28 december 2010
Kabinetsplannen politiesector: kans of bedreiging?
ACP-voorzitter Gerrit van de Kamp heeft het al gezegd: "Er staan
fundamentele veranderingen voor de politiesector op stapel." De vorming
van een nationale politie, zoals minister Opstelten van Veiligheid en
Justitie dat deze maand presenteerde, omvat de grootste wijzigingen. In
dit artikel de meest in het oog springende aanpassingen van het
politiebestel en de visie van de ACP op dit onderwerp.
Kabinetsplannen politiesector: kans of bedreiging?
Kabinetsplannen politiesector: kans of bedreiging?
De voorgenomen kabinetsplannen voor de politiesector vereisen een
aanpassing van de huidige Politiewet 1993. Deze wet zou al eerder
gewijzigd worden, maar dat is in de ijskast gezet door de val van het
kabinet Balkenende IV. Het huidige kabinet pakt het onderwerp
veiligheid en de rol van de politie echter voortvarend op. Drie maanden
na het aantreden van het kabinet Rutte I en de nieuwe minister van
Veiligheid en Justitie ligt er een conceptvoorstel voor vaststelling
van een nieuwe politiewet.
Landelijk versterkt
Het komt er op neer dat het beheer van de politie landelijk
georganiseerd gaat worden. De minister is daar zelf verantwoordelijk
voor en laat zich hierin bijstaan door één korpschef. Deze korpschef
krijgt de dagelijkse leiding en het beheer van de politie in handen.
Dit betekent dat de rol van korpsbeheerders verdwijnt. Daarmee komt een
einde aan de ongeveer 26 verschillende 'eilanden'. Daarnaast komen er
één of meer ondersteunende diensten die zorg dragen voor ondersteunende
bedrijfsvoeringtaken van de politie, zoals ICT, inkoop, huisvesting en
personeelszaken. Deze gaan op in het nog te vormen
politiedienstencentrum (PDC). De vrijkomende financiële middelen komen
ten goede aan de capaciteit van het primaire politieproces, in de
uitbreiding van het blauw op straat en de opsporing.
Tien regionale eenheden
Het landelijke korps zal bestaan uit tien regionale eenheden die zorg
dragen voor onder meer de basispolitiezorg, noodhulp en opsporing. Het
aantal en de grenzen van deze eenheden worden door de minister
vastgesteld. Het gezag op regionaal niveau zal door de
regioburgemeester, de burgemeester van de grootste gemeente, samen met
de hoofdofficier van justitie worden uitgevoerd. De minister van
Veiligheid en Justitie stuurt met beleidsdoelstellingen de politie aan.
Hij is ook verantwoordelijk voor de financiën en de middelen. Landelijk
komen er ook één of meerdere landelijke afdelingen, zoals de Dienst
Koninklijke Diplomatieke Beveiliging en de Nationale Recherche.
Lokaal verankerd
Minister Opstelten heeft gezegd dat "de veiligheid voor burgers en het
werk van de agent centraal staan bij het vormgeven van de nationale
politie". De politie moet haar basis dicht bij de burger hebben en
daarom wijzigt het gezag over de politie niet. De burgemeester blijft
de politie aansturen bij het handhaven van de openbare orde en
hulpverlening. En de officier van justitie blijft aansturen bij de
strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en taken ten dienste van
justitie. Wat wel nieuw is, is de formele rol van de gemeenteraad. De
raad wordt direct betrokken bij de totstandkoming van het beleidsplan,
waarin onder andere de verdeling van de capaciteit wordt geregeld. Ook
dient de burgemeester verantwoording af te leggen over het gevoerde
veiligheidsbeleid. Op deze manier wordt de democratische betrokkenheid
van de gemeenteraad versterkt.
Personeel, arbeidsvoorwaarden en rechtspositie
Een aantal jaar geleden is de lijn ingezet om de arbeidsvoorwaarden te
harmoniseren en standaardiseren. Met de nieuwe Politiewet wordt deze
trend verder doorgezet. Het streven is een uniforme rechtspositie voor
alle politieambtenaren. Ook wordt de positie van de klokkenluider in
dit wetsvoorstel beter beschermd.
Conclusie ACP
De ACP is in principe vóór de gekozen lijn van het kabinet om een
landelijk politiekorps in te richten, onder leiding van één 'blauwe'
korpschef. Dit schept voor alle betrokken partijen duidelijkheid in de
aansturing van de politie. Daarbij vindt de ACP het wel belangrijk dat
de betreffende korpschef een bepaalde mate van onafhankelijkheid en
ruimte krijgt om vanuit de eigen professionaliteit te functioneren. Of
de minister van Veiligheid en Justitie in staat zal zijn om zijn doelen
daadwerkelijk te realiseren, dat zal nog moeten blijken. Er zal veel
afhangen van de keuzes die gemaakt worden, maar ook van het politieke
krachtenveld. De ACP is van mening dat dit wetsvoorstel een goede kans
is om de politie efficiënter en effectiever aan te sturen. Het
terugdringen van de bureaucratie zal afhankelijk zijn van de wijze
waarop de minister van Veiligheid en Justitie dit wil aanpakken. Hij
heeft voldoende mogelijkheden en middelen in de wet om nadrukkelijk op
de politie te sturen. De politie dicht bij de burger, voldoende
veiligheid voor de diender op straat, ontwikkeling in het vak en de
professionaliteit van de politieman/-vrouw en het terugdringen van de
bureaucratische last zijn wat de ACP betreft kernpunten waar zij de
minister aan zal houden.
Concreet beleid
Uiteindelijk gaat het om het bevorderen van een veiliger leefomgeving
en een effectievere opsporing. Naast een goede structuur zijn voor de
politiesector goed personeelsbeleid, goede arbeidsvoorwaarden en goede
middelen, zoals uitrusting, ICT-voorzieningen en voertuigen, cruciaal
om dit doel te bereiken. De nieuwe politiewet biedt in ieder geval de
mogelijkheid om deze zaken te realiseren. De toekomst zal ons leren of
deze voornemens zullen uitmonden in concreet beleid die bijdragen aan
bovenstaande uitgangspunten en een goede uitvoering.
---
Politiebond ACP