Rijksoverheid



1
Datum 17 december 2010

Adviesaanvraag cultuurbeleid

Geachte Raad,
Met deze brief vraag ik uw advies over het cultuurbeleid. Het kabinet kiest voor een ander cultuurbeleid met meer ruimte voor de samenleving en particulier initiatief. Dit nieuwe cultuurbeleid en de bezuiniging uit het regeerakkoord vragen om een nieuwe inrichting van de basisinfrastructuur. Uw advies is daarbij van groot belang.
In mijn brief over de uitgangspunten van het cultuurbeleid heb ik aangegeven dat de basisinfrastructuur duidelijk kleiner wordt. De fondsen krijgen een nieuwe rol. In deze brief komen achtereenvolgens aan bod:

* Uitgangspunten

* Financieel kader

* De nieuwe basisinfrastructuur

* Overkoepelende thema's voor de basisinfrastructuur
* Sectorspecifieke vragen

* Fondsen

* Ondersteunende taken
Uitgangspunten
Het in stand houden van een landelijke culturele basisinfrastructuur blijft een verantwoordelijkheid van het rijk. De nieuwe basisinfrastructuur zal wel duidelijk kleiner worden. Het aantal functies of categorieën en de eisen daaraan worden opnieuw gedefinieerd. Voor financiering door het rijk is kwaliteit een basisvoorwaarde. Dit is ook in de Wet op het specifiek cultuurbeleid verankerd en door de Tweede Kamer in het wetgevingsoverleg van 13 december bevestigd. Als een instelling niet over kwaliteit beschikt, komt zij niet voor subsidie in aanmerking. In aanvulling hierop zijn de volgende vijf criteria van gelijktijdige toepassing bij de beoordeling van aanvragen:

* publiek: de instelling trekt voldoende bezoeken
* ondernemerschap: eigen inkomsten staan in verhouding tot de subsidie Rijnstraat 50
Den Haag
Postbus 16375
2500 BJ Den Haag
www.rijksoverheid.nl
Contactpersoon
J.B. Spits
T +31 j.b.spits@minocw.nl
IPC 3300
Onze referentie
261571
Uw brief van

1 januari 2011
Pagina 2 van 10
Datum
17 december 2010
Onze referentie

* participatie en educatie: de instelling bereikt kinderen en jongeren
* de instelling beheert een rijkscollectie1 van (inter)nationale betekenis of biedt aanbod van (inter)nationale betekenis aan

