Universiteit Leiden

Oratie Paul Wouters: 'Kritiek een plek geven'

Frisse blik

Prof.dr. P.F. (Paul) Wouters

Het CWTS is innig verbonden met de oprichter en eerste directeur, prof.dr. Ton van Raan. Hij is per 1 september 2010 met emeritaat, maar behoudt een werkkamer op het instituut en blijft adviseur van het CWTS. Paul Wouters nam vorig jaar het roer over van het Centrum voor Wetenschaps- en Technologie Studies (CWTS). Vrijdag 21 januari houdt hij zijn oratie als hoogleraar Scientometrie. 'Ik zal de missie van het CWTS handhaven, maar met een frisse blik kijken naar wat er anders moet.' Â

Aantallen publicaties versus verwijzingen naar publicaties

Scientometrie, het systematisch meten van de kwaliteit van onderzoek kwam op in de jaren tachtig, mede mogelijk gemaakt doordat wetenschappelijke artikelen steeds meer in grote databanken terecht kwamen. Een basis-axioma van de kwaliteitsmeting is, dat je niet alleen de aantallen wetenschappelijke publicaties telt, maar aantallen verwijzingen naar die publicaties, ofwel citaties. Pas als collega's je werk noemen in hun eigen vakpublicaties, heeft het blijkbaar kwaliteit. Het tellen en statistisch analyseren van de vele miljoenen citaties in de wetenschappelijke literatuur is een onderzoeksgebied op zich geworden, waarin Van Raan met zijn CWTS een soms omstreden voortrekkersrol vervuld heeft. Niet alle onderzoekers konden zich vinden in de ranglijsten die Van Raan opstelde, die voor bestuurders steeds meer gewicht in de schaal gingen leggen.Â

Appels met appels vergelijken

Paul Wouters, tot dit jaar directeur van de Virtual Knowledge Studio, een instituut van de KNAW, is zich welbewust van het spanningsveld tussen de 'kille' citatie-indicatoren en een ongrijpbaar begrip als 'kwaliteit'. Details wil hij nog niet prijsgeven, maar zijn oratie zal gaan over de veranderende rol van de scientometrie en de citatieanalyse in wetenschap en maatschappij.

'Heel lang had de Science Citation Index van Eugene Garfield in Philadelphia een monopolie, maar er zijn nu veel meer databanken op dit gebied, die ook online toegankelijk zijn. Citatie-analyse is voor een deel routine geworden.'

Wouters spreekt in dit verband van do it yourself scientometrie: 'Dat is aardig voor een eerste indruk, daar hebben mensen het CWTS niet meer voor nodig. Maar zoiets is niet bruikbaar voor een onderzoeksevaluatie. Bij een evaluatie moet je appels met appels vergelijken: je moet citatiescores goed normaliseren per vakgebied. Bijvoorbeeld: in de wiskunde citeren onderzoekers elkaar veel minder dan in de klinische wetenschappen. Om dat goed te doen, dat is echt een enorme puzzel, en daar heb je het CWTS nog wel voor nodig.'

Visiualiseren van data

Wouters zal het roer niet radicaal omgooien, maar wel belangrijke accentverschillen teweeg brengen. 'Ik wil nog meer aandacht geven aan het visualiseren van data, het maken van mooie kaarten van vakgebieden en van het onderzoek binnen grote instituten. Verder heb ik, toen ik begon, duidelijk gemaakt dat ik de ramen meer wil openzetten, en daar is sterk draagvlak voor onder de medewerkers. Bijvoorbeeld: bij de wekelijkse seminars zijn andere onderzoekers en het publiek voortaan welkom. Verder wil ik de kritiek die er ook is op wetenschapsindicatoren meer dan voorheen een plek geven in het het CWTS. Het centrum is er niet alleen om uitstekende indicatoren te maken, maar ook om de wetenschappelijke analyse van de rol van prestatie-indicatoren, inclusief kritiek op het verkeerd gebruik ervan, verder te ontwikkelen.'