Europees Hof v Justitie


Hof van Justitie van de Europese Unie PERSCOMMUNIQUÉ nr. 121/10 Luxemburg, 16 december 2010

Pers en Voorlichting

Arrest in zaak C-137/09 Marc Michel Josemans / Burgemeester van Maastricht

Het verbod op toelating van niet-ingezetenen tot Nederlandse ,,coffeeshops" strookt met het Unierecht Deze beperking wordt gerechtvaardigd door het doel van bestrijding van het drugstoerisme en de daarmee gepaard gaande overlast, welk doel verband houdt met zowel de handhaving van de openbare orde als de bescherming van de gezondheid van de burgers, zowel op het niveau van de lidstaten als op dat van de Unie Overeenkomstig de Opiumwet 1976 zijn het bezit, de handel, de teelt, het vervoer, de vervaardiging, de invoer en de uitvoer van verdovende middelen, met inbegrip van cannabis en derivaten hiervan, in Nederland verboden. Dit land voert een gedoogbeleid ten aanzien van de verkoop en het gebruik van cannabis. Dit beleid komt met name tot uiting in de vestiging van coffeeshops die zich hoofdzakelijk bezighouden met de verkoop en het gebruik van deze zogenoemde ,,softdrug". In meerdere coffeeshops worden ook alcoholvrije dranken en eetwaren verkocht. Met de bedoeling het drugstoerisme te beperken, en ook te verhinderen, heeft de gemeenteraad van Maastricht bij besluit van 20 december 2005 een ingezetenencriterium opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente en heeft hij dus coffeeshophouders verboden tot hun inrichting personen toe te laten die niet hun werkelijke woonplaats in Nederland hebben. Josemans exploiteert in Maastricht de coffeeshop ,,Easy Going". Nadat tweemaal was geconstateerd dat niet in Nederland woonachtige personen tot deze coffeeshop waren toegelaten, heeft de Burgemeester van Maastricht deze inrichting bij besluit van 7 september 2006 tijdelijk gesloten verklaard. Josemans heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Hij stelt dat de betrokken regeling een ongerechtvaardigde ongelijke behandeling van de burgers van de Unie bevat en dat, meer in het bijzonder, niet in Nederland woonachtige personen de mogelijkheid wordt ontzegd om in coffeeshops alcoholvrije dranken en eetwaren te kopen, hetgeen in strijd is met het Unierecht. In die context heeft de Raad van State, waarbij het geding aanhangig is, het Hof van Justitie vragen gesteld. Om te beginnen herinnert het Hof eraan dat de schadelijkheid van verdovende middelen, waaronder hennepproducten, zoals cannabis, algemeen is erkend, en dat de verhandeling ervan in alle lidstaten verboden is, afgezien van een strikt gecontroleerd handelsverkeer ten behoeve van gebruik voor medische en wetenschappelijke doeleinden. Deze rechtstoestand is in overeenstemming met verschillende internationale instrumenten, met name met verschillende VNVerdragen waaraan de lidstaten hebben meegewerkt of waarbij zij zich hebben aangesloten, alsook met het Unierecht. Daar het verboden is om verdovende middelen in het economische en commerciële circuit van de Unie te brengen, kan een houder van een coffeeshop zich met betrekking tot de activiteit van verkoop van cannabis niet beroepen op de verkeersvrijheden of op het beginsel van nondiscriminatie.

