Nederlandse Vereniging van Journalisten

Geen overeenstemming auteursrechtvergoeding

vrijdag 21 januari 2011 | NVJ en NDP zijn niet tot overeenstemming gekomen over de juiste gang van zaken met betrekking tot de auteursrechtvergoeding voor dagbladjournalisten. Het overleg over de hoogte van de auteursrechtvergoeding voor 2010 zal op bedrijfsniveau moeten plaatsvinden.
In de dagblad-CAO is geregeld dat journalisten recht hebben op een auteursrechtvergoeding voor ander gebruik (artikel 8.5 CAO DJ). Om jaarlijkse onderhandelingen te voorkomen hebben de besturen van NVJ en NDP afspraken gemaakt over de hoogte van de vergoeding, te weten jaarlijks 0,5 procent van het jaarsalaris (bijlage XV CAO DJ). Deze afspraken golden tot en met 2009.

De NDP heeft, in tegenstelling tot de NVJ, aangegeven geen collectieve regeling voor 2010 en verder te willen afspreken. De NDP vindt namelijk dat "het digitaal gebruik in de hedendaagse bedrijfsvoering van het dagbladbedrijf niet (meer) is aan te merken als `ander gebruik' in de zin van artikel 8.5 van de CAO DJ".
Dit heeft er toe geleid dat er voor 2010 en verder geen collectieve afspraken gelden over de hoogte van de auteursrechtvergoeding. Het recht op een vergoeding blijft echter wel bestaan. Artikel 8.5 CAO DJ is immers nog steeds van toepassing. Gevolg is dat nu op individueel bedrijfsniveau uitgevers verplicht zijn met journalisten afspraken te maken over de hoogte van de vergoeding.

Om dit te voorkomen heeft de NDP voorgesteld een koppelverkoop te organiseren. De NDP zou nog wel bereid zijn over 2010 de 0,5 procent auteursrechtvergoeding uit te keren, maar pas zodra CAO-partijen tijdens het komende CAO-overleg tot overeenstemming komen over een nieuwe (NDP-) invulling van `ander gebruik'.

Deze koppelverkoop vindt de NVJ om meerdere redenen geen goede gang van zaken. Het is een goed recht van de NDP om tijdens een komend CAO-overleg in te brengen dat zij een andere invulling wensen te geven aan `ander gebruik'. De NVJ is dan best bereid hierover te praten en hier nadere studie naar te verrichten. CAO-partijen moeten echter wel onderhandelen over een CAO 2011 e.v. en niet met terugwerkende kracht over 2010. Bovendien zou de NVJ door akkoord te gaan met de door NDP gestelde voorwaarde van koppelverkoop zich hoe dan ook op achterstand zetten. Het is immers niet ondenkbaar dat een overeenstemming over `ander gebruik' direct van invloed zal zijn op resultaten van de komende CAO-onderhandelingen.

Concreet betekent het bovenstaande dat voor wat betreft het jaar 2010 het gesprek over een redelijke vergoeding voor `ander gebruik' nu op bedrijfsniveau dient te worden beslecht. Waar werkgevers geen gesprek wensen aan te gaan of eenzijdig hebben besloten helemaal geen vergoeding toe te kennen, zijn juridische procedures tegen deze uitgevers onontkoombaar. De CAO wordt dan immers niet goed toegepast.

De NVJ beseft dat hiermee de kwestie op het bordje van de betrokken redactiecommissies terecht komt en dat het tot veel extra rompslomp en onrust zal leiden. De advocaten en juristen van de NVJ zijn dan ook bereid de redactiecommissies waarnodig te ondersteunen in het afdwingen van een vergoeding.