VU medisch centrum
Bewegingswetenschapper Amika Singh: "Wij richten ons nadrukkelijk ook op de
ouders"
Europees project onderzoekt rol van school én ouders bij overgewicht
20 december 2010
Hoewel de obesitas-epidemie nog maar zelden de krantenkoppen haalt, is
de noodzaak tot preventie onverkort aanwezig. Kinderen die te dik zijn,
zijn dat vaak ook als volwassene en zwaarlijvigheid gaat vaak gepaard
met een slechte gezondheid. Vandaar dat het Europese onderzoeksproject
ENERGY onderzoekt welke factoren succesvol zijn te beïnvloeden in de
preventie van overgewicht en obesitas bij kinderen.
Wetenschappers zijn het erover eens dat een
ongezonde leefstijl - en niet genetische factoren - de belangrijkste
oorzaak is van de obesitas-epidemie. Maar hoe kun je ervoor zorgen dat
kinderen gezond gedrag gaan vertonen? ENERGY kijkt naar de invloed van
school én ouders op het gedrag van Europese kinderen in de leeftijd van
tien tot twaalf jaar. Bewegingswetenschapper Amika Singh van EMGO+ is
wetenschappelijk projectmanager van ENERGY. 'In de periode dat je
transformeert van kind naar puber verandert er van alles. Kinderen
worden zelfstandiger, het zijn de jaren dat hun gedrag wordt gevormd.
Dit is het moment waarop je wellicht het gedrag in de goede richting
kunt beïnvloeden.'
'Van bijna 7.000 kinderen uit verschillende Europese landen
weten we hoe lang en hoe zwaar ze zijn'
Unieke dataset
Voor het onderzoek beantwoordden de kinderen, ouders en scholen
talloze, zeer uiteenlopende vragen. Hoe is de school ingericht, hoe de
kantine? Is er beleid over het aanbod van gezond of minder gezond eten?
Welke regels stellen ouders? Hoe onderhandelen ze met hun kind over
bepaald gedrag? Moedigen ze het kind aan bij goed gedrag of bestraffen
ze slecht gedrag? Zijn er tv's, zijn er middelen om te sporten? Zijn de
ouders bereid hun kind naar een sportclub te brengen? Wat krijgen
kinderen aan zakgeld? Waar mogen ze dat aan besteden? Wat voor lunch
geven ze het kind mee naar school? 'We leggen een unieke dataset aan',
zegt Singh. 'Van bijna 7.000 kinderen uit verschillende Europese landen
weten we hoe lang en hoe zwaar ze zijn, hoeveel frisdrank of
vruchtensap ze drinken, hoeveel tv ze kijken, en hoeveel ze bewegen.
Met deze gegevens in de hand kunnen we gaan zoeken naar verbanden.'
Aanknopingspunt
Onderzoek op scholen is al eerder gedaan, maar onderzoek naar de
school- en thuisomgeving is veel schaarser. 'Terwijl daar misschien het
gedrag voor een belangrijk deel wordt bepaald', zegt Singh. 'Uit de
combinatie van deze twee settings hopen we nieuwe inzichten te halen,
die we gebruiken om een praktische interventie te ontwikkelen.' Deze
interventie zal zich op zowel de thuis- als de schoolomgeving gaan
richten. De meeste interventies bestaan uit het aanbieden van een
lesprogramma op school - zonder de thuissituatie erbij te betrekken.
Dit soort interventies zijn helaas weinig effectief, vooral op lange
termijn. Singh: 'Wij richten ons nadrukkelijk ook op de ouders. Dat is
wel lastig. We hebben het over preventie van overgewicht, dus over
kinderen die nu nog niet te dik zijn. Dat geldt voor ongeveer 80% van
de kinderen in Nederland. Zie die ouders maar eens te motiveren. En
toch zou in de thuissituatie wellicht een belangrijk aanknopingspunt
voor gezond dan wel ongezond gedrag kunnen liggen.'
'Wat in het ene land als gezonde lunch wordt beschouwd,
is in het andere land uit den boze'
Fietsen
De eerste uitkomsten worden binnenkort gepubliceerd in de vorm van
wetenschappelijke artikelen. Tot die tijd zijn Singh's lippen
verzegeld. Wel geeft ze aan dat verschillen tussen de deelnemende
landen groot zijn. Wat in het ene land als gezonde lunch wordt
beschouwd, is in het andere land uit den boze. Gaan kinderen in
Nederland veel naar de naschoolse opvang, in Griekenland staan opa's en
oma's voor hen klaar. Geldt fietsen als pre in vlakke landen, in de
mediterrane landen wordt dat als veel te gevaarlijk beschouwd vanwege
het verkeer, de hitte of de heuvels. 'De diversiteit is enorm', zegt
Singh, 'ook in cultureel opzicht. Daar kunnen we wat mee, want straks
hopen we verbanden te kunnen leggen tussen deze omgevingsfactoren en
overgewicht.'
ENERGY
Het ENERGY-project (EuropeaN Energy balance Research to prevent
excessive weight Gain among Youth) is geïnitieerd door prof. Hans Brug,
dr. Saskia te Velde en dr. Mai Chin A Paw van onderzoekinstituut EMGO+.
Zij zochten er partners bij uit tien landen, betrokken ook de WHO en de
IOTF (International Obesity Task Force) erbij, en dienden een
onderzoeksvoorstel in bij de Europese Commissie. Dat werd gehonoreerd
met een subsidie van een kleine drie miljoen euro. Met dank aan de
expertise van het EMGO+-instituut ligt de coördinatie bij VUmc.
De onderzoekers die betrokken zijn bij ENERGY hebben allemaal hun eigen
specialisatie. Het Nederlandse team van het EMGO+-instituut telt veel
epidemiologen en bewegingswetenschappers. België heeft ruime ervaring
in het betrekken van ouders bij onderzoek en interventies. De Grieken
brengen deskundigheid mee op voedingsgebied, de Noren kennen de
schoolomgeving goed, en de Spanjaarden zijn zeer ervaren in het op
grote schaal verzamelen van data. ENERGY is een multidisciplinair
onderzoek: naast kinderartsen, bewegingswetenschappers,
gezondheidseconomen en voedingsdeskundigen, zijn beleidsmakers van de
WHO betrokken bij het project. Het project loopt tot 2012.
www.projectenergy.eu
Tekst Wilma Mik
bron: Synaps