Rijksoverheid


Toespraak van staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking Ben Knapen op de Watersectorbijeenkomst, 2 februari 2011

Dames en heren,
Laat ik beginnen met een citaat.
'Een rivier is een reusachtig organisme. Alleen wie de rivieren heel goed begrijpt kan hen beheersen ­ zolang zij dat willen. Genormaliseerd natuurgeweld is een tijger in een kooi. Een ogenblik van misverstand, of een ingreep die iets te laat komt, kan maken dat de droom van beheersing uit is.' Dat schrijft historicus Auke van der Woud in zijn prachtige boek Een nieuwe wereld, over de geboorte van modern Nederland. Halverwege de negentiende eeuw maakte de regering een begin met een programma voor rivierverbetering, een grootschalige operatie waarvan de sporen nog altijd zichtbaar zijn.
Rivieren werden gebaggerd, hun stroom werd beter geleid. Nieuwe wiskundige berekeningen maakten waterpeil en stroomsnelheid inzichtelijk. De zeggenschap over het rivierenstelsel werd gecentraliseerd. En zo kwam er einde aan een lange rij rampen en bijna-rampen door hoog water in de Nederlandse rivieren.
Het is slechts één uit vele voorbeelden van onze verbondenheid met water. Een verbondenheid die ook blijkt uit het Netherlands Water Partnership, een unieke samenwerking tussen overheden, bedrijven, kennisinstituten en maatschappelijke organisaties. Al tien jaar werkt het Partnership hard aan het versterken van de watersector. Een sector die zich nu bezint op de toekomst, zoals ook Buitenlandse Zaken zich bezint op de toekomst. Maar vast staat, dat water voor ontwikkelingssamenwerking een prioriteit is. Nederland heeft als waterland een ijzersterke reputatie. Die reputatie wil dit kabinet, samen met u, nog beter gaan benutten.
Nog beter, want er gebeurt al een hoop.
Sinds de rivierverbetering in de negentiende eeuw waar Auke van der Woud over schrijft, heeft Nederland veel ervaring opgedaan met het leven in een dichtbevolkte, kwetsbare delta. De buitenlandse belangstelling voor onze aanpak is dan ook groot. En die belangstelling zal onder
2
invloed van klimaatverandering en bevolkingsgroei alleen maar toenemen. Van de Verenigde Staten tot Brazilië, van Bangladesh tot Vietnam. In dat laatste land gooien we nu hoge ogen met ons advies voor een integraal plan voor de Mekong-delta. Anders gezegd: we helpen de tijger - de Mekong - in zijn kooi te houden. En dat is niet alleen goed voor de ontwikkeling van Vietnam, maar ook voor de Nederlandse kennis, en voor de reputatie van Nederland en de Nederlandse watersector in het buitenland.
En Nederland doet meer.
We strijden internationaal voor veilig drinkwater en sanitatie, met de onmisbare steun van de Prins van Oranje.
We delen onze kennis over waterzuivering en waterbeheer met ontwikkelingslanden. We verkennen, bijvoorbeeld in Bangladesh, hoe we onze kennis op het gebied van klimaatadaptatie kunnen inzetten.
We zijn samen met het Verenigd Koninkrijk initiatiefnemer van het Sanitation and Water for All Initiative.
Maar een nieuwe tijd biedt weer nieuwe kansen. Onze kennis van land- en tuinbouw kan in combinatie met onze ervaring op het gebied van water helpen om de wereldwijde voedselproductie verhogen. Onze knowhow over grensoverschrijdend waterbeheer, in combinatie met onze politiek onafhankelijke positie, maakt Nederland in het kader van Waterdiplomatie geschikt als bemiddelaar bij nationale en internationale waterconflicten. En zo zijn er meer voorbeelden. Dames en heren,
Net als een rivier is ook de politiek een reusachtig organisme. Alleen wie haar heel goed begrijpt kan haar beheersen ­ zolang zij dat wil.
Hopelijk beleef ik dat zalige moment nog eens...
Maar wat ik in elk geval begrijp is dat een politicus geen valse verwachtingen moet wekken. De betrokkenheid van de sector betekent niet dat het budget voor ontwikkelingssamenwerking simpelweg recht toe, recht aan wordt ingezet als handelsbevordering voor Nederlandse bedrijven in ontwikkelingslanden. Het belangrijkste doel van hulpgeld, het geld waarover ik als staatssecretaris verantwoording afleg aan het parlement, is en blijft het bereiken van ontwikkelingsresultaten.
