Groen!

Chef defensie Delcour bevestigt kritiek groenen op beleid De Crem

door Wouter De Vriendt (federaal parlementslid) op 8 januari 2011 in "Internationaal"

Het beleid van Minister De Crem wordt niet gesteund door de man die het moet uitvoeren op het terrein, met name Chef Defensie Delcour. Dat blijkt uit de kritiek in zijn nieuwjaarsbrief, waarin Delcour zich openlijk distantieert van het beleid van de minister. Deze tweespalt aan de top is slecht voor het defensiebeleid en het functioneren van onze Belgische militairen. Groen! en Ecolo vragen dat de Chef Defensie gehoord wordt in de bevoegde Kamercommissie.

Kamerlid Wouter De Vriendt (Groen!): "De opmerkingen van de Chief of Defense (CHOD) bevestigen op diverse vlakken onze eerdere kritiek. De vrijwillige legerdienst is een mislukking, gezien de geringe interesse bij de jongeren en de grote uitval bij de jongeren die aan de opleiding zijn begonnen. Minister De Crem (CD&V) ziet echter geen probleem."

De groenen stelden eerder al dat de grote concentratie van middelen in de militaire operatie in Afghanistan ten koste gaat van andere operaties met een sterk humanitair karakter, bijvoorbeeld in Libanon (ontmijning), Kosovo en Centraal-Afrika (Soedan, Congo,...). België moet zich veel meer engageren voor humanitaire operaties ter bescherming van burgers, maar Minister De Crem heeft alles willen inzetten op de oorlog in Afghanistan. Verder sluiten Groen! en Ecolo zich aan bij het pleidooi van de CHOD voor een goede rustperiode of "decompressie" na buitenlandse operaties. Maanden geleden stelde Kamerlid De Vriendt hierover al een parlementaire vraag aan Minister De Crem, die de idee van decompressie afwijst.

Op budgettair vlak benadrukken de groenen al lang het belang van internationale samenwerking en taakverdeling. De tijd dat elk land elk de vier componenten (landmacht, marine, luchtmacht, medische component) uitbouwt, ligt achter ons. Specialisatie en taakverdeling op Europees vlak of à la carte tussen verschillende landen is nodig. De realisaties van Minister De Crem op dat vlak zijn echter zo goed als onbestaande.

Ten slotte geeft Chef Defensie Delcour toe dat het taalonevenwicht in het leger evenzeer een probleem is voor de Franstaligen. Hij wijst ondermeer op het taalonderwijs en het gebrek aan bereidheid bij de Franstaligen om te muteren naar Vlaanderen of Brussel. Dit ondersteunt de stelling dat de oprichting van de parlementaire werkgroep en een globaal onderzoek naar het taalonevenwicht ook voor Vlamingen een nuttige oefening kan zijn, in weerwil van Vlaams-nationalistische partijen zoals de N-VA en Vlaams Belang die er vooral een bedreiging in zagen.