Rijksoverheid


26 januari 2011

Nader rapport betreffende het voorstel van wet stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 13 januari 2011, no.10.003607, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde wetsvoorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 13 januari 2011, no. W06.11.0001/III, bied ik U hierbij aan1. Het kabinet is de Raad erkentelijk voor de voortvarendheid waarmee het advies inzake het bovenvermelde voorstel is uitgebracht. Naar aanleiding van het advies merk ik het volgende op. De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt opmerkingen over de verhouding tussen de Minister van Financiën en de stichting en over de formulering van de doelen van de stichting. 1. In overeenstemming met het advies van de Afdeling is in het voorstel van wet verwoord dat de Minister van Financiën ter zake van zwaarwegende en principiële beslissingen de stichting een bindende steminstructie kan geven. Ook is voorzien in een aanwijzingsbevoegdheid indien dit nodig is om internationale verplichtingen van de Staat na te leven of gevolg te geven aan aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer. Voorts is de regeling ter zake van informatieverstrekking door de stichting aan de minister in het voorstel van wet opgenomen. Ook is expliciet bepaald dat de stichting slechts met toestemming van de minister tot vervreemding van aandelen kan overgaan. 2. In overeenstemming met het advies van de Afdeling is in het voorstel in artikel 3, tweede lid, de opsomming van de doelstellingen van de stichting gewijzigd. In het nieuwe onderdeel a zijn de activiteiten vermeld die rechtstreeks voortvloeien uit de wettelijke taak van artikel 2 en waarbij een grote mate van zelfstandigheid van de stichting ten opzichte van de Minister van Financiën geldt.

In het onderdeel b staan vervolgens de activiteiten vermeld waarbij het houden van afstand tot de Minister van Financiën minder centraal staat. Tot slot staan in het onderdeel c de meer ondersteunende of afgeleide activiteiten vermeld. 3. De redactionele opmerkingen zijn verwerkt. Ten slotte is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal redactionele en technische verbeteringen in het wetsvoorstel en in de memorie van toelichting aan te brengen. Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden. De minister van Financiën,

mr. drs. J.C. de Jager