Universiteit van Amsterdam

Huidige regelgeving dekt risico's nanomaterialen onvoldoende Risico voor mens of milieu nog onzeker

De huidige regelgeving dekt de mogelijke risico's van nanomaterialen onvoldoende. Dit komt omdat de regels niet zijn toegesneden op de specifieke kenmerken van deze materialen die onder meer worden gebruikt in cosmetica en kleding. Dit concluderen onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam (UvA) in onderzoek dat werd verricht in opdracht van de ministeries van VROM (nu: Infrastructuur en Milieu), SZW en VWS.

Nanomaterialen worden vanwege de bijzondere fysisch-chemische eigenschappen in vele producten toegepast. Producten kunnen daardoor bijvoorbeeld sterker of gladder zijn, of extra reactief. Zo kunnen nanomaterialen zijn toegepast in coatings, cosmetica, schoonmaakmiddelen, tennisrackets, accu's of elektronica. Een ander voorbeeld is nanozilver, dat vanwege de antibacteriële werking soms wordt toegepast in textiel, bijvoorbeeld in sokken. Over de risico's van deze materialen voor mens of milieu is echter nog veel onzeker. Vaak is bovendien onduidelijk of ze wel of niet zijn toegepast.

Onderzoekers van het Centrum voor Milieurecht en het Hugo Sinzheimer Instituut van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid aan de UvA analyseerden de regelgeving op het gebied van milieu, consumentenbescherming en arbeidsomstandigheden, zowel op nationaal als op EU-niveau. Ze bekeken of de regelgeving geschikt is voor het reguleren van risico's van nanomaterialen voor mens en milieu. Nagegaan is welke bevoegdheden overheden daarbij hebben. Ook onderzochten ze de verplichtingen voor werkgevers ter bescherming van werknemers bij het werken met nanomaterialen.

Regels niet gericht op specifieke kenmerken nanomaterialen

De chemische stoffenregelgeving en de milieu- en waterregels bevatten vaak gewichtscriteria voor de normstelling en voor het toezicht. Voor de risicobeoordeling van nanomaterialen kunnen oppervlakte-eenheden echter relevanter zijn dan gewichtseenheden. De onderzoekers stellen in hun rapport dat de gehanteerde beoordelingscriteria daardoor niet geschikt zijn voor nanomaterialen.

Een ander probleem is dat de informatie die bedrijven op grond van chemische stoffenregelgeving moeten leveren aan de overheid of aan consumenten, onvoldoende is toegespitst op specifieke kenmerken van nanomaterialen. Zo weten overheden niet altijd of ze met nanomaterialen van doen hebben. Dit speelt op allerlei terreinen: voor werknemers in de productiefase, maar ook bij het afvalbeheer van producten en bij het toelaten van producten op de markt, zoals bestrijdingsmiddelen. Voor de nano-toepassingen in producten gelden geen etiketterings- of meldingsvereisten. Een onderliggend probleem is dat in de regelgeving nog geen duidelijke definitie van de term 'nanomaterialen' is opgenomen.

Publicatiegegevens

E.M. Vogelezang-Stoute, J.R. Popma, M.V.C. Aalders en J.M. Gaarthuis: Regulering van onzekere risico's van nanomaterialen. Mogelijkheden en knelpunten in de regelgeving op het gebied van milieu, consumentenbescherming en arbeidsomstandigheden. STEM-publicatie 2010/5 (www.evaluatiemilieuwetgeving.nl). Binnen STEM (structurele evaluatie milieuwetgeving) werken de Universiteit van Amsterdam, de Vrije Universiteit, de Universiteit Maastricht en Bureau Arcadis samen.