* focus op hoogwaardige kernpunten in het land. Financieel kader
In uw advisering over het nieuwe stelsel dient u uit te gaan van een vermindering op de totale cultuurbegroting in 2014 met ¤ 200 miljoen. Hierbij mag u ervan uitgaan dat in ieder geval de in het regeerakkoord genoemde posten (innovatieregeling, matchingsregeling, cultuurkaart) en een aantal posten zoals ik die voor de bezuiniging voor 2011 heb ingezet, al structureel worden ingevuld. Verder heb ik in mijn brief over de uitgangspunten van het cultuurbeleid een efficiencykorting voor alle begrotingsposten aangekondigd van structureel 5%. Dit geldt ook voor de instellingsbudgetten. Enkele posten zijn uitgezonderd, aangezien ze onbeïnvloedbaar zijn of meelopen in andere taakstellingen, zoals de huisvestingskosten musea en de Regionale Historische Centra. Dit betekent voor uw advies dat op het budget van de basisinfrastructuur een bedrag van minimaal ¤ 125 miljoen moet worden bezuinigd.
De nieuwe basisinfrastructuur
De basisinfrastructuur wordt geconcentreerd in geografische kernpunten waarin cultuur en bedrijvigheid samenkomen. Instellingen en publiek zullen elkaar actiever op moeten zoeken door te reizen. Uitgangspunt is een hoogwaardig kwalitatief aanbod in het hele land. Daarbij merk ik op dat niet in elk kernpunt alle sectoren aanwezig hoeven te zijn.
Ik ben van plan een percentage van minimaal 17,5% aan eigen inkomsten als toelatingseis tot de basisinfrastructuur te hanteren. Dit percentage en een groeinorm van 4% zijn eerder met de cultuursector als eigen inkomsten norm overeengekomen.2
De rol van de fondsen verandert. Uitgangspunt is een verbreding van het instrumentarium met een meer investeringsgerichte werkwijze die publiekprivate samenwerking bevordert en recht doet aan ondernemerschap van kunstenaars en instellingen. Ik wil kritisch kijken naar de ondersteunende taken van onder andere fondsen en sectorinstituten. Ook de Tweede Kamer heeft hier in het wetgevingsoverleg aandacht voor gevraagd.
Ik verzoek u in uw advies ontwikkelingen in de gehele Nederlandse cultuursector, gesubsidieerd en niet1 Dit betekent: de instelling beheert een collectie waarvan de staat eigenaar is, of waarvoor het rijk verantwoordelijkheid heeft genomen.
2 Dit zijn dus de afspraken die in het kader van de NIBIS Datum
17 december 2010
Onze referentie
cultuur. Ik heb met de andere overheden afgesproken dat de huidige rolverdeling niet verandert.
De huidige basisinfrastructuur bestaat uit 4 functies (instandhouding, ontwikkeling, ondersteuning, internationaal platform). De volgende categorieën maken nu deel uit van de basisinfrastructuur:

* 54 Langjarig gesubsidieerde instellingen (10 symfonieorkesten, 2 dansgezelschappen, 2 operagezelschappen, 30 musea en erfgoedbeherende instellingen, 10 sectorinstituten)

* Vierjarig gesubsidieerde instellingen (8 stadsgezelschappen theater en 1 Friestalig gezelschap, 5 dansgezelschappen, 9 jeugdtheatergezelschappen, 1 operagezelschap, 13 internationale festivals, 11 postacademische instellingen, 21 productiehuizen podiumkunsten, 11 presentatie
* 7 Fondsen.
Ik constateer dat de huidige vier functies niet onderscheidend genoeg zijn. Voor mij zijn, zoals ik in mijn brief over de uitgangspunten van het cultuurbeleid aangaf, de volgende categorieën de belangrijkste: erfgoed en instandhouding/totstandkoming van (inter)nationaal aanbod en daarnaast talentontwikkeling en R&D. Ik verzoek u deze als uitgangspunt voor de nieuwe basisinfrastructuur te nemen. Voor de eerste twee gelden alle vijf criteria. Voor talentontwikkeling en R&D gelden deze in mindere mate. De bouw van een nieuw huis voor de basisinfrastructuur vereist dat alle functies en sectoren scherp tegen het licht worden gehouden. Ik verwacht dat u mij een integraal advies geeft dat duidelijkheid biedt over een toekomstbestendig ontwerp van de nieuwe basisinfrastructuur.
Daarbij vraag ik u om zo concreet mogelijke scenario's te ontwikkelen: per sector, naar kernpunten, met bijbehorende aantallen van instellingen en te bezuinigen budgetten. De scenario's dienen recht te doen aan het gestelde kader van een bezuiniging van totaal minimaal 125 mln. op het budget van de basisinfrastructuur. Ik vraag u in de scenario's aan te geven:
* welke onderscheidende functies of categorieën voor een landelijke basisinfrastructuur noodzakelijk zijn

* welke functies of categorieën uit de basisinfrastructuur kunnen verdwijnen
* hoe verder concentratie in kernpunten mogelijk is
* hoe u de vijf criteria voor de basisinfrastructuur (publiek, ondernemerschap, participatie en educatie, (rijks)collectie of aanbod van (inter)nationale betekenis, focus op kernpunten) toepast bij de inrichting van de basisinfrastructuur

