Rijksoverheid
14 december 2010
Beantwoording vragen kinderarbeid bij hazelnootpluk in Turkije
Hierbij komen u, mede namens de minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid, de antwoorden toe op de vragen die zijn gesteld over
kinderarbeid bij de hazelnootpluk in Turkije. Het betreft de volgende vier sets
vragen welke gezamenlijk zijn beantwoord:
* Set 1, vragen van de leden Gesthuizen en Irrgang (beiden SP) en
Voordewind (ChristenUnie) aan de minister van Economische Zaken,
Landbouw en Innovatie en van Buitenlandse Zaken, ingezonden 21
oktober 2010 onder kenmerk 2010Z15087;
* Set 2, vragen van het lid Ferrier (CDA) aan de minister van Buitenlandse
Zaken en van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, ingezonden 21
oktober 2010 onder kenmerk 2010Z15088;
* Set 3, vragen van het lid Van Veldhoven!van der Meer (D66) aan de
minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van
Buitenlandse Zaken, ingezonden 21 oktober 2010 onder kenmerk
2010Z15089;
* Set 4, vragen van het lid Braakhuis (GroenLinks) aan de minister van
Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, ingezonden 21 oktober
2010 onder kenmerk 2010Z15102.
(w.g.) dr. Henk Bleker (w.g.) dr. U. Rosenthal
Staatssecretaris van Economische Minister van Buitenlandse Zaken
Zaken, Landbouw en Innovatie
Vragen van de leden Gesthuizen en Irrgang (beiden SP) en Voordewind
(ChristenUnie) aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
en van Buitenlandse Zaken over kinderarbeid bij hazelnotenproductie in Turkije
(ingezonden 21 oktober 2010).
1
Wat is uw reactie op het bericht dat op grote schaal sprake is van kinderarbeid bij
de productie van hazelnoten in Turkije, en dat die kinderen slechts één euro per
uur verdienen en ook nog eens drie maanden school missen?
5
Bent u bereid te onderzoeken of de betreffende bedrijven alle maatregelen hebben
genomen die in hun macht liggen om deze overtredingen van de International
Labor Organization conventies te voorkomen, zoals het vastleggen van het verbod
op kinderarbeid en naleving van de International Labor Organization conventies in
een gedragscode, het opnemen van een verbod op kinderarbeid,
vrouwendiscriminatie en naleving van International Labor Organization conventies
in contracten met toeleveranciers, een geloofwaardig managementsysteem voor
de bestrijding van kinderarbeid en naleving van de International Labor
Organization conventies inclusief onafhankelijke controle, klachtenprocedure,
openbare rapportage en het aangaan van een dialoog met betrokken partijen
zoals niet!gouvernementele organisaties en vakbonden? Zo nee, bent u bereid in
gesprek te gaan met de betreffende bedrijven en ze hierop aan te spreken?
Antwoord 1 en 5
Met het oog op het contextgebonden karakter van Maatschappelijk Verantwoord
Ondernemen wordt eerst ingegaan op relevante elementen van de brede
problematiek.
De in de vraagstelling beschreven situatie is opgebouwd uit beelden uit
uitzendingen van EénVandaag1 die op hun beurt gebaseerd zijn op de
documentaire 'Kinderen van het seizoen'2. Deze documentaire volgt een gezin
gedurende een oogstseizoen en geeft een beeld van de complexe problematiek
rondom seizoensmigratie in Turkije. Dit is een eerste element van de context. Om
een noodzakelijke aanvulling op hun inkomen te verwerven, verlaten Turkse
gezinnen in het oogstseizoen hun woonplaats om gewassen te helpen oogsten als
abrikozen, druiven, tomaten, pistachenoten, vijgen en de in de uitzending
uitgelichte hazelnoten. De ouders nemen hun kinderen mee, ook als zij overdag
aan het werk zijn. Hierbij kunnen zich situaties voordoen waarbij, in strijd met de
Turkse wet, ook de kinderen arbeid verrichten.
