Rechtbank Amsterdam
Voorzieningenrechter wijst vorderingen voormalig Chipshol advocaat
tegen de Staat af
Amsterdam, 16 december 2010 - De voorzieningenrechter van de rechtbank
Amsterdam heeft de vorderingen van een advocaat gericht tegen de Staat,
afgewezen. De advocaat is al langdurig in procedures verwikkeld met een
oud-rechter van de rechtbank Den Haag, voor wie de Staat de kosten van
rechtsbijstand betaalt.
Zowel de advocaat als de oud-rechter zijn beroepshalve betrokken
geweest in de zogenoemde "Chipsholzaak" (over projectontwikkeling rond
Schiphol, waarin onder meer Chipshol Forward N.V. tegen haar voormalig
accountant heeft geprocedeerd).
In 2004 heeft de oud-rechter de advocaat gedagvaard en rectificatie
geëist van diens uitspraken in de publicatie `Topadvocatuur" inhoudend
dat de oud-rechter, toen hij nog in functie was, `gekke dingen' heeft
gedaan door in de Chipsholzaak buiten de procedure om met advocaten te
bellen. De oud-rechter ontkende dat. De Haagse rechtbank had in eerste
aanleg bepaald dat de uitingen van de advocaat onrechtmatig waren,
omdat de advocaat niet had aangetoond dat de telefoongesprekken
daadwerkelijk hadden plaatsgevonden. In hoger beroep heeft het Haagse
gerechtshof op 23 juni 2009 (Rechtspraak.nl LJN BI9309) echter
geoordeeld dat, behoudens tegenbewijs, wel bewezen is dat de
oud-rechter met betrokken advocaten had gebeld. De oud-rechter heeft
nog de gelegenheid gekregen om tegenbewijs te leveren, maar dat is er
niet van gekomen, omdat partijen de zaak hebben geroyeerd. De rechter
is met vervroegd pensioen gegaan. Thans loopt er nog een procedure van
de advocaat tegen (onder anderen) de oud-rechter, omdat de advocaat
stelt door de hele affaire veel schade te hebben geleden. Alle kosten
van de oud-rechter voor deze rechtszaken zijn (en worden nog) betaald
door de Raad voor de Rechtspraak, oftewel de Staat. De zaak waarin de
oud-rechter gedaagde is, wordt betaald omdat de Staat daarover
afspraken heeft gemaakt met de oud-rechter, in het kader van diens
vervroegde pensionering.
De advocaat had in dit kort geding geëist dat het de Staat zou worden
verboden de procedures voor de oud-rechter nog langer te betalen en dat
hij inzage zou krijgen in alle stukken (declaraties, urenspecificaties
en overige correspondentie) die op de door de Staat betaalde procedures
betrekking hebben. Volgens de advocaat is het betalen van de kosten
voor de oud-rechter onrechtmatig, omdat de eerste procedure al niet
deugde, wat volgens hem ook gebleken is nu het hof heeft geoordeeld dat
de uitingen over `de bellende rechter' wel degelijk klopten. Volgens de
advocaat heeft de Staat de zaak van aanvang af onvoldoende onderzocht.
Ook de afspraak om de tweede procedure waarin de oud-rechter gedaagde
is te betalen is volgens de advocaat onrechtmatig en in strijd met
artikel 6 van het EVRM (Europees Verdrag voor de rechten van de Mens),
omdat op deze manier geen sprake is van `equality of arms'. De advocaat
moet immers alle kosten zelf dragen.
Kort voor de behandeling van het kort geding heeft de Staat aan de
advocaat inmiddels afschriften van de declaraties (met daarop de
totaalbedragen) verschaft en inzicht gegeven in de tot heden voor de
oud- rechter betaalde bedragen.
De voorzieningenrechter oordeelde vandaag dat de advocaat met deze
gegevens (in combinatie met zijn eigen processtukken) over voldoende
informatie beschikt om zijn procedure naar behoren te kunnen voeren.
Het betalen van de procedures voor de oud-rechter op zichzelf is naar
het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet onrechtmatig
jegens de advocaat, omdat de Staat in de procedures waarin de rechter
als eiser optrad (mede) heeft gehandeld als werkgever van de betrokken
rechter en omdat de integriteit van de rechterlijke macht in het geding
was. De Staat mocht afgaan op van de oud-rechter ontvangen informatie.
Ook de afspraak om de procedure te betalen waarin de oud-rechter
gedaagde is, wordt niet onrechtmatig geacht. Van belang is daarbij dat
de Staat ook in die procedure mede handelt als werkgever van de
betrokken rechter. Daarnaast heeft de Staat verklaard dat aan de
kostenvergoeding wel zekere grenzen zitten.
LJ Nummer
BO7549
Zie het origineel
Bron: Rechtbank Amsterdam
Datum actualiteit: 16 december 2010 Naar boven