* welke parameters/prestatie Pagina 4 van 10
Datum
17 december 2010
Onze referentie
Overkoepelende thema's voor de basisinfrastructuur De nieuwe basisinfrastructuur staat niet los van de prioriteiten uit het regeerakkoord en mijn brief over de uitgangspunten voor het cultuurbeleid. Daarom licht ik hieronder de vijf criteria uit mijn uitgangspuntenbrief nader toe, toegespitst op de nieuwe basisinfrastructuur. Ook ga ik in op talentontwikkeling. Publiek
Een sterke cultuursector weet voldoende bezoekers te trekken en publiek aan zich te binden. Ik wil de banden tussen culturele instellingen en hun publiek verder versterken. Ik vraag u:

* met voorstellen voor aantallen bezoekers te komen voor verschillende categorieën instellingen

* aan te geven hoe de banden met het publiek verder kunnen worden versterkt
* aan te geven welke mogelijkheden digitalisering biedt voor publieksbereik3
* aan te geven hoe instellingen actiever een brede publieksgroep aan zich kunnen binden.
Ondernemerschap
Het kabinet wil meer ruimte geven aan particulier initiatief. Bij verstrekking van subsidies wordt voortaan eerst gekeken naar de mogelijkheden eigen inkomsten te verwerven. Ik ben van plan een percentage van minimaal 17,5% aan eigen inkomsten als toelatingseis tot de basisinfrastructuur te hanteren. Ik vraag u aan te geven:

* of de Raad mogelijkheden ziet de eigen inkomsten norm van 17,5% en de groeinorm verder te verhogen

* hoe het ondernemend vermogen en de culture of asking bij instellingen kunnen worden versterkt

* of in de basisinfrastructuur een aparte functie voor cultureel ondernemerschap nodig is, of dat u een andere manier ziet om dit te organiseren.
Educatie en participatie
Ruim 7,5 miljoen mensen beoefenen in hun vrije tijd kunst. Ik vind het belangrijk om alle kinderen actief in aanraking te brengen met cultuur. Ik wil mij daarom vooral richten op de culturele ontwikkeling van leerlingen in primair en voortgezet onderwijs en hun leraren. Daarnaast is participatie en educatie een taak voor instellingen in de basisinfrastructuur. Hoe instellingen die taak vormgeven, kan per instelling verschillen. Ik ga er van uit dat alle instellingen activiteiten ontwikkelen om ook kinderen en jongeren te bereiken. Ik verzoek u:
* met voorstellen te komen voor bundeling van expertise en ondersteunende taken op het gebied van educatie; die bundeling geldt zowel voor instellingen als sectorinstituten

* aan te geven hoe contacten tussen het onderwijs en de cultuursector versterkt kunnen worden. Ik verzoek u dit onderdeel van uw adviesaanvraag af te stemmen met de Onderwijsraad.

3 Vgl. Raad voor Cultuur, Netwerken van betekenis. Netwerken in digitale cultuur en media, maart 2010.
Pagina 5 van 10
Datum
17 december 2010
Onze referentie
(Inter)nationale betekenis
Kwaliteit van een collectie of aanbod van nationaal of internationaal niveau is een voorwaarde voor financiering van het rijk. Ik vraag u:
* het criterium van nationale en internationale kwaliteit nader uit te werken
* daarnaast aan te geven hoe de producerende instellingen in de basisinfrastructuur zich internationaal kunnen profileren en presenteren
* de internationale platforms in de basisinfrastructuur aan de hand van de 5 criteria te bezien