1 Uitzendingen EénVandaag 19 en 20 oktober 2010
2 Documentaire 'Kinderen van het seizoen' van filmmaker Mehmet Ülger, vertoond 19 november 2010 in De Balie.
Pagina 3 van 15
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Handelspolitiek en
Globalisering
Ons kenmerk
De zomervakantie voor schoolgaande kinderen duurt in Turkije drie maanden. BEB/HPG / 10185759
Het oogstseizoen valt grotendeels samen met deze vakantie. Toch is het
waarschijnlijk dat kinderen in de periode voor en na de vakantie school missen als
gevolg van deze seizoensmigratie. Dit probleem ligt, anders dan de uitzending van
EénVandaag doet denken, veel breder dan de pluk van hazelnoten. Het gaat om
overlappende oogstperioden van verschillende gewassen, waarvan die van
hazelnoten slechts maximaal zes weken beslaat in de maanden juli en augustus.
Een tweede element betreft de productieketen. De keten van pluk tot consumptie
van hazelnoten kent een groot aantal schakels die binnen Turkije oplopen in
schaalgrootte, te beginnen bij de naar schatting 400.000, vaak particuliere telers3.
De hazelnoten belanden via talloze kleine lokale tussenhandelaren en regionale
kraakfabrieken uiteindelijk bij een aantal grote fabrieken die de hazelnoten verder
verwerken en gereed maken voor export. Via Nederlandse importeurs komen deze
producten uiteindelijk terecht bij voedingsmiddelenproducenten om te dienen als
ingrediënt voor bijvoorbeeld ijs, chocola of ontbijtgranen die in de supermarkten
te koop zijn. Uit cijfers van het CBS en Eurostat blijkt dat Nederland minder dan 1
procent van de hazelnootoogst van Turkije afneemt4.
Deze twee elementen tonen dat het probleem zeer complex is als het wordt
bezien vanuit een perspectief van verantwoordelijkheid van individuele bedrijven.
De oplossing betreft veel verschillende sectoren, met alle hun eigen, wijdvertakte
internationale ketens, waarbinnen Nederlandse hazelnootverwerkende bedrijven
onmogelijk een vuist kunnen maken. Bedrijven dienen zonder meer datgene te
doen wat redelijkerwijs van hen mag worden verwacht om kinderarbeid in hun
keten te bestrijden, maar zij kunnen niet verantwoordelijk worden gehouden voor
de oplossing van het probleem van kinderarbeid ten gevolge van seizoensmigratie
in Turkije.
Een derde contextelement is dat de Turkse overheid haar verantwoordelijkheid
voor de bestrijding van kinderarbeid serieus neemt. Volgens de cijfers van
Turkstat (Turkse CBS) is kinderarbeid (kinderen die werken in de
leeftijdscategorie 6!17 jaar) in de periode 1994!2006 gedaald van 2.269.000 tot
958.000. Het percentage kinderen tussen 6!14 jaar dat werkt is in dezelfde
periode afgenomen van 15,2 naar 5,9 procent. Hoewel sprake is van een
significante daling, zijn er nog steeds aanzienlijk grote groepen kinderen, die
eigenlijk op school zouden moeten zitten, werkzaam in de verschillende sectoren.
3 Het gaat hier om kleine plantages met een gemiddeld oppervlakte van twee hectare, zie de publicatie "Quick
scan hazelnootsector" van Stichting Onderzoek Multinational Ondernemingen (SOMO), waar tussen de 500 en
1000 kilo hazelnoten vanaf komen. Deze plantages zijn veelal in bezit gekomen via het Turkse erfrecht waarbij
het land over de kinderen verdeeld wordt en niet, zoals in Nederland gebruikelijk is, in één hand blijft. Dit
verklaart het relatief grote aantal kleine plantages.
4 Oogst hazelnoten 2009 in Turkije bedroeg 500.000 ton (cijfers Eurostat); Invoer hazelnoten 2009 in Nederland
bedroeg 2.979 ton (cijfers CBS). Cijfers afkomstig uit de publicatie "Quick scan hazelnootsector" van Stichting
Onderzoek Multinational Ondernemingen (SOMO).
Pagina 4 van 15
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Handelspolitiek en
Globalisering
Ons kenmerk
Ook de voortgangsrapporten 2009 en 2010 van de EU over Turkije vermelden dat BEB/HPG / 10185759
de mechanismen om de relevante regelgeving te implementeren en controleren,
verder versterkt dienen te worden.
Primair verantwoordelijke is de Turkse overheid. Voortzetting en intensivering van
het Turkse beleid ter bestrijding van kinderarbeid is de meest effectieve oplossing.
