beantwoording vragen van de leden Dikkers, Voordewind, Ouwerhand en
Dijkhoff over het rapport van Human Rights Watch over de situatie in
Burundi
Kamerbrief inzake beantwoording vragen van de leden Dikkers, Voordewind,
Ouwerhand en Dijkhoff over het rapport van Human Rights Watch over de
situatie in Burundi
Kamerbrief | 14 december 2010
Geachte Voorzitter,
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door de leden Dikkers, Voordewind, Ouwerhand en Dijkhoff over
het rapport van Human Rights Watch over de situatie in Burundi. Deze
vragen werden ingezonden op 26 november 2010 met kenmerk 2010Z17817.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. U. Rosenthal
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
Dr. B. Knapen
Antwoorden van de heer Rosenthal, Minister van Buitenlandse Zaken en de
heer Knapen, Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken op vragen van de
leden Dikkers, Voordewind, Ouwerhand en Dijkhoff (PvdA, CU, PvdD, VVD)
over het rapport van Human Rights Watch over de situatie in Burundi.
Vraag 1
Heeft u kennis genomen van het rapport `Crackdown on rights following
elections' van Human Rights Watch? Zo ja, wat is uw oordeel over dit
rapport?
Antwoord
Ja, wij hebben kennis genomen van dit artikel en het onderliggende
rapport `Closing doors? The narrowing of democratic space in Burundi'.
Wij delen de in het rapport geuite zorgen over arrestaties van
journalisten, de geconstateerde gevallen van marteling en de beperking
van de vrijheid voor oppositiepartijen en het maatschappelijk
middenveld.
Vraag 2
Bent u van mening dat zulke ernstige mensenrechtenschendingen zoals
hier gemeld volstrekt ontoelaatbaar zijn?
Antwoord
Inderdaad zijn in het rapport vermelde mensenrechtenschendingen
ernstig. Nederland heeft hiervoor in het verleden zowel in bilateraal
als multilateraal verband nadrukkelijk en veelvuldig aandacht gevraagd
bij de Burundese autoriteiten en zal dat ook in de toekomst blijven
doen. Dit heeft onder andere geleid tot het stoppen van de martelingen
en het weer mogelijk maken voor NGO-koepelorganisatie FORSC om haar
werk te doen. Ook blijven wij zoeken naar manieren om de dialoog tussen
de partijen te helpen stimuleren en de samenkomst te stimuleren van het
Forum voor Politieke Partijen. Burundi heeft na vele jaren van
burgeroorlog de afgelopen periode ook vooruitgang geboekt waar het gaat
om de veiligheid van burgers, de vrijheid van meningsuiting, en het
houden van verkiezingen waarbij de grondwettelijke voorzieningen werden
nageleefd. Er is nog veel ruimte voor verbetering.
Vraag 3
Krijgen de conclusies uit dit rapport een vertaling naar de
ontwikkelingsrelatie die Nederland met Burundi heeft (ruim 2 miljoen
euro in 2011 volgens de HGIS nota). Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Een fragiele staat als Burundi heeft te kampen met problemen waaronder
de stabiliteit, de sociaaleconomische ontwikkeling en ook inzake
mensenrechten en goed bestuur. Het Nederlandse samenwerkingsprogramma
is erop toegesneden dit te verbeteren. Dit is zowel gericht op
gedragsverandering bij en democratische controle op de
veiligheidssector als op het creëren van een zichtbaar vredesdividend
voor de bevolking. Deze inspanningen gaan gepaard met een voortdurende
en kritische dialoog met de Burundese overheid over politieke en
burgerlijke vrijheden in het land. De Nederlandse activiteiten in de
veiligheidssector zijn gaande sinds 2005 en het huidige programma loopt
met sterk afnemende intensiteit tot 2017. Wat betreft de positie van
begrotingssteun in onze ontwikkelingsrelatie met Burundi verwijzen wij
naar onze brief dd 14 december (DAF-855/10).
Vraag 4
Deelt u de mening dat het Burundese maatschappelijke middenveld, dat
met groot gevaar voor gewelddadigheden zijn werk doet, extra
ondersteund moet worden? Zo ja, op welke wijze geeft u hier uiting aan?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Het werk dat het Burundese maatschappelijke middenveld verricht,
verdient bewondering. De activiteiten van mensenrechtenorganisaties
zijn van essentieel belang voor de versterking van de democratische
rechtsstaat. Zij kunnen dan ook direct en indirect op onze steun
rekenen. Zo wordt binnen het Burundees-Nederlandse
veiligheidssectorprogramma aandacht besteed aan het tot stand brengen
van een dialoog tussen non-gouvernementele organisaties enerzijds en
leger en politie anderzijds. Daarnaast worden Burundese ngo's door
Nederlandse MFS-organisaties ondersteund.
Vraag 5
Het geweld in Burundi is exemplarisch voor het Grote Meren gebied? Kunt
u aangeven wat de rol van Nederland zal zijn in dat kwetsbare gebied?
Antwoord
Het Grote Merengebied is een door geweld en instabiliteit geplaagde
regio, en Burundi vormt daarop helaas geen uitzondering. In de
Basisbrief Ontwikkelingssamenwerking wordt aangegeven dat veiligheid en
rechtsorde in fragiele staten een prioriteit is in het beleid en dat
Nederland zal blijven inzetten op het bevorderen van vrede, stabiliteit
en ontwikkeling. Wij zullen u voorjaar 2011 informeren op welke
partnerlanden en gebieden wij ons daarbij zullen concentreren.
Ministerie van Buitenlandse Zaken