www.curia.europa.eu



Met betrekking tot de activiteit van verkoop van alcoholvrije dranken en eetwaren in die inrichtingen stellen de Burgemeester van Maastricht, alsmede de Nederlandse, de Belgische en de Franse regering dat die activiteit volstrekt bijkomstig is ten opzichte van de verkoop van cannabis en geen invloed op de oplossing van het hoofdgeding kan hebben. Het Hof aanvaardt die stelling niet en is van oordeel dat die houder de verkeersvrijheden in die context wel met succes kan aanvoeren. Volgens het Hof is de verkoop van alcoholvrije dranken en eetwaren in coffeeshops aan te merken als een horeca-activiteit. De betrokken regeling moet dan ook vanuit het oogpunt van het vrij verrichten van diensten worden onderzocht. Het Hof stelt vast dat er sprake is van een beperking van de uitoefening van die vrijheid, voor zover de houders van coffeeshops geen legale producten mogen verkopen aan in andere lidstaten woonachtige personen en laatstgenoemde voor die diensten niet in aanmerking komen. Deze beperking wordt evenwel gerechtvaardigd door het doel om het drugstoerisme en de daarmee gepaard gaande overlast tegen te gaan. Deze regeling beoogt immers een einde te maken aan de overlast die wordt veroorzaakt door het grote aantal toeristen dat in coffeeshops in de gemeente Maastricht cannabis wil kopen of gebruiken. Volgens de informatie van de Burgemeester van Maastricht trekken de veertien coffeeshops in deze gemeente ongeveer 10 000 bezoekers per dag, dus iets meer dan 3,9 miljoen bezoekers per jaar. 70 % van deze bezoekers is niet in Nederland woonachtig. De Burgemeester van Maastricht en de Nederlandse regering stellen vast dat de problemen in deze gemeente in verband met de verkoop van ,,softdrugs" ­ de verschillende vormen van overlast en criminaliteit, het toenemend aantal illegale verkooppunten van drugs, ,,harddrugs" inbegrepen ­ door het drugstoerisme zijn toegenomen. De Belgische, de Franse en de Duitse regering wijzen op de verstoringen van de openbare orde waarmee dit verschijnsel, waaronder de illegale uitvoer van cannabis, in de andere lidstaten dan Nederland, in het bijzonder in de aangrenzende staten, gepaard gaat. In dit verband merkt het Hof op dat het tegengaan van het drugstoerisme en de daarmee gepaard gaande overlast een onderdeel is van de drugsbestrijding. Het houdt verband met de handhaving van de openbare orde alsook met de bescherming van de gezondheid van de burgers, zowel op het niveau van de lidstaten als op dat van de Unie. Deze doelstellingen vormen een rechtmatig belang dat in beginsel een beperking van de verplichtingen kan rechtvaardigen die door het Unierecht zelfs krachtens een fundamentele vrijheid zoals het vrij verrichten van diensten worden opgelegd. Het Hof wijst erop dat een verbod om niet-ingezetenen tot coffeeshops toe te laten, een maatregel is om het drugstoerisme aanzienlijk te beperken en bijgevolg de daardoor veroorzaakte problemen te verminderen. Met betrekking tot de mogelijkheid tot vaststelling van maatregelen die het vrij verrichten van diensten minder beperken, stelt het Hof vast dat volgens de door de Burgemeester van Maastricht en de Nederlandse regering verstrekte informatie andere maatregelen die ter bestrijding van het drugstoerisme en de daarmee gepaard gaande overlast zijn ingevoerd, met betrekking tot het nagestreefde doel onvoldoende en inefficiënt zijn gebleken. Wat de mogelijkheid betreft, aan niet-ingezetenen toegang tot coffeeshops te verlenen maar de verkoop van cannabis aan hen te verbieden, merkt het Hof op dat het niet eenvoudig valt te controleren en nauwkeurig erop toe te zien dat dit product niet aan niet-ingezetenen wordt verkocht en ook niet door hen wordt genuttigd. Bovendien valt te vrezen dat die aanpak de illegale handel in of de wederverkoop van cannabis door ingezetenen aan niet-ingezetenen in de coffeeshops zou aanmoedigen. www.curia.europa.eu



Verder stelt het Hof vast dat de betrokken regeling er geenszins aan in de weg staat dat een niet in Nederland woonachtige persoon zich naar andere horecabedrijven in de gemeente Maastricht begeeft, om aldaar alcoholvrije dranken en eetwaren te nuttigen. Volgens de Nederlandse regering zijn er meer dan 500 van die inrichtingen. NOTA BENE: De prejudiciële verwijzing biedt de rechterlijke instanties van de lidstaten de mogelijkheid, in het kader van een bij hen aanhangig geding aan het Hof vragen te stellen over de uitlegging van het recht van de Unie of over de geldigheid van een handeling van de Unie. Het Hof beslecht het nationale geding niet. De nationale rechterlijke instantie dient het geding af te doen overeenkomstig de beslissing van het Hof. Deze beslissing bindt op dezelfde wijze de andere nationale rechterlijke instanties die kennis dienen te nemen van een soortgelijk probleem. Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt. De volledige tekst van het arrest is op de dag van de uitspraak te vinden op de website CURIA. Contactpersoon voor de pers: Stefaan Van der Jeught (+352) 4303 2170 (+32) 2 2964106

Beelden van de uitspraak van het arrest zijn beschikbaar via "Europe by Satellite"

www.curia.europa.eu