De EU kan hier bij Turkije op aandringen. Nederland maakt zich hier sterk voor.
Dit beleid kan worden ondersteund door het MVO!beleid van bedrijven die
agrarische producten uit Turkije verwerken. De Turkse ambassade in Den Haag
laat desgevraagd weten dat uitbannen van de ergste vormen van kinderarbeid in
2015 een van de prioriteiten is van de Turkse overheid, zoals ook weergegeven in
het "Ninth Development Plan Strategy 2007=2013"5 van de Turkse overheid.
Hierbij werkt ze nauw samen met de International Labour Organisation (ILO).
Overigens heeft het kantoor van de gouverneur van de stad ªanliurfa aan de
Turkse ambassade laten weten dat het meisje Zehra Yamuktu uit de documentaire
dit jaar haar school is begonnen op 20 september, gelijk met de andere
leerlingen, en dat haar moeder financiële hulp ontvangt van de Turkse overheid,
zodat haar kinderen hun school kunnen vervolgen.
In het licht van bovenstaande zijn gesprekken gevoerd met de
brancheorganisaties als vertegenwoordiging van de belangrijkste Nederlandse
bedrijven die mogelijk hazelnoten verhandelen, verwerken of verkopen (NZV, CBL
en FNLI, deze onder meer namens VBZ)6. De Nederlandse overheid verwacht van
bedrijven dat zij in het buitenland ondernemen in overeenstemming met de
OESO!richtlijnen voor multinationale ondernemingen7 en dat zij hun invloed in de
keten ruimhartig aanwenden8. De specifieke invulling is aan bedrijven. Een bedrijf
kan invulling geven aan zijn verantwoordelijkheid door zich te vergewissen van de
risico's en mogelijke impact van zijn eigen activiteiten en die van zijn
ketenpartners, en stappen te ondernemen om schendingen te voorkomen en/of op
te lossen. Verantwoording over het bedrijfsbeleid vindt plaats in dialoog met
belanghebbenden op een transparante wijze.
De brancheorganisaties hebben aangegeven geschrokken te zijn van de berichten
over kinderarbeid in de hazelnootpluk in Turkije. De leden van de betrokken
brancheorganisaties voeren reeds beleid ter voorkoming van kinderarbeid in de
keten. Zo worden in contracten met leveranciers standaard clausules opgenomen
die er zorg voor dragen dat hazelnoten die geleverd worden, zijn verkregen
5 Zie http://ekutup.dpt.gov.tr/plan/ix/9developmentplan.pdf
6 NZV = Nederlandse Vereniging voor de Handel in Gedroogde Zuidvruchten, Specerijen en aanverwante artikelen
CBL = Centraal Bureau Levensmiddelenhandel
FNLI = Federatie Nederlandse levensmiddelen Industrie
VBZ = Vereniging voor de Bakkerij= en Zoetwaren
7 Kabinetsvisie MVO 2008-2011, Tweede Kamer, vergaderjaar 2007=2008, 26 485, nr. 53
8 Brief Ketenverantwoordelijkheid, Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 26 485, nr. 62
Pagina 5 van 15
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Handelspolitiek en
Globalisering
Ons kenmerk
conform alle lokale en andere toepasbare wet! en regelgeving en in BEB/HPG / 10185759
overeenstemming met relevante internationale regels. De brancheorganisaties
vinden dit een serieuze kwestie en zijn bereid te onderzoeken of aanvullende
maatregelen effectief zouden kunnen zijn. Hierbij vragen de brancheorganisaties
begrip voor het feit dat het onmogelijk is om te garanderen dat er zich nooit
schendingen zullen voordoen in de hazelnootketen. Dit als gevolg van de vele
schakels en telers en de onmogelijkheid om deze allemaal te controleren.
