Commissie Gelijke Behandeling

Verschil verrijkt. Het saldo van diversiteitsbeleid

15-12-2010

Gelijke behandelingslezing 2010

Toespraak door Alexander Rinnooy Kan, voorzitter SER; Rolzaal, Den Haag (organisatie: Commissie Gelijke Behandeling), 14 december 2010.

Alleen het gesproken woord telt.

Dames en heren,

Voorbeeld
De Zonnebloemen van Van Gogh: hoeveel mensen hebben zich al niet aan deze schilderijen verlustigd? Ze behoren tot de meest beroemde schilderijen van Van Gogh. Geschilderd in de Provence (Arles), Frankijk.

Zonnebloemen zie je ook als je met de auto door Frankrijk rijdt. Bij de eerste akker reageer je enthousiast, maar al gauw blijkt dat die akker het begin is eindeloze hectaren zonnebloemen die zich aaneen rijgen. Een ware monocultuur. Hoe mooi die wuivende zonnebloemen ook zijn, een monocultuur heeft ook risico's. Allereerst een grotere kans op ziektes van het gewas en op verarming van de grond. Verder oogt het al gauw saai, eentonig. Bovendien gebruiken de zonnebloemen de aarde maar op één manier en brengt ze maar één soort produkt voort. Een monocultuur biedt geen optimale rijkdom.

De metafoor van de monocultuur wordt ook gebruikt door de vrouwelijke directeuren van een kleine IJslandse investeringsbank, Audur, in IJsland. Journalist Jeroen Smit interviewde hen voor een documentaire over leiderschap omdat deze door vrouwen geleide bank in de crisis overeind is gebleven. Hoe dat kan? Omdat, zo zeggen de directeuren, wij meer gebruik maken van gezond verstand, niet alleen gericht zijn op economisch profijt en ook vrouwelijke waarden nastreven. Management dat gekenmerkt wordt door `sameness' - dat wil zeggen gelijk geslacht, opleiding, leeftijd, waarden - zorgt voor een beperkte blik, eenzijdigheid en brengt daarmee risico's met zich mee. Een rijkdom aan perspectieven in de besluitvorming zorgt daarentegen voor kwaliteit.

Inleiding
Het tegenovergestelde van een monocultuur is diversiteit. Diversiteit staat allang op de maatschappelijke agenda. Organisaties, bedrijven, besturen, politieke gremia zouden een grotere diversiteit moeten laten zien. Er moet een einde moeten komen aan de monocultuur van gezonde, witte, mannelijke, hetero vijftigers. Dat zou in elk geval rechtvaardiger zijn ten opzichte van vrouwen, mensen van kleur, jongeren, homo's en mensen met een arbeidsbeperking die ook de arbeidsmarkt op willen of een bestuursfunctie ambiëren.

Met de bankencrisis, gevolgd door de economische crisis, is de belangstelling voor diversiteit gegroeid en in een ander licht komen staan. Is de crisis niet mede te danken aan de mannelijke monocultuur in het bankwezen, zo vraagt men zich in menig discussieforum af. Het streven naar diversiteit en het ontwikkelen van diversiteitsbeleid heeft daarmee een extra, economische betekenis gekregen.

In deze lezing betoog ik allereerst dat organisaties, bedrijven en besluitvormingsorganen gelet op hun eigen doelen niet meer om diversiteit heen kunnen. Diversiteit is een gegeven en diversiteitsbeleid een noodzaak. Dat is geen treurige noodzaak, want diversiteitsbeleid biedt kansen. Die belicht ik in het tweede deel van mijn betoog. Het kan gunstige effecten hebben voor bedrijf en organisatie en voor de samenleving als geheel. Wil diversiteitsbeleid werkzaam zijn, dan moet wel aan bepaalde voorwaarden zijn voldaan. Die voorwaarden vormen het derde deel van mijn verhaal.

De thema's die ik zojuist noemde, vormen de hoofdlijn van het advies Diversiteit in het personeelsbestand dat de SER in juni 2009 presenteerde.

Het advies geeft de volgende omschrijving van diversiteit: "alle aspecten c.q. persoonskenmerken waarop mensen van elkaar verschillen". Daarbij kan het gaan om zichtbare kenmerken zoals geslacht, leeftijd en etniciteit, maar ook om minder zichtbare kenmerken zoals arbeidshandicaps en seksuele oriëntatie. Elke medewerker in een organisatie heeft een eigen, unieke combinatie van kenmerken. Een deel daarvan is direct van invloed op het functioneren in de organisatie en is daarmee ook relevant voor de organisatie als geheel.