* de criteria voor de internationale platforms toe te spitsen op internationale programmering en aan te geven of dan wel hoeveel plaatsen nodig zijn in de nieuwe basisinfrastructuur.
Talentontwikkeling en R&D
In mijn brief over de uitgangspunten voor het cultuurbeleid heb ik op het belang van talentontwikkeling en R&D gewezen. Ook heb ik gesteld dat hierbij veel partijen betrokken zijn. Het kunstvakonderwijs biedt de basis voor talentontwikkeling. Daarnaast zijn er in de basisinfrastructuur postacademische instellingen, productiehuizen en ontwikkelinstellingen die talentontwikkeling als doelstelling hebben. Ik heb ook gesteld dat ik hier een rol zie voor grote producerende instellingen. Ik verzoek u bij uw overwegingen de adviezen over het kunstvakonderwijs mee te nemen en ook te kijken naar kunstopleidingen in het mbo. Bij R&D gaat het bijvoorbeeld om cross
* of er los van het kunstvakonderwijs nog specifieke instellingen voor talentontwikkeling nodig zijn in de basisinfrastructuur, en zo ja, welke aanvullende taken zij dan zouden moeten vervullen

* aan te geven hoe en met welke instrumenten (instellingen of projecten) R&D vorm kan krijgen.
Sectorspecifieke vragen
Podiumkunsten
Nederland kent een rijk en gevarieerd podiumkunstenaanbod. Het gaat dan om grootschalig aanbod van bestaand en nieuw werk door orkesten, opera Eerdere sectoranalyses van de Raad en het rapport van de commissie d'Ancona hebben de problematiek van vraag en aanbod in beeld gebracht.4 Het gaat dan vooral om een relatief grote hoeveelheid kleinschalig en middelgroot aanbod. Kleinschalig aanbod komt op veel manieren tot stand: via grote gezelschappen en productiehuizen in de huidige basisinfrastructuur, en via vierjarige instellingssubsidies (ca. 120 instellingen) en projectsubsidies van het Fonds
4 Commissie d'Ancona, Uit! Naar gesubsidieerde podiumkunsten met een nieuw élan. Den Haag, september 2006.
Pagina 6 van 10
Datum
17 december 2010
Onze referentie
Podiumkunsten. Daarom is er aanleiding kritisch naar de omvang van deze categorie te kijken, net als naar de verdeling tussen basisinfrastructuur en het fonds. Naast dit kleinschalig aanbod is er grootschalig aanbod, verspreid over 9 toneelvoorzieningen en 7 dansvoorzieningen. Ik verzoek u:
* aan te geven hoeveel voorzieningen op het gebied van dans en theater in de basisinfrastructuur minimaal aanwezig moeten zijn, en daarbij uit te gaan van meer concentratie in minder kernpunten (de huidige brandpunten zijn gebaseerd op uw advies Innoveren, Participeren! ).
* aan te geven hoe het instrumentarium eenvoudiger kan; er zijn nu immers langjarige en vierjarige instellingssubsidies binnen de basisinfrastructuur en vierjarige instellingssubsidies bij het fonds

* gelet op de 5 criteria, kritisch te kijken of een aparte functie of categorie voor de totstandkoming van kleinschalig aanbod in de basinfrastructuur nodig is (productiehuizen)

* gelet op de 5 criteria, aan te geven of er plaats is voor het jeugdtheater in de basisinfrastructuur

* aan te geven hoe talentontwikkeling beter kan worden verankerd bij de grotere theater Orkesten en opera
In uw advies van 18 februari is de Raad ingegaan op het orkestenbestel. In de basisinfrastructuur zijn nu drie opera* aan te geven hoe het orkestenbestel verkleind kan worden, waarbij ook gekeken wordt naar de mogelijkheden voor meer clustering en samenwerking
* aan te geven hoe de begeleidingstaak bij dans en opera anders en efficiënter vormgegeven kan worden

* aan te geven of bij de opera efficiency is te boeken, door bezoekers meer te laten reizen, of door uit te gaan van een organisatievorm waarbij gekozen wordt voor één vaste standplaats, gecombineerd met een reisaanbod. Beeldende kunst
In uw vorige sectoranalyse spreekt u van een vitale beeldende kunstsector, maar signaleert u ook een aantal knelpunten. Zo is er een 'gebrek aan slagkracht als gevolg van versnippering' en 'een ontoereikend niveau van communicatie en overdracht'.5 Ik wil kritisch kijken naar de relatie tussen productie en presentatie en tussen aanbod en afname. Ik verzoek u:

