Rijksoverheid


Ons kenmerk JZ-U-3020555 Bijlagen 1

Datum 19 januari 2011
Kamervragen

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Kooiman (SP) over het bericht dat volgens de Inspectie jeugdzorg particuliere jeugdzorginstellingen nog vaak onveilig zijn (2010Z11905). Hoogachtend, de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Uw brief 26 augustus 2010 Correspondentie uitsluitend richten aan het retouradres met vermelding van de datum en het kenmerk van deze brief.

mw. drs. M.L.L.E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner

Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Kooiman over het bericht dat volgens de Inspectie jeugdzorg particuliere jeugdzorginstellingen nog vaak onveilig zijn. (2010Z11905) 1 Wat is uw oordeel over het bericht dat volgens de Inspectie Jeugdzorg particuliere jeugdzorginstellingen nog vaak onveilig zijn? 1 1. Kinderen horen niet thuis in instellingen waar zorgen bestaan over de veiligheid en de kwaliteit van zorg en waar het toezicht door een inspectie niet is gegarandeerd. Daarom heb ik op 29 maart 2010 provincies per brief verzocht geen gebruik meer te maken van particuliere zorgaanbieders die niet voldoen aan de kwaliteitseisen uit de Wet op de jeugdzorg en het protocol Nieuwe Zorgaanbieders. Dit verzoek blijft onverminderd van kracht. 2 Klopt het dat de Inspectie u een bericht heeft gezonden over de problemen in de particuliere jeugdzorg? Zo ja, bent u bereid de Kamer een afschrift te sturen van dit bericht en uw reactie hierop? 2. De Inspectie jeugdzorg heeft mij via een signalement op de hoogte gebracht van de door haar geconstateerde problemen in de particuliere jeugdzorg. Dit signalement, voorzien van een reactie, heb ik op 15 september 2010 aangeboden aan uw Kamer. 3 Bent u bereid een registratieplicht en een kwaliteitstoets voor particuliere jeugdzorginstellingen in te stellen? Zo ja, hoe gaat u dit bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet? 4 Bent u bereid ook alle particuliere jeugdzorginstellingen te laten vallen onder de Wet op de jeugdzorg en de Inspectie? Zo nee, waarom niet? 2 5 Klopt het bericht dat de provincies zich onvoldoende houden aan de afspraak dat jongeren met een jeugdzorgindicatie niet meer geplaatst mogen worden in de particuliere jeugdzorg? Zo ja, bent u dan bereid, zoals u eerder antwoordde op Kamervragen 3 om vervolgacties te ondernemen? Zo ja, welke? Antwoord vraag 3, 4 en 5 Zoals ook aangegeven in antwoord op eerdere Kamervragen, heb ik provincies op 29 maart 2010 per brief verzocht geen gebruik meer te maken van particuliere aanbieders die niet voldoen aan de kwaliteitseisen uit de Wet op de jeugdzorg en het protocol Nieuwe Zorgaanbieders. Dit verzoek heb ik op 7 juni herhaald en tevens aan provincies gevraagd mij voor 1 oktober van dit jaar te informeren over de door hen genomen maatregelen om dit type aanbod te beëindigen.
1

de Volkskrant, dinsdag 24 augustus 2010, "Particuliere Jeugdzorg nog vaak onveilig" http://www.volkskrant.nl/binnenland/article1412294.ece/Particuliere_jeugdzorg_nog_vaak_ onveilig 2 Aanhangsel Handelingen, nr. 2924, vergaderjaar 2009-2010 3 idem

Bovendien ben ik, mede op basis van de signalen van de inspectie, in gesprek met het IPO en de Inspectie jeugdzorg over het gebruik van particulier zorgaanbod en over noodzakelijke (wettelijke) vervolgacties. Ik zal uw Kamer hier begin dit jaar nader over informeren. 6 Bent u het eens met het oordeel van de Inspectie dat een ouder niet kan oordelen over de kwaliteit van een jeugdzorginstelling als zij deze zorg door middel van een Persoons Gebonden Budget voor hun kind inzetten? Zo ja, wat gaat u hiertegen ondernemen? Zo nee, waarom niet? 6. De Inspectie jeugdzorg heeft mij geïnformeerd dat haar opmerking over het oordeel van een ouder over de kwaliteit van de zorg die wordt ingezet door middel van een persoonsgebonden budget zo is bedoeld, dat zij van oordeel is dat sommige ouders niet in staat kunnen worden geacht een persoonsgebonden budget te beheren. Daarbij denkt de inspectie met name aan ouders van onder toezicht gestelde kinderen, waarbij de kinderrechter het kind onder toezicht heeft gesteld juist omdat het ouders niet zelfstandig lukte de juiste zorg voor hun kind in te schakelen. In de discussie over een meer solide en toekomstbestendig persoonsgebonden budget wordt bekeken voor wie een persoonsgebonden budget in de toekomst nog beschikbaar zou moeten blijven. In dit kader wordt onder meer bezien in hoeverre de doelstelling van de ondertoezichtstelling zich verhoudt tot de toekenning van een persoonsgebonden budget voor kinderen die onder toezicht zijn gesteld. 7 Bent u bereid ervoor te zorgen dat ook particuliere jeugdzorg wordt ingezet door middel van een Persoons Gebonden Budget en voldoet aan de eisen in de Wet op de jeugdzorg? Zo nee, waarom niet? 7. Een persoonsgebonden budget kan alleen worden ingezet op basis van een indicatie voor AWBZ-zorg van het CIZ of bureau jeugdzorg. Dat betekent dat zorg die wordt ingezet door middel van een persoonsgebonden budget niet kan vallen onder de Wet op de jeugdzorg. Deze zorg valt echter wel onder de Kwaliteitswet zorginstellingen, indien de zorg geleverd wordt in of vanuit een georganiseerd verband dat strekt tot het leveren van zorg als omschreven bij of krachtens de AWBZ. Daarmee valt de zorg bovendien onder het toezicht van de Inspectie Gezondheidszorg.

---- --