Beleid dat rekening houdt met de vele verschillen tussen medewerkers, noemt de SER `integraal diversiteitsbeleid'. Voor de organisatie is het de uitdaging om via dit integraal diversiteitsbeleid alle medewerkers met hun uiteenlopende kwaliteiten optimaal in te zetten.

Eerst een voorbeeld van hoe een organisatie haar voordeel kan doen met verschil.

Voorbeeld
Metaalbedrijf PWS in Bergambacht won in januari 2009 de Div GoodPracticePrijs 2008; voor de meest diverse mkb-werkgever. PWS heeft mensen in dienst die ergens anders niet of nauwelijks binnenkomen: allochtonen, mensen met een handicap en jongeren zonder vakdiploma. De directeur staat zelf achter dit beleid. Het `diversiteitsbeleid' bij PWS is eigenlijk spontaan ontstaan door personeelsgebrek. Wegens de vele opdrachten zat PWS om personeel te springen, maar dat was moeilijk te vinden. De metaalbranche is niet zo populair onder Nederlandse jongeren. Er bleek één kandidaat bij het uitzendbureau geïnteresseerd in een functie bij PWS: een man uit Bosnië, zonder relevante werkervaring. Het enige wat PWS van deze man verlangde was inzet en de bereidheid om het vak te leren. Inmiddels heeft ongeveer de helft van de circa 50 werknemers een andere culturele achtergrond; enkelen zijn mindervalide. Daarnaast krijgen jongeren zonder vakdiploma een opleiding en de kans om hun diploma te halen. Het enthousiasme en de oprechte betrokkenheid van de directeur blijken aanstekelijk te werken; de werknemers zijn zeer gemotiveerd en overal inzetbaar.

Wie ruimer rondkijkt op de arbeidsmarkt, ziet het talent van mensen die `anders' zijn, hun specifieke meerwaarde en kan hen vervolgens goed inzetten.

Diversiteit is een gegeven
Paul de Groot, de directeur van PWS, kreeg zijn prijs omdat hij vooroploopt. Tegelijkertijd moeten we constateren dat diversiteit een gegeven is en diversiteitsbeleid noodzakelijk. Bedrijven, organisaties, besluitvormingsorganen kunnen niet meer om diversiteit heen.

Allereerst: de Nederlandse beroepsbevolking wordt steeds diverser door demografische en sociaal-culturele ontwikkelingen. Een werknemer van niet-Nederlandse herkomst is geen uitzondering.

In 2008 was één op de vijf mensen in de potentiële beroepsbevolking van allochtone herkomst (zelf of één/beide ouders niet in Nederland geboren) onder wie migranten en vluchtelingen. In 2025 zal dat één op vier zijn. Wie haar of zijn culturele wortels elders heeft, brengt wellicht een andere communicatiestijl, werkhouding, samenwerkingsstijl mee. Daar kan de organisatie haar voordeel mee doen.

Verder zijn natuurlijk de afgelopen decennia vrouwen in groten getale de arbeidsmarkt opgegaan, waardoor naast de man in pak ook de vrouw in kokerrok verscheen. Een kleurrijke aanwinst in de vergaderzaal en de kantoortuin! Alhoewel: wie rondkijkt tijdens een raadsvergadering bij de SER ziet eigenlijk nog erg veel grijs.

Daarnaast zijn er de laatste jaren meer mensen met arbeidsbeperkingen (lichamelijke, mentale of verstandelijke) aan het werk. Ook hun talenten en kwaliteiten krijgen inmiddels meer aandacht. De SER heeft daarvoor de afgelopen jaren in een aantal adviezen nadrukkelijk gepleit, bijvoorbeeld in een advies over Wajongers en één over jongeren met psychische en gedragsstoornissen. Het zou - ouderwets gezegd - zonde zijn om hun kwaliteiten en talenten ongebruikt te laten. Arbeidskrachten worden steeds schaarser en daarom hebben we de inzet van iedereen hard nodig!