* aan te geven welke instrumenten nodig zijn om de relatie tussen kunstenaar en markt (o.a. beurzen, galeries) te versterken, alsook de relatie tussen kunstenaar en publiek (o.a. via hedendaagse kunstmusea, festivals)
* gelet op de bovengenoemde vijf criteria, aan te geven of voor presentatie* aan te geven of naast het kunstvakonderwijs binnen de basisinfrastructuur specifieke instellingen gericht op talentontwikkeling nodig zijn. Ik verzoek u hierbij het onderzoek van AEF over de postacademische instellingen te betrekken.

5 Raad voor Cultuur. Innoveren, participeren!, maart 2007. Pagina 7 van 10
Datum
17 december 2010
Onze referentie
Architectuur
De maatschappelijke context van architectuur en stedenbouw is sterk veranderd. De kredietcrisis en in het kielzog daarvan de bouwcrisis hebben grote gevolgen voor de architectenbranche. Ze hebben niet alleen geleid tot ontslagen bij de grote bureaus, maar ook voor een opleving in het zelfstandig ondernemerschap. Naast milieu zijn thema's als krimp, leegstand en stedelijke verdichting hoog op de agenda komen te staan. Ik verzoek u aan te geven:
* welke specifieke rol de rijksoverheid heeft op het gebied van architectuur, gelet op de veranderende context, en hoe deze zich verhoudt tot de verantwoordelijkheden van de markt en andere overheden
* welke instrumenten kunnen worden ingezet om de aansluiting van de opleidingen op de beroepspraktijk en de positie van jonge architecten te verbeteren

* op welke manier versnippering kan worden voorkomen en kennisontwikkeling en -spreiding worden bevorderd, nu in het ruimtelijk domein taken meer worden overgelaten aan decentrale overheden, ondernemers en burgers. Film
De Nederlandse film kent een groot publieksbereik; het aantal bezoekers van Nederlands films is sinds de jaren negentig gestegen. Ook de grote filmfestivals trekken veel bezoekers. Daar staat tegenover dat de Nederlandse artistieke film er minder goed voor staat. De Nederlandse film is sterk afhankelijk van de kleine binnenlandse markt. In vergelijking met andere landen vinden er weinig coproducties plaats. Ik verzoek u:

* aan te geven hoe coproducties kunnen worden bevorderd en de internationale positie van de Nederlandse film kan worden versterkt
* in te gaan op mogelijkheden voor de introductie van een 'tax shelter' Cultureel erfgoed
Onze monumenten, collecties in musea, archieven en archeologie vertegenwoordigen belangrijke maatschappelijke en economische waarden. Zij dragen bij aan onderlinge verbondenheid in de samenleving, versterken onze identiteit en zorgen voor een herkenbare en aantrekkelijke leefomgeving. Niet alleen de fysieke component van het erfgoed, maar ook de immateriële kant wint daarbij aan betekenis. Ik verzoek u aan te geven:

