Gemeente Bolsward


Nieuws
15-12-10

Straatnamen Hartwerdervaart

De komst van het uitbreidingsplan `Hartwerdervaart' betekent ook de komst van nieuwe straat- en brugnamen. Voor het bedenken van de namen voor het uitbreidingsplan heeft de Commissie Straatnaamgeving divers advies ingewonnen. Voorafgaand heeft de Commissie een centraal thema vastgesteld. Een thema passend bij de historie van Bolsward en die aansluiting vindt bij de namen in de aanliggende wijken.

Vrouwen uit de geschiedenis van Bolsward

De commissie heeft gekozen voor het thema `Vrouwen uit de geschiedenis van Bolsward'. Advies en informatie is gevraagd bij de verschillende liefdesgestichten in Bolsward en een kenner van de Bolswarder historie. Het blijkt dat voornamen van vrouwen niet veel voorkomen in de geschiedenis. Zodra er wel een naam opduikt is dit vaak aangegeven met `wijf van' / `dochter van'.

Uiteindelijk is de commissie tot zes straatnamen en twee brugnamen gekomen:

Catrijn Epes(singel)

Catrijn Epes overleed in 1513. Catrijn Epes bepaalde in een testament van 16 oktober 1511, dat haar woonhuis, na haar dood, zou worden ingericht als Armhuis. Daarvoor stelde ze het gebouw en geld beschikbaar. Voor zover bekend is dit het eerste burgerinitiatief voor de Bolswarder armenzorg. Het woonhuis stond op de hoek van de Kerkstraat en de Broerestraat. In dit pand is in 1522 het Stadsarmenhuis ingericht door de echtgenoot van Catrijn Epes, Hendrick Nannes. Het stadsarmenhuis bood in een tijd dat (nog) geen overheidssteun bestond, onderdak aan personen zonder inkomen door ziekte, handicap of andere persoonlijke omstandigheden. De armenvoogden bepaalden wie in aanmerking kwam voor ondersteuning. Daarnaast lenigde men de nood door het uitdelen van weekgeld, voedsel en, in de winter, turven. In 1861 werd het oorspronkelijke Armhuis vervangen door een nieuw en groter gebouw, dat er nog steeds staat.

Rinck Baukes(straat)

Vanaf 1522 was de wezenzorg binnen de stad Bolsward officieel geregeld en werden de weeskinderen ondergebracht in het door Hendrick Nannes en Catrijn Epes gestichte armhuis. Omdat de combinatie van veelal behoeftige bejaarden en jonge weeskinderen verre van ideaal was te noemen werd de behoefte gevoeld aan een afzonderlijk weeshuis. In 1553 werd hiertoe het initiatief genomen door Hid Hero, weduwe van Nanne Reins, die een deel van haar vermogen besteedde aan de bouw van een weeshuis. Door haar toedoen hebben de Bolswarder weeskinderen gedurende 400 jaar, in 1953 werd het weeshuis gesloten, onderdak, voeding, kleding, opvoeding en scholing genoten. Rinck Baukes was moeder in het weeshuis rond 1590.

Tecla Hessels(straat)

Tecla Hessels was rond 1510 een lekenzuster (kloosterlinge die huishoudelijk werk verricht) in het Oegeklooster, Ogaclaster of Mariënpoort bij Hartwerd. Dit was een vrouwenklooster van de derde orde van Sint Franciscus (Grauwe Begijnen) van 1411-1572. Oorspronkelijk een uithof van Bloemkamp en in 1411 verhuurd aan de tertiarissen. Het klooster werd alleen door vrouwen bewoond en kon zich niet verdedigen tegen aanvallen van rondzwervende krijgsbenden. Het klooster is dan ook verscheidene malen geplunderd, in brand gestoken.

Lysbet Lubberts(straat)

In 1524 moeder van het convent in den Heilighe Geest.

't Houckemaland is vernoemd naar Altger Douwes Houckama.

In 1478 liet de vermogende Altger Douwes Houckama een testament opstellen. Hij verdeelde zijn bezit en beschreef schenkingen voor goede doelen. Ook bepaalde hij dat een deel van zijn bezittingen gereserveerd diende te worden als `leen' om uit de opbrengsten ervan leden van zijn nageslacht een opleiding tot priester te geven. De `leen' werd het Houckamaleen genoemd.

Tot vandaag toe wordt het leen broederlijk door kerk en staat samen beheerd. De `studie-financiering' heeft zich verbreed: in de 19^e eeuw werden nog veel bijdragen verstrekt aan theologiestudenten.

(bron: www.ottobw.dds.nl/genealog/brik/1478_altger_douwes_houckama.htm)

't Leenpad is genoemd naar de Vier Oude Bolswarder Studielenen uit de late middeleeuwen. Dit waren: Hendrik Nannes en Catrijn Epes-leen; Hettema-Heerema-leen; Houckema-leen en Wijbenga-leen. Zij werden bij testament opgericht en hadden oorspronkelijk als doel aan een geestelijke inkomsten te verstrekken, waaraan de verplichting was verbonden om `eeuwig' missen te lezen voor de zielen van de overleden stichters. Kwam de met name aangewezen priester te overlijden dan verviel de leen (het inkomen) en dienden in het testament aangewezen functionarissen (de zogenaamde collatoren) een andere geestelijke aan te wijzen om de missen te lezen en het bijbehorende inkomen te genieten. De geestelijken moesten bij voorkeur afkomstig zijn uit het geslacht van de stichters van het leen. (bron:
http://www.devieroudebolswarderstudielenen.nl/)

De betekenissen worden ook als onderschrift op de straatnaamborden geplaatst.