De brancheorganisaties FNLI en CBL zijn van mening dat het van groot belang is
om met alle betrokken en verantwoordelijke partijen (overheden, bedrijven,
NGO's) samen te werken om eraan bij te dragen dat er in de gehele
toeleveringsketen geen kinderarbeid voorkomt. De FNLI en CBL zijn hiertoe reeds
op constructieve wijze in gesprek met de Campagne Stop Kinderarbeid. Ook
hebben FNLI en CBL de kwestie kinderarbeid bij de leden urgent en actief onder
de aandacht gebracht. Daarnaast is deze kwestie op de agenda gezet van de
Europese samenwerkingsverbanden van de levensmiddelenindustrie. Wij juichen
deze inspanningen toe. Met de brancheorganisaties zal begin 2011 opnieuw
worden gesproken over de follow!up en over de eventuele behoefte aan faciliteren
door de overheid, bijvoorbeeld door contact tot stand te brengen met de Turkse
overheid, ILO of andere organisaties bij concrete problemen van de Nederlandse
bedrijven.
2
Deelt u de mening dat hier niet wordt gehandeld in lijn met internationale
afspraken zoals onder andere door de International Labor Organization vastgelegd
en die door zowel Nederland als Turkije zijn ondertekend?
Antwoord
Kinderarbeid in de seizoensoogst, waarbij kinderen school missen, is niet in
overeenstemming met internationale afspraken die onder meer zijn vastgelegd in
verdragen van de ILO. Nog afgezien van eventuele ratificatie van specifieke
verdragen, dienen alle lidstaten van de ILO een aantal fundamentele principes en
rechten op het werk te onderschrijven. Onderdeel hiervan is het verbod op
kinderarbeid. De Turkse overheid voert overigens actief beleid om kinderarbeid te
bestrijden.
3
Deelt u de mening dat, gezien het tripartiete karakter en ondertekening van de
International Labor Organization, zowel Nederlandse bedrijven, de Nederlandse
overheid als de Turkse overheid al het mogelijke moeten doen om dergelijke
overtredingen te voorkomen en te bestrijden?
Antwoord
Zoals neergelegd in de Mensenrechtenstrategie "Naar een menswaardig bestaan",
ziet de Nederlandse overheid het als haar taak om alle mogelijkheden om
kinderarbeid uit te bannen, zo goed mogelijk te benutten. Hierbij kan onder meer
gedacht worden aan het aankaarten van het onderwerp bij bilaterale bezoeken en
Pagina 6 van 15
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Handelspolitiek en
Globalisering
Ons kenmerk
het in multilateraal verband aandringen op ratificatie en implementatie van BEB/HPG / 10185759
internationale mensenrechteninstrumenten. Over de Nederlandse inzet tegen
kinderarbeid kwam uw Kamer in maart 2010 een brief toe9. Primair
verantwoordelijk is de Turkse overheid zelf. Zoals uiteengezet betekent dit niet
dat er voor andere partijen geen mogelijkheid bestaat om bij te dragen aan de
uitbanning van kinderarbeid in Turkije, maar de verantwoordelijkheid daartoe
hangt samen met de rol die de desbetreffende partij in de lokale context kan
spelen.
4
Kunt u een overzicht geven van in Nederland actieve bedrijven die handelen met
leveranciers van hazelnoten in Turkije, gezien het feit dat volgens de EénVandaag
uitzending 75 procent van de hazelnoten uit Turkije komt?
Antwoord
Volgens de meest recente vergelijkbare cijfers van het CBS is 66 procent van de
hazelnotenimport in Nederland afkomstig uit Turkije10. Vanwege vertrouwelijkheid
van bedrijfsgevoelige informatie zijn deze gegevens niet herleidbaar naar
individuele bedrijven. Voor de beantwoording van deze vragen is daarom gekozen
om de meest relevante brancheorganisaties als aanspreekpunt te nemen. De
brancheorganisaties FNLI, waaronder de VBZ, het CBL en de NZV hebben
aangegeven dat zij de belangrijkste Nederlandse bedrijven vertegenwoordigen die
mogelijk hazelnoten uit Turkije verwerken of verhandelen.
6
Bent u bereid er op toe te zien dat in Nederland actieve bedrijven die hazelnoten
uit Turkije importeren kinderarbeid en onderbetaling bestrijden en over een jaar
de Kamer te informeren over de bereikte resultaten?
Antwoord
Zie het gecombineerde antwoord op vraag 1 en 5 van de vragen van de leden
Gesthuizen, Irrgang en Voordewind.
Met de brancheorganisaties zal begin 2011 opnieuw worden gesproken over de
follow!up en over de eventuele behoefte aan faciliteren door de overheid,
bijvoorbeeld door contact tot stand te brengen met de Turkse overheid, ILO of
andere organisaties bij concrete problemen van de Nederlandse bedrijven.