* wat de belangrijkste ontwikkelingen in dit debat zijn
* hoe de Raad het maatschappelijke belang van het cultureel erfgoed en de rol van de overheid ziet.
Monumenten, archeologie en archieven
Over de modernisering van de monumentenzorg adviseerde de Raad al in 2009. Het Besteladvies Archieven met een visie op het archiefbestel vanuit collectieperspectief en de verantwoordelijkheid van de rijksoverheid, verscheen in juni 2010. Advisering in het kader van de evaluatie van Malta (archeologie) en over 'nieuw erfgoed', zoals immaterieel erfgoed, heeft de Raad in zijn werkprogramma voor 2011 opgenomen.
Pagina 8 van 10
Datum
17 december 2010
Onze referentie
Musea
Musea vervullen een bijzondere positie in de basisinfrastructuur. Zij beheren collecties die in eigendom zijn van het rijk, of waarvoor het rijk de verantwoordelijkheid heeft genomen. Tegelijkertijd spelen zij een belangrijke rol voor een breed publiek dat op zoek is naar (historische) beleving en herkenning. Ook de musea zullen worden beoordeeld aan de hand van de hierboven genoemde criteria in het kader van de invulling van een nieuwe basisinfrastructuur. Ik verzoek u aan te geven:

* wat de mogelijkheden voor musea zijn om op basis van bovengenoemde criteria hun maatschappelijk draagvlak te vergroten en meer eigen inkomsten te verwerven

* hoe dit zich tot de relatie behoudsfunctie en publieksfunctie verhoudt, ook in het licht van het rapport van de Erfgoedinspectie Verslag van het Toezicht 2009 (in haar rapport meent de inspectie dat bij de musea de inzet op publieksbereik, o.a. om de eigen inkomsten te vergroten, ten koste dreigt te gaan van het behoud en beheer van de museale collecties)
* welke door het rijk gesubsidieerde musea collecties beheren die eerder van regionaal dan van nationaal belang zijn (dit in vervolg op uw eerdere adviezen)

* hoe de toegankelijkheid van de collecties kan worden gegarandeerd gegeven de noodzaak van een kleinere basisinfrastructuur, en daarbij aan te geven welke scenario's u ziet, ook in relatie tot de bestaande beheersovereenkomsten tussen het Rijk en de verzelfstandigde musea. De musea in de basisinfrastructuur vervullen ook een belangrijke educatieve rol; zij laten met hun collecties de geschiedenis van Nederland zien. Ik verzoek u te laten weten:

* hoe de musea gezamenlijk met een hoogwaardig aanbod van presentaties bij een breed publiek
* welke keuzes musea moeten maken om hun digitale mogelijkheden te benutten

* hoe u aankijkt tegen de wetenschappelijke functie van musea; welke rijksgesubsidieerde musea kunnen deze functie het best vormgeven. Letteren
De basisinfrastructuur bestaat op dit moment, naast een fonds, een museum en twee internationale platforms, uit onder meer een aantal ontwikkelinstellingen en ondersteunende instellingen die het publiek in contact brengen met dichters en schrijvers en activiteiten ontplooien om het lezen te bevorderen. Ik verzoek u:
* aan de hand van de 5 criteria aan te geven welke functies naar uw oordeel nog tot de toekomstige basisinfrastructuur behoren
* mogelijkheden te bezien of de ondersteuning van bijzondere journalistieke producties, thans de taak van een ontwikkelinstelling, onder te brengen bij het fonds

