UMC Utrecht
UMC Utrecht presenteert boek historie
Een halve kilometer archiefmateriaal had Annemieke Klijn ter
beschikking om 375 jaar academische geneeskunde in Utrecht te
onderzoeken. Dat leverde een rijk geïllustreerd boek op van bijna 400
pagina's: Verlangen naar Verbetering. Woensdag 15 december wordt het
gepresenteerd ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van het UMC
Utrecht.
Verlangen naar verbetering
De rode draad in het boek is het verlangen naar verbetering:
verbetering van de geneeskunde door integratie van onderzoek, onderwijs
en patiëntenzorg. Heden ten dage kent Nederland het systeem van de
academische medische centra, waarin deze drie hand in hand gaan. Klijn
laat in het boek zien dat dit de afgelopen eeuwen geen vanzelfsprekende
gedachte was. In de zeventiende eeuw bestond in Utrecht een gasthuis
voor armlastige zieken die om wat voor reden dan ook thuis geen
verzorging konden krijgen. De eerste Utrechtse hoogleraar in de
geneeskunde Willem van der Straten ontleent weliswaar zijn historische
faam aan het feit dat hij zijn studenten hier mee naar toenam om
`lijders' - het woord patiënt was nog niet in zwang - te demonstreren,
maar dit initiatief leidde niet linea recta naar het klinisch onderwijs
zoals wij dat nu kennen. Aan de medische faculteit werd sinds 1636
theoretisch onderwijs gegeven, maar dit stond los van onderzoek en
`patiëntenzorg'. In 1872 werd het eerste als zodanig gebouwde
ziekenhuis met een academische functie geopend: het Algemeen en
Stadsziekenhuis aan de Catharijnesingel in Utrecht. Door de roep om
objectieve waarnemingen en een meer natuurwetenschappelijke oriëntatie
in de negentiende eeuw, groeiden de drie pijlers van de hedendaagse
geneeskunde langzaam verder naar elkaar toe.
Unieke UMC-formule
In de twintigste eeuw ontstonden steeds meer specialismen met ieder
zijn eigen kliniek met eigen apparatuur. In combinatie met de
oprukkende technologie en het stijgen van de kosten, groeide de
behoefte aan een constructie die de expansie beheersbaar zou houden. In
1969 werd voor het eerst geopperd dat de academische geneeskunde zich
binnen één gebouw en onder één bestuur zou moeten afspelen. Met de
verhuizing van het AZU in 1989 naar een nieuwe locatie op De Uithof
werd deze opvatting al gedeeltelijk gerealiseerd doordat de
patiëntenzorg op één locatie kwam. In 1999 verhuisde ook het WKZ
(Wilhelmina Kinderziekenhuis), dat al sinds 1888 was gevestigd in de
Utrechtse binnenstad, naar De Uithof. Het UMC Utrecht ontstond in 2000
door de samenvoeging met de medische faculteit van de Universiteit
Utrecht. Zo ontstond de in de wereld unieke Nederlandse UMC-formule,
waarbij tussen patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs een duidelijke
wisselwerking bestaat: de één bouwt voort op de inzichten van de ander.
Meer raakvlakken betekende echter ook meer spanningen: de diverse
belangen liepen niet altijd parallel, wat tot de nodige discussies
heeft geleid. Het zijn juist deze spanningen die de geschiedenis van de
academische geneeskunde zo levendig en boeiend maken. Klijn: "Het grote
voordeel van deze constructie is dat bestuurders en medici meer van
elkaars belangen te weten komen. Ze leven niet meer in gescheiden
werelden. Natuurlijk zullen er botsingen blijven bestaan, maar ik denk
dat de wil om er samen uit te komen groter is omdat iedereen zich
verantwoordelijk voelt voor hetzelfde UMC Utrecht.".
Presentatie boek
Verlangen naar Verbetering. 375 Jaar academische geneeskunde in Utrecht
is geschreven door Annemieke Klijn, historica en onderzoeker aan de
Universiteit Maastricht, in opdracht van het UMC Utrecht. Woensdag 15
december zijn de eerste exemplaren overhandigd aan de twee vorige
voorzitters van het UMC Utrecht: prof. dr. G.H. Blijham en drs. G.J.
Cerfontaine. Ook de jongste student geneeskunde krijgt er één. Het boek
verschijnt bij Uitgeverij Boom en kost EUR 34,90.
woensdag 15 december 2010