7
Bent u bereid de in Nederland actieve bedrijven, alsmede de brancheorganisaties,
in deze sector uit te nodigen om gezamenlijk een aanpak te ontwikkelen om
kinderarbeid en onderbetaling van volwassenen tegen te gaan bij de oogst van
9 "Mensenrechtenstrategie voor het buitenlands beleid", Tweede Kamer, vergaderjaar 2009-2010, 31 263, nr. 42
10 Cijfers afkomstig uit de publicatie "Quick scan hazelnootsector" van Stichting Onderzoek Multinational
Ondernemingen (SOMO) en website CBS. Voor de invoer van hazelnoten in Nederland vanuit Turkije dateert
meest recente cijfer uit 2006.
Pagina 7 van 15
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Handelspolitiek en
Globalisering
Ons kenmerk
hazelnoten? Kan het bedrijvennetwerk tegen kinderarbeid dat, onder de hoede BEB/HPG / 10185759
van het initiatief voor duurzame Handel, onlangs van de overheid financiering
heeft ontvangen hierbij van nut zijn? Worden bij dit bedrijvennetwerk ook
vakbonden en maatschappelijke organisaties betrokken?
Antwoord
Zie gecombineerd antwoord op vraag 1 en 5.
De stuurgroep van het bedrijvennetwerk tegen kinderarbeid, waarin de FNV is
vertegenwoordigd, heeft aangegeven dat de hazelnotensector niet valt onder de
geselecteerde vijf prioritaire sectoren te weten cacao, kleding, katoen! en
zadenproductie, toerisme en mijnbouw. In elk van deze sectoren zullen 10
bedrijven gezocht worden die zich actief willen inzetten voor bestrijding van
kinderarbeid. Uitgangspunt hierbij is een multistakeholderaanpak. Het Initiatief
Duurzame Handel (IDH), uitvoerder van het bedrijvennetwerk, acht het niet
verstandig daar nu nog de hazelnotensector aan toe te voegen. Wel kan de sector
gebruik maken van de goede praktijkvoorbeelden die het bedrijvennetwerk zal
verzamelen.
8
Hebben deze bedrijven ooit een Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
(MVO)!verklaring ondertekend bij een steunaanvraag uit het
buitenlandinstrumentarium en of hebben zij gebruik gemaakt van subsidies van de
overheid of andere overheidsfaciliteiten? Zo ja, hoe strookt het gedrag van deze
ondernemingen met de verwachting van de Nederlandse regering dat bedrijven de
invloed die zij hebben ook ruimhartig aanwenden om verantwoordelijkheid te
nemen in de gehele keten 2)? Bent u van mening dat, indien dit het geval is, het
om kinderarbeid bij 'de eerste wezenlijke toeleverancier' gaat? Welke gevolgen zal
dit voor die vormen van ondersteuning hebben, hierbij in gedachten houdend de
strekking van de motie Gesthuizen 3) en de motie Voordewind 4) alsmede het
kabinetstandpunt dat in zulke gevallen een boete kan worden opgelegd?
Antwoord
Voor projecten in de hazelnootsector in Turkije is geen subsidie verstrekt of
gebruik gemaakt van andere overheidsfaciliteiten. In andere landen is één project
bekend in de hazelnootsector dat in het verleden subsidie heeft ontvangen. Dit
betreft een PSO!project (programma samenwerking Oost!Europa) in Rusland in de
periode 2003!2008 op het gebied van verwerking van hazelnoten in chocopasta.
Daarnaast heeft een bedrijf uit Albanië een aanvraag ingediend voor
ondersteuning bij het vinden van een geschikte Nederlandse zakenpartner voor de
productie en verwerking van hazelnoten onder de Matchmakingfaciliteit
Ontwikkelingssamenwerking (MMF). Er zijn voor dit project echter nog geen
financiële verplichtingen aangegaan. Bij de afhandeling van deze vraag heeft het
onderwerp kinderarbeid expliciet de aandacht. De ambassade in Tirana is
geraadpleegd over de lokale situatie en kinderarbeid zal onderwerp van gesprek
zijn met de aanvrager.