* mogelijkheden te bezien om initiatieven voor leesbevordering te bundelen (bij fonds of ondersteunende instelling) en zo de efficiency te bevorderen. Bibliotheken
Op 6 december jl. stuurde ik de Tweede Kamer een voortgangsrapportage bibliotheekinnovatie 2010, die enkele aanvullende opmerkingen bevat naar Pagina 9 van 10
Datum
17 december 2010
Onze referentie
aanleiding van uw meest recente advies over het beleidsplan van het sectorinstituut. In deze rapportage komt ook de bibliotheekwetgeving die ik voorbereid, ter sprake. Ik heb met u afgesproken in de loop van 2011 met een specifieke adviesaanvraag daarover te komen. Ik verzoek u:
* voor de voorbereiding van de bibliotheekwetgeving aan te geven of en op welke punten u minimaal wetgeving wenselijk acht; ik verzoek u hierbij de afspraken, zoals vastgelegd in het Bibliotheekcharter 2010 Fondsen
In de huidige basisinfrastructuur worden zeven cultuurfondsen ondersteund. Deze fondsen beslaan diverse terrein en kennen een breed scala aan sectorspecifiek instrumentarium, zoals meerjarige instellingssubsidies, projectsubsidies, achtergestelde leningen, beurzen en stipendia.
In het regeerakkoord staat het voornemen om de fondsen om te vormen en samen te voegen tot investeringsfonds. In mijn uitgangspuntenbrief heb ik gekozen voor een meer investeringsgerichte rol van de fondsen. Hierbij gaat het zowel om minder subsidieafhankelijkheid als om nieuwe, alternatieve modellen en instrumenten die de economische zelfstandigheid van instellingen en de doorstroming van creatief talent bevorderen. Er wordt momenteel geëxperimenteerd met alternatieve financieringsvormen, zoals crowdfunding. Ook buiten de cultuursector zijn er alternatieven, zoals de regelingen voor microkrediet, business angels, 2g@there en seed capital bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Ik ga ervan uit dat de fondsen in ieder geval bij hun instellingssubsidies de genoemde vijf criteria hanteren. Ik vraag u aan te geven:

* welke rol de fondsen in de nieuwe basisinfrastructuur vervullen in de keten van sectoren

* wat de mogelijkheden zijn fondsen te bundelen
* hoe een meer investeringsgericht instrumentarium er per sector uit kan zien
* hoe werkbeurzen en stipendia voor o.a. beeldend kunstenaars, componisten, schrijvers en andere kunstenaars kunnen worden omgevormd tot instrumenten die ondernemerschap en afname meer stimuleren. Ondersteunende taken
Door veel verschillende organisaties in het culturele veld worden ondersteunende taken uitgevoerd. Er zijn sectorinstituten, fondsen en instellingen met een specifieke ondersteunende taak, bijvoorbeeld op het gebied van educatie, debat of internationalisering. Ik constateer dat er op dit moment sprake is van overlap en versnippering. De behoefte aan ondersteuning en de verantwoordelijk van rijk verschillen sterk per sector. Dit vraagt om maatwerk. In mijn uitgangspuntenbrief heb ik aangegeven kritisch te zullen kijken naar de ondersteunende taken. Er komt meer verantwoordelijkheid bij de cultuursector zelf te liggen. Meer dan voorheen verwacht ik van instellingen en makers dat zij - al dan niet collectief en in samenwerking met de branche * wat er minimaal nodig is aan ondersteunende taken, rekening houdend met de specifieke eigenschappen van sectoren

* welke mogelijkheden er zijn voor bundeling van ondersteunende taken Pagina 10 van 10
Datum
17 december 2010
Onze referentie

* of u meerwaarde ziet in het samenbrengen van instrumenten voor de ondersteuning van ontwerpdisciplines (architectuur, design, modevormgeving, gaming)
Van instellingen in de basisinfrastructuur verwacht ik een internationale oriëntatie. Ook vind ik het belangrijk dat het publiek in Nederland kennis kan nemen van internationaal topaanbod. Ik vind internationale marktverruiming voor vooraanstaande Nederlandse instellingen en kunstenaars belangrijk. Er zijn veel spelers actief: fondsen, sectorinstituten en SICA. Internationale promotie van en marktverruiming voor Nederlandse cultuur vormen voor mij een prioriteit. De instrumenten moeten onze topinstellingen en * uw advies Culturele vertegenwoordiging in het buitenland van 17 november 2010 te bezien in het licht van de bezuiniging van 125 mln. Tot slot
De visitatierapporten van langjarig gesubsidieerde instellingen ontvangt de Raad in januari 2011. Ik verzoek u deze bij uw analyse te betrekken. Ik hoop u met deze brief voldoende handvatten te hebben gegeven voor uw advies. Ik verzoek u dit advies in het voorjaar van 2011 uit te brengen.

Hoogachtend,
de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Halbe Zijlstra