die de rechtbank gebruikt, toont dat alle deskundigen inzicht geven in
de oorsprong van hun deskundigheid en hun stellingen onderbouwen. Op
onderdelen komen zij ook tot verschillende conclusies. Van enige
onderlinge afstemming is ook niet gebleken.
De rechtbank is uiteindelijk tot de slotsom gekomen dat niemand kan
zeggen of het anders zou zijn gelopen als het meisje niet naar het
betreffende ziekenhuis zou zijn vervoerd en niet verdachte, maar een
ander haar zou hebben behandeld en als andere beslissingen zouden zijn
genomen. Dat zal altijd ongewis blijven. In elk geval heeft de
rechtbank vastgesteld dat niet bewezen kan worden dat het overlijden
van het meisje te wijten is aan de schuld van verdachte.
LJ Nummer
BO7220
Zie het origineel
Bron: Rechtbank Roermond
Datum actualiteit: 14 december 2010 Naar boven