Pagina 8 van 15
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Handelspolitiek en
Globalisering
Ons kenmerk
Deze informatie heeft geen gevolgen voor de ondersteuning. De in de BEB/HPG / 10185759
documentaire geschetste problematiek heeft een breed karakter en geeft geen
aanwijzingen dat bij genoemde projecten in Rusland en Albanië sprake is van
kinderarbeid. Ook buiten de uitzending om zijn bij deze projecten geen
aanwijzingen voor kinderarbeid gevonden.
9
Bent u bereid de Turkse regering hierop aan te spreken en dit aan de orde te
stellen bij eventuele bezoeken aan Turkije, mede in het oog houdend dat Turkije
de beide International Labor Organization (ILO) Conventies tegen kinderarbeid
heeft geratificeerd en dat de bestrijding van kinderarbeid ook deel uitmaakt van
het 'Ninth Development Plan (2007!2013)) van de Turkse overheid?
Antwoord
In de sinds 2008 geïnstitutionaliseerde bilaterale consultaties met Turkije zal,
zoals gebruikelijk, het onderwerp mensenrechten onderdeel uitmaken van
gesprek. In aanvulling hierop zal het onderwerp ook aan de orde worden gesteld
in bilaterale contacten op (hoog)ambtelijk niveau. Hierbij zal ook specifiek worden
gewezen op de noodzaak tot bestrijding van kinderarbeid.
De Turkse overheid spant zich al ruim 15 jaar lang fors in voor de bestrijding van
kinderarbeid, deels in nauwe samenwerking met IPEC, het
kinderarbeidprogramma van de ILO. Uit een rapportage van de ILO blijkt dat
kinderarbeid in Turkije is afgenomen van 2.269.000 kinderen in 1994 tot 958.000
kinderen in 2006. In de landbouw is kinderarbeid met tweederde afgenomen in
de genoemde periode. Dat ondanks deze afname kinderarbeid nog steeds in
substantiële mate voorkomt, wordt door de Turkse overheid erkend en op het
tegengaan van kinderarbeid wordt actief beleid gevoerd. Binnen deze context zal
de Nederlandse overheid het onderwerp kinderarbeid in de seizoensoogst met de
Turkse overheid bespreken, bijvoorbeeld in de jaarlijkse SZW dialoog tussen
Turkije en Nederland.
Overigens is de Nederlandse overheid bereid om, indien hier behoefte aan is bij de
Nederlandse bedrijven, contact tot stand te brengen met de Turkse overheid, ILO
of andere organisaties.
10
Bent u bereid nader onderzoek te doen naar de betrokkenheid van Nederlandse
bedrijven bij kinderarbeid en uitbuiting in de landbouwsector in het algemeen en
daarbij voorrang geven aan de (arbeidsintensieve) notensector en daarover de
Tweede Kamer informeren?
Antwoord
Vanwege het extraterritoire karakter van het probleem zien wij geen mogelijkheid
tot het gevraagde nadere onderzoek door de Nederlandse overheid. Er wordt
reeds onderzoek gedaan naar kinderarbeid en arbeidsomstandigheden in de
landbouwsector, onder andere door de Food and Agriculture Organization (FAO) in
Pagina 9 van 15
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Handelspolitiek en
Globalisering
Ons kenmerk
samenwerking met de ILO, en door NGO's. Andere nuttige bronnen zijn lokale BEB/HPG / 10185759
studies, zoals een lopend onderzoek aan de universiteit van Ankara in
samenwerking met de Bernard van Leer Foundation naar de effecten van
seizoensmigratie op jonge kinderen, en de jaarlijkse rapporten van het
Amerikaanse International Labour Affairs Bureau (ILAB) "The Department of
Labor's list of Goods produced by Child Labor or Forced Labor" en "Findings on the
Worst Forms of Child Labor"11. Naast landenprofielen brengen deze rapporten
internationale documenten over kinderarbeid en dwangarbeid bijeen ingedeeld
naar landen en sectoren, waaronder hazelnoten in Turkije.
2010Z15088
Vragen van het lid Ferrier (CDA) aan de minister van Buitenlandse Zaken en van
Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over kinderarbeid bij
hazelnootproductie in Turkije (ingezonden 21 oktober 2010).
1
Heeft u kennisgenomen van de uitzending van EénVandaag over kinderarbeid op
hazelnootplantages in Turkije?
