Nederlands Jeugdinstituut

Van recht op jeugdzorg naar plicht tot opvoeden

20 december 2010

Nederlands Jeugdinstituut geeft visie op stelselwijziging

UTRECHT, 9 december 2010 - Om de explosieve groei van gespecialiseerde jeugdzorg een halt toe te roepen, moet een goed jeugdstelsel worden ingericht waarin de ondersteuning op alle niveaus in orde is. Dat begint bij investeren in de gewone, positieve ontwikkeling van kinderen en bij opvoedondersteuning voor ouders, maar omvat ook de inzet van effectieve, goedkopere en kortere interventies. Met deze uitgangspunten sluit het Nederlands Jeugdinstituut aan op een onlangs door de VNG uitgebrachte discussienota over decentralisatie van de jeugdzorg.

Het Nederlands Jeugdinstituut, kennisinstituut op het gebied van jeugd en opvoeding, stelt dat het met het gros van de jeugd goed gaat. Toch groeit het gebruik van gespecialiseerde jeugdzorg en jeugd-ggz onrustbarend. Nu al verblijven er 20.000 kinderen in 24-uurszorg, 22.000 kinderen in pleeggezinnen en 235.000 kinderen in een bijzondere vorm van onderwijs. In de periode 1997-2007 groeide het beroep op de jeugdzorg met jaarlijks 7,4%. Voor het komende decennium wordt een verdubbeling van het aantal cliënten voorzien. Als verklaring voor die groei wordt gewezen op toenemende complexiteit van de samenleving en uitbreiding van het aantal diagnosen, maar ook de inrichting van het stelsel lijkt de groei in de hand te werken.

De verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg wordt overgeheveld van provincies, awbz en zorgverzekeraars naar gemeenten. Het Nederlands Jeugdinstituut vraagt zich bij deze stelselherziening af of het wettelijk recht op jeugdzorg voldoende recht doet aan de geest van het VN-Kinderrechtenverdrag. Het instituut pleit ervoor op te schuiven van individueel recht op jeugdzorg naar de plicht tot opvoeden voor ouders en samenleving. Zo moet er méér aandacht komen voor veilig en evenwichtig opgroeien in de eigen opvoedingscontext van kinderen: het gezin, de buurt, school, opvang enzovoorts.

Daartoe is volgens het instituut allereerst van belang dat meer nadruk wordt gelegd op positief jeugdbeleid: het optimaliseren van de gewone positieve ontwikkeling, zoals succes op school, talentontwikkeling en actieve participatie. Iedere opvoeder moet toegang hebben tot actuele kennis en weten hoe je de ontwikkeling van kinderen in goede banen leidt en talenten stimuleert.

Vervolgens moet de pedagogische kwaliteit van de leefomgeving omhoog, bijvoorbeeld door versterking van het jongerenwerk en door voldoende sport- en speelaccommodatie in de omgeving. Professionals in jeugdvoorzieningen moeten voldoende kennis hebben om de meest voorkomende opvoedvragen van ouders en opvoeders te beantwoorden. CJG's en zorg- en adviesteams (ZAT's) spelen een belangrijke rol in de opvoedondersteuning, maar ook bij de inzet van gespecialiseerde hulp.

Voor die speciale ondersteuning geldt het motto: zo licht als mogelijk, zo zwaar als noodzakelijk (`stepped care-model'). In sommige gevallen is het toch nog nodig om het kind te beschermen tegen zijn omgeving, of de omgeving tegen het kind, en zal de opvoeding (tijdelijk) moeten worden `overgenomen'. In alle stadia moet gebruik worden gemaakt van kennis over effectieve methodieken.

Het Nederlands Jeugdinstituut waarschuwt tot slot voor te snelle inzet van het CJG als voorziening die naar extra hulp kan doorverwijzen. Eerst moeten de CJG's hun taken op het gebied van pedagogische ondersteuning en preventie solide gestalte geven. Anders zou de hierboven geschetste samenhang ontbreken en bestaat de kans dat de centra verwijsmachines worden, met een verdere groei van gespecialiseerde zorg tot gevolg.