3
Het thema water past om drie redenen binnen dat beleid. Eén: het levert een bijdrage aan armoedebestrijding en economische ontwikkeling. Twee: het draagt bij aan het behalen van de Millenniumdoelen in het algemeen en Millenniumdoel zeven... toegang tot schoon drinkwater en sanitatie... in het bijzonder. En drie: Nederland heeft op dit terrein een meerwaarde. De betrokkenheid van de sector betekent wel dat ik synergie tussen privaat en publiek wil bereiken. Ontwikkelingsgeld moet marktmechanismen niet verstoren, maar moet werken als een hefboom. De bundeling van kennis en middelen, van hulp en investeringen, van sectoren hier en sectoren daar, moet zorgen voor een duurzame economische ontwikkeling. Dat is goed voor ontwikkelingslanden en goed voor ons, als toekomstige handelspartner.
Dit kabinet wil van hulp naar handel. En ik vraag u hieraan uw bijdrage te blijven leveren. Dat mijn ministerie grote waarde hecht aan de rol van uw sector, blijkt uit de recente aanstelling van Raimond Hafkenscheid als Strategisch Adviseur voor Water en Adaptatie. Ook hij zal het belang van synergie tussen overheden, maatschappelijke organisaties, bedrijven en kennisinstellingen benadrukken. Maar hij zal daarnaast aandacht vragen voor innovaties gericht op opkomende markten. Want juist daar kunnen commerciële ambities en ontwikkelingsdoelen elkaar versterken. En hij zal ook de verbinding leggen tussen het thema water en andere mondiale onderwerpen als voedselzekerheid en klimaatverandering.
In de Basisbrief Ontwikkelingssamenwerking heb ik gezegd dat Water Mondiaal de paraplu is voor de samenwerking tussen departementen. Dat wil niet zeggen dat het extra budget voor water wordt overgedragen aan Water Mondiaal. Het wil wel zeggen dat ontwikkelingsgeld voor het thema water in samenspraak met de andere departementen en de sector wordt uitgegeven. Dit kabinet zet in op een langdurige relatie met een beperkt aantal landen op een beperkt aantal terreinen. Voor ontwikkelingssamenwerking zijn dat seksuele en reproductieve rechten en gezondheid, fragiele staten, voedselzekerheid en water. En op dat laatste terrein hebben wij uw kennis op het gebied van veiligheid, waterbeheer en vooral klimaatadaptatie hard nodig. Het is dit kabinet, het is Buitenlandse Zaken ernst. Haast is geboden. Want een ingreep die iets te laat komt, kan maken dat de droom van beheersing uit is. U mag van Buitenlandse Zaken verwachten dat zij de Nederlandse kennis en kunde via economische diplomatie wereldwijd aan de man zal brengen, als onderdeel van onze bijdrage aan de ontwikkeling van water als economisch topgebied. Van Australië tot de Verenigde Staten.
Direct onder mijn verantwoordelijkheid vallen waterprogramma's die worden gefinancierd uit het bedrijfsleveninstrumentarium van de directie DDE. U kent ongetwijfeld allemaal het ORIOprogramma. Daarmee wordt in een groot aantal landen onder meer de waterinfrastructuur
4
gefinancierd. Al valt er, zo heb ik vastgesteld, aan ORIO nog wel het nodige te verbetren. Daar maken we werk van.
Ook de intensivering van de waterprogramma's gefinancierd met ontwikkelingsgeld valt onder mijn verantwoordelijkheid. Die intensivering willen we zo veel mogelijk met onze partners vormgeven. Die partners zijn bedrijven, kennisinstellingen en ngo's. Die partners bent u. Dames en heren,
Ontwikkelingssamenwerking maakt meer geld vrij voor water. Dit jaar is er 30 miljoen euro extra beschikbaar. Dat moet stijgen, maarhet gaat stap voor sta. Ik kan u nog niet precies zeggen wat we daarmee precies gaan doen en in welke landen. Daarvoor is het nog te vroeg. Maar ik wil vandaag wel onze intenties met u delen.
Mijn departement wil bilaterale waterprogramma's binnen de partnerlanden versterken en uitbreiden.
Wil succesvolle publiekprivate partnerschappen in de watersector meer financiële ruimte geven. Wil in dit kader vijf nieuwe waterpartnerlanden selecteren, waar departementen, kennisinstellingen en bedrijven als partners zullen samenwerken naar het model van Water Mondiaal. Wil op de langere termijn toewerken naar één PPP-fonds. Wil ambassades in de partnerlanden beter toerusten. En wil de interactie tussen multilaterale instellingen en de Nederlandse watersector stimuleren. Kortom, deze bijeenkomst is pas het begin. Ik nodig u dan ook van harte uit om ook de komende maanden mee te denken over de invulling van mijn waterbeleid en de aangekondigde maatregelen. In september 2011 zie ik u graag terug om de balans op te maken. Dank u wel.