Naast een diverser arbeidsaanbod is er diversiteit aan de vraagzijde van de markt: internationalisering van klanten, markten, diensten en een afzetmarkt die pluriformer is geworden. Dat geldt zowel binnen als buiten Nederland. Deze diversiteit noodzaakt tot een diversiteit in de produkten en diensten en een diversiteit aan personeel om de zo verschillende klanten van dienst te zijn..

Het voorgaande betekent dat bedrijven en instellingen - gelet op hun eigen organisatiebelangen - zullen moeten inspelen op grotere diversiteit. Dit bedrijfseconomisch perspectief is een aanvulling op en in zekere zin een verschuiving ten opzichte van eerdere motieven voor meer diversiteit in het personeelsbestand. Voorheen lag het accent vooral moreel ethische motieven, rechtvaardigheid, emancipatie van achtergestelde of ondervertegenwoordigde groepen. Nu groeit het inzicht dat diversiteit ook een business case is.

Diversiteit biedt kansen
Diversiteit is een gegeven, een noodzaak. `Noodzaak' doet misschien denken aan iets onprettigs, waar je niet omheen kunt. Het woord heeft niet zo'n positieve klank, In dit geval is dat onterecht. Diversiteit en diversiteitsbeleid bieden kansen.

Diversiteit in het personeelsbestand kan zorgen voor imagoverbetering en daardoor kan een bedrijf of organisatie een grotere aantrekkeingskracht uitoefenen op (jonge) mensen die een baan zoeken. Dat leidt tot meer keuzemogelijkheden bij de selectie van personeel. Voor arbeidsorganisaties betekent diversiteitsbeleid tegelijkertijd grotere tevredenheid van werknemers en een sterkere motivatie, want iedereen wordt gezien. Alle kwaliteiten en talenten tellen. Dat betekent: minder kosten van personeelsverloop en -verzuim.

Binnen een diverse arbeidsorganisatie vind je een grotere variëteit aan competenties, vaardigheden, werk- en communicatiestijlen dan in een homogeen bedrijf. Dat kan sowieso een meerwaarde hebben. De vrouwelijke directeuren van de IJslandse bank zijn daarvan overtuigd. De Nederlandse Spoorwegen merkte dat allochtone conducteurs in conflictueuze situaties een minder directe, meer subtiele, wat omzichtiger stijl hanteren. Dat bleek vaak een effectiever manier van conflictmanagement.

Verder verdienen de positieve gevolgen op macro-economisch niveau de aandacht. Ruimte voor en erkenning van de verschillende talenten, kwaliteiten, behoeften van werknemers zijn een onmisbare voorwaarde voor een zo groot mogelijke arbeidsparticipatie van iedereen. Dat laatste heeft onze economie, onze verzorgingsstaat hard nodig.

Voor mensen zelf draagt arbeidsdeelname bij aan het gevoel erbij te horen en er toe te doen. Het zorgt voor sociale samenhang, voor betrokkenheid, voor integratie. Daardoor is diversiteit en diversiteitsbeleid binnen arbeidsorganisaties van grote maatschappelijke betekenis.

Intermezzo: diversiteit en de overheid
De overheid, hoeder van het maatschappelijk belang, heeft daarom ook oog voor de betekenis van diversiteit. Daarvan getuigt bijvoorbeeld het streven naar diversiteit bij de rijksoverheid - ook op de hogere en hoogste niveau's - en de ondersteuning van overheidswege van diversiteit bij gemeenten, bij de politie en in het onderwijs.

Even leek het erop dat het kabinet die betekenis niet meer zag en afstand nam van diversiteitsbeleid. In het Regeerakkoord 2010 staat immers: "Het kabinet beëindigt het diversiteits-/voorkeursbeleid op basis van geslacht en etnische herkomst". Het doet me deugd dat minister Donner van Binnenlandse Zaken onlangs in een lezing deze zinsnede nader uitlegde.

Tijdens de Denk Divers-dag op 18 november jl. benadrukte hij dat we deze woorden niet moeten misverstaan. Het kabinet hecht belang aan diversiteit en diversiteitsbeleid, bijvoorbeeld omdat deelname aan betaalde arbeid kan bijdragen aan betrokkenheid bij de samenleving, integratie en participatie. Minister Donner zei verder: "Diversiteit is ook een opdracht en norm als we de samenhang in de samenleving willen versterken". Ik ben in het algemeen niet zo volgzaam, maar deze zin zeg ik hem van harte na.

