Wageningen Universiteit en Researchcentrum
Rantsoen met louter regionale producten is mogelijk
16 dec 2010
Voor productieniveaus tot circa 7.000 kg melk per koe kan een veehouder
met gras(klaver), granen en eventueel een klein aandeel snijmaïs en/of
beheersgras een goed rantsoen met uitsluitend regionale producten
samenstellen. Voor bedrijven op veengrond is een volledig regionaal
geteeld rantsoen nauwelijks te realiseren. Dat blijkt uit onderzoek van
Wageningen UR Livestock Research uitgevoerd in het kader van de project
Echt Overijssel!
Biologische melkveebedrijven hebben door de groeiende grondbehoefte in
hun omgeving weinig ruimte voor eigen teelt van krachtvoer. Er is
hooguit ruimte voor wat graan in rotatie met gras en snijmaïs. Voor
uitbreiding of uitwisseling kunnen natuurbeherende organisaties of
naburige akkerbouwers die ruimte mogelijk wel bieden. Vooral
gras(klaver), luzerne, granen en peulvruchten komen daarvoor in
aanmerking. Peulvruchten bieden perspectief als mengteelt met graan.
Voor veenbedrijven, met alleen weidebouw, is eigen krachtvoerteelt
vrijwel onmogelijk. Ze kunnen beter streven naar een minimale
krachtvoerbehoefte en een maximale benutting van (vers) gras. Het
verschuiven van het afkalfpatroon naar het voorjaar kan voor deze
bedrijven een alternatief zijn.
Dit meldt het rapport 418: âRegionale rantsoenen voor melkveeâ. Het
rapport beschrijft opties voor regionale melkveerantsoenen, ondersteund
door rantsoenberekeningen, mogelijkheden voor teelt van grondstoffen en
beschrijvingen van ondernemers die hieraan werken. De verwachting is
dat regionale rantsoenen bijdragen aan het versterken van ecologische
systemen en kringlopen, één van de doelstellingen van de biologische
landbouw en het project Echt Overijssel!
Klik hier om het rapport 418 rechtstreeks te downloaden.
Zie het origineel
Contact
Ina Pinxterhuis
Tel. 0320 - 293 453