Gemeente Utrecht

2010 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
155 Vragen van de heer drs. E. Smid en de heer S. van Waveren (ingekomen 20december 2010)

Met stijgende verbazing las de CDA fractie een interview met wethouder de Rijk in het laatste VNG Magazine, in een special over Energie en Milieu. Ook te vinden op www.vngmagazine.nl De wethouder financiën, milieu, EZ en openbare ruimte gaat in het interview uitvoerig in op allerlei onderwerpen, en op de overgang van haar bestaan als actievoerder naar het werk van wethouder.
1. Is het college bekend met de uitspraken van de wethouder , en zijn de uitspraken onderling binnen het college afgestemd? Heeft de wethouder dit artikel voor publicatie goedgekeurd? A. Over de uitspraken t.a.v. de verbreding van de A27 De wethouder spreekt ook over de voorgenomen snelwegplannen rond de Ring Utrecht, waarbij ze de volgende opmerkingen plaatst: "de strijd is nog niet gestreden, wij zijn er ook nog. En Den Haag vindt het nooit leuk om ruzie met een grote stad te krijgen". . en: Ik ga ervan uit dat de bevolking in de aangrenzende wijken en de amelisweerdfans enorm actie zullen gaan voeren". Het artikel vervolgt: Voor de stad Utrecht hoeft die verbreding (van de snelwegen) niet. "Extra snelwegen zetten altijd een enorme druk op de stad. Waar moeten wij al die auto's laten? Nee, wij zitten hier niet op te wachten. Ik vraag me ook af of het probleem zo groot is, als men wil doen geloven, Ik hoor de A27 zelden bij de filemeldingen". De CDA-fractie vraagt zich af hoe de wethouder dit rijmt met het raadsbesluit van 4 november jl.: "(onder voorwaarden) in te stemmen met de uitwerking van het Oost alternatief in de tweede fase MER"
2. Is er spraken van eenheid van collegebeleid, als de wethouder van milieu dit soort uitspraken doet, terwijl haar collega van verkeer en vervoer op hetzelfde moment het bereikte akkoord aan de raad en aan de wijkbewoners van Utrecht moet gaan uitleggen? Zo ja, is het college wel of niet van mening dat het Oost alternatief, met verbreding van de A27, wenselijk is voor Utrecht?
3. Is het college het met de CDA-fractie eens dat de wethouder de zorgvuldigheid en de uitgebreidheid van verschillende onderzoeken (MER, Kracht van Utrecht, etc.) tekort doet door te suggereren dat beleid gemaakt kan worden op basis van de beleving van filemeldingen door een autoloze wethouder?
4. De wethouder brengt het moeizaam bereikte compromis met de medebestuurslagen in gevaar, dat immers naast moeilijke maatregelen ook zeer veel Rijksgeld naar Utrecht brengt en de tram naar de Uithof mogelijk zal maken. Is het college bereid om, om misverstanden te voorkomen, het Rijk en de provincie te laten weten dat Utrecht nog steeds achter het gesloten akkoord staat? B. Over de uitspraken t.a.v. verhouding tussen overheid en samenleving "De Rijk gelooft heilig in de maakbaarheid van de (duurzame) samenleving. 'Maar die samenleving maakt de overheid niet alleen. De Utrechtse bevolking verwacht, algemeen gesproken, dat de overheid de problemen wel oplost. Zoals gezegd: de overheid, dat zijn wij allemaal. We moeten het van de civiele samenleving hebben, maar wel met een sterke overheid die de samenleving door de vele prisoner's dilemmas loodst.'" "Als de bevolking van Utrecht zegt dat terrasverwarming eigenlijk niet kan, en dat lijkt toch echt de tendens te zijn, dan moeten we dat als gemeente gaan verbieden. Ik ga binnenkort met de horeca in gesprek om hier in goed overleg uit te komen. Voor het komend voorjaar wil ik daar afspraken over hebben gemaakt. Lukt dat niet, dan komt dat verbod er.' De CDA fractie is uitermate teleurgesteld in de neerbuigende toon waarmee de wethouder over de Utrechtse bevolking spreekt. Het beeld dat de wethouder schetst wordt dan ook niet gedeeld.
5. Hoe rijmt het college bovenstaande uitspraak over de Utrechtse bevolking met de stelling in het collegeprogramma dat: "Utrecht veel actieve en betrokken inwoners, ondernemers, organisaties en professionals (heeft) met veel kennis kunde en ideeën. Het bestuur en de gemeentelijke organisatie kunnen de inbreng van de stad beter benutten. We kiezen er nadrukkelijk voor om datgene wat met en door de samenleving kan gebeuren, niet langer door de gemeente alleen te laten doen."?
6. Als de wethouder vindt dat terrasverwarming verboden moet worden waarom gaat ze dan in overleg met de sector?
7. Is de wethouder voornemens in al haar portefeuilles de participatie op deze wijze vorm te geven?

---- --