Daarmee wil ik niet zeggen dat ik helemaal gerustgesteld ben als het gaat om de zorg voor diversiteit en diversiteitsbeleid van dit kabinet. In het hoofdstuk `Immigratie' van het Regeerakkoord lijkt niet zozeer insluiten - het uitgangspunt en fundament van diversiteit - het doel, als wel buitensluiten. Worden met de hierin voorgestelde maatregelen anderen van elders wel als `gelijken', als mede-mens behandeld? Kun je
- gelet op de voorgenomen maatregelen - als iemand met een andere dan Nederlandse herkomst nog wel op een `gelijke behandeling' rekenen? En voor zover het om kennismigranten gaat: zal hun animo om naar Nederland te komen niet ernstig afnemen als Nederland het imago van een antimigratienatie krijgt? Daarmee zouden we ook nog een goede versterking van onze kenniseconomie mislopen.

Diversiteit is een gegeven, waardoor diversiteitsbeleid noodzaak is. Een noodzaak met positieve effecten, want diversiteit biedt kansen. Maar brengt diversiteit niet ook risico's met zich mee? Met de overgang van een monocultuur naar een pluriforme cultuur wordt immers veel omgewoeld, overhoop gehaald en op een nieuwe leest geschoeid.

Laten we nog even denken aan de Franse akkers uit het begin van mijn verhaal.

Voorbeeld
Waar eindeloze akkers zonnebloemen moeten veranderen in een landschap met een diversiteit aan gewassen, is veel werk aan de winkel. De bodem moet geschikt gemaakt worden door bijvoorbeeld andere bemesting en bewatering, een andere manier van rijp maken van de grond, zorg voor afgestemde klimaatbeheersing. Dat zijn veranderingen in de context, de primaire voorwaarden voor groei en ontwikkeling.

Tegelijkertijd zal het doen en denken van de boer en boerin anders moeten worden. Er moeten vanzelfsprekendheden worden doorbroken, oude ingesleten patronen verlaten. Waar eerst alle handelingen voorspelbaar waren, berustten op oude, beproefde methoden en plaatsvonden in een bekend en rustgevend tijdschema, ligt nu alles open. `Dat doen we altijd zo!'maakt plaats voor: `Hoe zullen we dat aanpakken?'

Diversiteit ook risico's?
Wat betekent dit binnen arbeidsorganisaties?

Verschillende studies onderkennen dat er aan diversiteitsbeleid mogelijk risico's kleven. Inzetten op meer diversiteit binnen arbeidsorganisaties kan voor onrust zorgen: het gevoel van gemeenschappelijkheid, cohesie, de vertrouwde sfeer binnen de oorspronkelijke wij-cultuur wordt bedreigd. Het is niet uitgesloten dat er conflicten ontstaan en medewerkers zich niet langer thuis voelen. Dat kan leiden tot werkontevredenheid en meer verzuim.

Een ander effect kan zijn dat communicatie en besluitvorming - zeker in het begin - door de verschillende stijlen van werken en denken meer tijd vragen.

Daarom - zo stelt de SER in zijn advies - is het zaak het streven naar diversiteit goed te `managen', te voorzien van de nodige voorwaarden voor succes.

Wat zijn die voorwaarden? Liggen die vooral binnen de arbeidsorganisatie of veronderstelt diversiteit `binnen' ook bepaalde voorwaarden `buiten', in de samenleving? Latern we met `buiten' beginnen.

Voorwaarden voor diversiteit:

Voorwaarden in het onderwijs en op de arbeidsmarkt Om in de beeldspraak te blijven: een eerste belangrijke voorwaarde voor diversiteit in arbeidsorganisaties is zorg besteden aan het opkweken van de jonge aanwas en eigenlijk al zorg besteden aan de fase daarvóór: het selecteren van de jonge plantjes.

Een paar weken geleden (30 nov. 2010) meldde de NRC onder de kop: "Een sneeuwwitte IQ-test" dat een veelgebruikte IQ-test allochtone kinderen jarenlang systematisch heeft benadeeld. Dat heeft uitgebreid onderzoek op die testen aangetoond. Waarschijnlijk schuilt het probleem in taal- en cultuurverschillen die voor Marokkaanse en Turkse kinderen het testonderdeel `verbaal leren' negatief beïnvloeden. Zo gaat talent verloren.