Antwoord
Ja.
2
Deelt u de mening dat er in een land dat lid wil worden van de Europese Unie van
kinderarbeid absoluut geen sprake kan zijn?
Antwoord
De EU!toetredingsonderhandelingen met Turkije werden gestart in 2005. De
onderhandelingen verlopen traag en het einde is nog niet in zicht. De Raad van
december 2009 riep Turkije op om een grotere inspanning te leveren om aan de
Kopenhagencriteria te voldoen. Hierbij werd in het bijzonder - mede op
aandringen van Nederland - expliciet naar het belang van vrouwen! en
kinderrechten verwezen. De Europese Commissie besteedt in haar dialoog met
Turkije immer aandacht aan het waarborgen van mensenrechten.
Ondanks de hierboven genoemde afname van kinderarbeid, komt kinderarbeid
nog steeds in substantiële mate voor in Turkije. De Europese Commissie
constateert in het Voortgangsrapport 2010 over Turkije een beperkte voortgang in
de uitbanning van kinderarbeid. De Commissie verwelkomt de oprichting binnen
het Turkse ministerie van Arbeid en Sociale Zaken van een directie voor
Achtergestelde Groepen. Eén van de taken van deze directie betreft de coördinatie
van de inspanningen door instituties ter bestrijding van kinderarbeid. Niettemin
11 Zie http://www.dol.gov/ilab/media/reports/iclp/ en http://www.dol.gov/ilab/programs/ocft/PDF/2009TVPRA.pdf
Pagina 10 van 15
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Handelspolitiek en
Globalisering
Ons kenmerk
stelt de Commissie dat de inzet en implementatie op het terrein van het BEB/HPG / 10185759
uitbannen van kinderarbeid verder versterkt dient te worden.
3
Bent u bereid de concerns die gebruik maken van deze hazelnoten aan te spreken
op hun verantwoordelijkheid en wilt u bij deze concerns aandringen op het
stopzetten van handel in hazelnoten die door kinderen zijn geplukt?
Antwoord
Zie het gecombineerde antwoord op vraag 1 en 5 van de vragen van de leden
Gesthuizen, Irrgang en Voordewind.
4
Hoe beoordeelt u de initiatieven die bedrijven in deze branche zelf hebben
genomen om kinderarbeid tegen te gaan?
Antwoord
Zie het gecombineerde antwoord op vraag 1 en 5 van de vragen van de leden
Gesthuizen, Irrgang en Voordewind.
5
Op welke wijze zult u de initiatieven op het gebied van de bestrijding van
kinderarbeid, die door het vorige kabinet zijn ontplooid, voortzetten?
Antwoord
Zoals bekend vormen het VN!Kinderrechtenverdrag en de ILO!verdragen over
Minimum Leeftijd (138/1973) en over de Ergste Vormen van Kinderarbeid
(182/1999) de grondslag voor het Nederlandse beleid inzake kinderarbeid.
Overeenkomstig deze verdragen is Nederland voorstander van de afschaffing van
alle vormen van kinderarbeid, waarbij prioriteit wordt gegeven aan uitbanning van
de ergste vormen. Dat kan alleen met een integrale aanpak waarbij Nederland
zich, naast het bevorderen van de ratificatie en naleving van deze verdragen, via
multilaterale kanalen en bilaterale kanalen inzet voor de bestrijding van
kinderarbeid.
Het kabinet zal zich inzetten voor de uitvoering van de op 14 juni jl. op
Nederlands initiatief tot stand gekomen EU!Raadsconclusies kinderarbeid, waarin
de Europese Commissie wordt gevraagd voor eind 2011 te rapporteren over de
ergste vormen van kinderarbeid in relatie tot handel. Graag verwijs ik in dit
verband naar de brieven die uw Kamer op 29 april en 16 juni jl. zijn toegekomen
over de uitvoering van de moties Voordewind (31 263 Nr. 16) en Ortega!Martijn
(31 700 Nr. 38) met betrekking tot het opleggen van een boete indien sprake is
van kinderarbeid of dwangarbeid op het project en bij de eerste wezenlijke
toeleverancier van investeringsprojecten waarvoor overheidssubsidie is
ontvangen.