Behalve goede testen zijn ook goede scholen een voorwaarde voor diversiteit in arbeidsorganisaties. Sabine Severiens, bijzonder hoogleraar onderwijskunde aan de EUR, stelde onlangs in haar oratie (27 okt. 2010) dat voor allochtone studenten de schoolcultuur cruciaal is als het erom gaat hun talenten goed te ontwikkelen en goede prestaties te leveren. Dat is: een cultuur waarin verschillen het uitgangspunt zijn en positief worden benoemd. Daarnaast spelen docenten een grote rol. In een zogenaamde `diverse school' is een goede docent iemand die het juiste `talent treatment' kan toepassen. Gevarieerd lesmateriaal, verschillende lesmethoden, begeleid groepswerken en een beoordeling op veel verschillende dimensies van competent en vaardig zijn, helpt daarbij.

Een andere vanzelfsprekend zeer belangrijke voorwaarde voor diversiteit is: gelijke behandeling en non-discriminatie.

Diversiteit begint met gelijke kansen. Dat is nog geen standaardpraktijk Uit onderzoek van het SCP, gepubliceerd in de Discriminatiemonitor 2010, blijkt dat werkgevers die bij gelijke geschiktheid de voorkeur geven aan een autochtone Nederlander dat de meest veilige keuze vinden. Zo verwacht de werkgever onaangename verrassingen, zoals langdurige vakanties of problemen met de taal, te voorkomen. Niet-westerse migranten worden geassocieerd met `gedoe'. Sommige werkgevers willen voorkomen dat (bepaalde groepen) niet-westerse migranten de werkvloer gaan domineren en sluiten daarom bewust leden van deze groepen van selectie uit.

Naast bewuste uitsluiting, spelen vanzelfsprekend onbewuste uitsluitingsmechanismen. Zo kunnen er in de communicatie met bijvoorbeeld vrouwen, allochtonen of mensen met een beperking misverstanden ontstaan door hun andere communicatiestijl. Dat kan negatief uitpakken in sollicitatieprocedures. Iemand met een beperking in het autistisch spectrum heeft vaak moeite met beeldspraak en grapjes. Die begrijpt hij niet. Zijn sociale onvaardigheid in het sollicitatiegesprek kan maken dat hij - ondanks een hoog IQ - niet aan het werk komt. Een ander voorbeeld. Een man van Arabische herkomst hanteert de voor hem gebruikelijke indirecte, beleefde en wat omslachtige spreekstijl. De sollicitatiecommissie van louter Nederlanders hoort iemand die niet `to the point kan komen' en de man valt af. Bewustzijn van de `macht van deze vanzelfsprekendheden' vergt tijd en inspanning, maar is voor duurzame verandering zeer noodzakelijk.

Voorwaarden in de arbeidsorganisatie
Voor effectief diversiteitsbeleid in organisaties is er geen blauwdruk, geen gouden recept. Het is altijd maatwerk.

Soms is voor het bereiken van diversiteit een stevig middel nodig. Dat heeft te maken met de vanzelfsprekendheid van de vaak eeuwenoude monocultuur en de ingesleten gewoonten en mechanismen die met het behoud ervan verbonden zijn. Minister Donner stelde in zijn lezing dat het kabinet de keuze van middelen voor diversiteitsbeleid wil herijken en daarbij rekening wil houden met eventuele `averechtse effecten'. Mij dunkt dat de keuze voor een middel om diversiteit in een organisatie te bevorderen, moet zijn afgestemd op de hardnekkigheid van de monocultuur. Hoe steviger die is geworteld, hoe krachtiger het middel moet zijn om het bestaande te doorbreken en veranderingen te bewerkstelligen.

Het formuleren van concrete doelen kan daarbij helpen. Daaraan is te zien hoe het transformatieproces verloopt en of er vaart in zit. Streefcijfers kunnen daarbij helpen. Ze kunnen het noodzakelijke duwtje zijn om de bekende en vaak zo begrijpelijke weerstand te overwinnen. Voor mijn organisatie, de SER, heb ik daarom het charter `Talent Naar de Top' ondertekend, met als doel meer vrouwelijk talent in topfuncties bij de SER. Daarmee verplicht de SER zich ervoor te zorgen dat er binnen het secretariaat meer vrouwen op topposities komen en dat ze er blijven. In het licht daarvan was het mooi dat we eind november een vrouwelijke directeur op één van de drie beleidsdirecties konden benoemen.