Pagina 11 van 15
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Handelspolitiek en
Globalisering
Ons kenmerk
6 BEB/HPG / 10185759
Welke mogelijkheden worden, zowel in Nederlands als in Europees verband,
benut, om de Turkse autoriteiten te bewegen stappen te zetten ten aanzien van
bedrijven die profiteren van kinderarbeid? Welke bijdrage leveren Nederland en de
Europese Unie zodat de kinderen die nu werkzaam zijn op hazelnootplantages in
de toekomst naar school kunnen gaan?
Antwoord
In het Voortgangsrapport 2010 van de Europese Commissie over Turkije meldt de
Commissie dat in 2009!2010 de schoolparticipatie hoger was onder kinderen tot
12 jaar dan in 2008!2009. Het Turkse ministerie van onderwijs stelde een 'early!
warning systeem' in voor kinderen die het risico lopen op schooluitval. Daarnaast
werd door de minister!president in een circulaire aandacht gevraagd voor de
noodzaak de omstandigheden te verbeteren voor seizoensarbeiders in de
landbouwsector en hun families, inclusief betere toegang voor kinderen tot
onderwijs en gezondheidszorg. De Commissie constateert echter dat aanvullende
inspanningen, met name op het gebied van implementatie, zijn vereist.
In samenwerking met de ILO neemt de Turkse overheid maatregelen om te
zorgen dat de kinderen van seizoensarbeiders in de toekomst naar school kunnen
gaan. Dat doet de Turkse kinderbescherming (SHÇEK) in samenwerking met ILO,
het Turkse ministerie van Arbeid en het Turkse ministerie van Onderwijs. SHÇEK
is samen met het ministerie van Arbeid en het ministerie van Onderwijs een
initiatief gestart om te zorgen dat kinderen in alle gevallen onderwijs kunnen
volgen. Primair onderwijs is in Turkije uiteraard verplicht. Met het initiatief wil de
Turkse overheid waarborgen dat kinderen, die door hun ouders worden
meegenomen naar gebieden waar seizoensarbeid wordt verricht, toch onderwijs
kunnen volgen. SHÇEK werkt nauw samen met ILO om dit initiatief vorm te
geven.
De Nederlandse regering zal de zorg in de Nederlandse samenleving over het
inzetten van kinderen in de seizoensoogst opbrengen in de jaarlijkse SZW!dialoog
met Turkije. Hierbij zal Nederland aangeven waardering te hebben voor de
inspanningen die Turkije zich reeds heeft getroost, maar tevens bepleiten dat
scholen, arbeidsinspectie en bedrijven intensief betrokken worden bij de
bestrijding van kinderarbeid in de seizoensoogst.
Nederland neemt daarnaast actief deel aan de ILO vergaderingen waarin
gesproken wordt over de naleving van arbeidsnormen, waaronder het verbod op
kinderarbeid. Samen met verschillende andere EU!lidstaten zet Nederland daarbij
in op de onmiddellijke uitbanning van kinderarbeid. Via het multilaterale
toezichtmechanisme van de ILO worden landen die het verbod op kinderarbeid
niet naleven, daarop aangesproken en aangespoord om stappen te zetten om
kinderarbeid uit te bannen.
Pagina 12 van 15
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Handelspolitiek en
Globalisering
Ons kenmerk
7 BEB/HPG / 10185759
Op welke manier wordt de consument geïnformeerd over kinderarbeid bij de
totstandkoming van het eindproduct waarin hazelnoten uit Turkije zijn verwerkt?
Antwoord
De Nederlandse regering gaat uit van de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven
om verantwoorde consumentenproducten en betrouwbare consumenteninformatie
aan te bieden. Transparantie over de MVO ambitie en verslaglegging over
ketenverantwoordelijkheid zijn belangrijke middelen voor bedrijven om dit
vertrouwen te krijgen en te behouden.
Uit gesprekken met de brancheorganisaties is naar voren gekomen dat het in de
praktijk niet mogelijk blijkt te zijn om aan te geven of een eindproduct met
zekerheid al dan niet tot stand is gekomen met hazelnoten waarbij kinderarbeid is
ingezet. Om dergelijke informatie te kunnen geven, zal een controleur aanwezig
moeten zijn bij iedere situatie waarbij kinderarbeid zich voor zou kunnen doen.