Ik noem u nog een paar voorwaarden voor effectief diversiteitsbeleid zoals die in het SER-advies naar voren kwamen.
Beleid gericht op diversiteit kan niet zonder een visie van de organisatie op diversiteitsbeleid en een verbinding van dit beleid met de organisatiedoelstellingen. Dat betekent: aansluiten bij `natuurlijke aanknopingspunten', bij kenmerken van de organisatie of de context ervan. Zo `vraagt' een toenemend aantal allochtone ouderen in zorgcentra en verpleeghuizen om multicultureel personeel. Dit kan een goede reden zijn voor diversiteitsbeleid. Een mooi voorbeeld is het volgende.

Voorbeeld
Een slagerij midden in een multiculturele wijk in een grote stad begon in 1796 als een typisch Hollandse slagerij. Het is nog steeds het bedrijf van de oorpronkelijke familie. Unique selling point is dat de slagerij inspeelt op nieuwe klantgroepen. Daarom is het personeelsbestand heel gevarieerd samengesteld. De klanten hebben steeds vaker een multiculturele achtergrond en die vragen naar andere producten, zoals naar halal vlees, schapen- en geitenvlees, rundertong, en orgaanvlees dat door Hollanders niet, maar in andere culturen wel gegeten wordt. Vragen de klanten om bepaalde gekruide worst, dan experimenteert de slager net zo lang tot het precies de goede smaak heeft. Daarin speelt het personeel een cruciale rol. Zij weten wat er wordt gevraagd, aan welke eisen het moet voldoen en hoe het bereid moet worden. De klanten uit allerlei culturen laten het zich goed smaken en dat is weer goed voor de omzet.

Vervolg voorwaarden in de arbeidsorganisatie
Bij het formuleren van diversiteitsdoelen die voor de organisatie wenselijk en realistisch zijn, is nadrukkelijk ook een rol weggelegd voor het medezeggenschapsorgaan. Dat heeft immers ook als taak om te zorgen voor inschakeling van gehandicapten en minderheden, om gelijke behandeling van mannen en vrouwen te bevorderen en discriminatie tegen te gaan. Cao's kunnen initiatieven op het terrein van diversiteit stimuleren. Dat gebeurt inmiddels op ruime schaal. Uit onderzoek door het ministerie van SZW (sept 2010) blijkt dat 74 procent van de cao's aandacht schenkt aan diversiteitsbeleid.

Diversiteitsbeleid vraagt verder om commitment van de top en verankering van diversiteitsbeleid in het reguliere beleid. In grotere organisaties is het goed als de voorzitter van de raad van bestuur verantwoordelijk is voor diversiteitsbeleid, in kleinere organisaties de directeur of ondernemer. Zij zouden ook een voorbeeldfunctie moeten vervullen in hun gedrag en in te nemen maatregelen.

Ten slotte: diversiteit in de arbeidsorganisatie gedijt niet zonder een inclusieve en tolerante organisatiecultuur, waarin alle medewerkers met hun uiteenlopende kenmerken, talenten, kwaliteiten en competenties zich gerespecteerd en gewaardeerd voelen. Een open en respectvolle communicatie is daarbij essentieel. De positieve werkbeleving die dat met zich meebrengt, zorgt voor het goed functioneren van de organisatie als geheel. Tegelijkertijd vraagt dat van alle medewerkers dat zij de vaardigheden ontwikkelen om met verschillen om te gaan en bereid en gemotiveerd zijn om dit te leren.

Diversiteit is in onze samenleving een gegeven. Daarmee is diversiteitsbeleid in arbeidsorganisaties eenvoudigweg noodzakelijk. Aandacht voor de juiste voorwaarden beperkt eventuele risico's die een streven naar diversiteit met zich mee kan brengen. Dan zijn er vervolgens vooral veel kansen: voor mensen zelf, voor bedrijven en organisaties en voor de samenleving als geheel. Ook in macro-economisch opzicht.

Tot slot
Dames en heren, ik wil me nu niet op het terrein van de landbouwpolitiek begeven, maar...

Zou het niet mooi zijn als we deze zomer, rijdend naar het zuiden, worden verrast door brede velden met een keur aan gewassen in verschillende tinten geel, groen en bruin, hier en daar doorspekt met rode en blauwe bloemen? Geen monocultuur van zonnebloemen, maar diversiteit tot aan de horizon.

Dank u wel.