Rijksoverheid
Toespraak ter gelegenheid afscheid Mr. Pieter van Vollenhoven
Toespraak | 07-02-2011
Toespraak van Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie ter
gelegenheid van het afscheid van Mr. Pieter van Vollenhoven als
voorzitter van de Onderzoeksraad voor Veiligheid in de Nieuwe Kerk in
Den Haag op 7 februari 2011.
Koninklijke Hoogheid, Prof. Van Vollenhoven, hoogheden, dames en heren,
Een zucht van verlichting gaat door Den Haag... denken velen dat ik nu
ga zeggen en verder voor u uitwerken....
En dat is geenszins het geval! Integendeel.
Prof. Mr. Pieter van Vollenhoven neemt afscheid als voorzitter van de
Onderzoeksraad voor de Veiligheid. Zijn onafhankelijke opstelling, zijn
eigenzinnigheid, doorzettingsvermogen en strijdlust, gevoegd bij zijn
gewoonte om - ongeacht reputatie, naam of faam van de
verantwoordelijken - ongezouten kritiek te uiten op veiligheidstekorten
die hij signaleerde, maakten hem tot een geducht en gerespecteerd
onderzoeker.
`The world is a safer place, because of your work and leadership',
sprak Barry Sweedler, voormalig directeur van de US National
Transportation Safety Board, ter gelegenheid van Uw 70ste verjaardag,
bijna twee jaar geleden. Een compliment, dat ik van harte kan
onderschrijven!
Vergeten zijn we ze nog lang niet, de prominente onderzoeken naar
ernstige ongevallen, die een grote impact op de samenleving hadden en
die onder uw leiding tot stand kwamen.
Ik noem bijvoorbeeld het onderzoek naar de hartchirurgie in het UMC St.
Radboud, dat naar het vliegtuigongeval van Turkish Airlines en
uiteraard dat naar de Schipholbrand.
Waardering - grote waardering - is er in Haagse kringen en ver
daarbuiten altijd geweest voor de gedegen onderzoeken van de
Onderzoeksraad voor Veiligheid. De bekende "onderste steen" moest boven
komen - met minder nam de Raad, maar zeker ook u als haar voorzitter,
geen genoegen. En die onderste steen kwam vrijwel altijd boven - niet
in de laatste plaats dank zij uw scherpe speurzin, bezieling en
volharding.
Uw aanbevelingen betekenden bovendien meestal evenzovele verbeteringen.
Daarmee heeft u een belangrijke bijdrage geleverd aan het veiliger
maken van Nederland. Ik denk dat we - en dat bedoel ik in de breedste
zin des woords: niet alleen politiek en bestuur, maar ook burgers en de
samenleving als geheel - u zeer veel dank zijn verschuldigd.
Diezelfde bezieling en volharding liggen ook ten grondslag aan de
oprichting van de Onderzoeksraad. Uw nimmer aflatende pleidooi om een
einde te maken aan de versnippering die er bestond op het terrein van
onderzoek naar rampen en ongevallen, vond ten langen leste gehoor.
Zeker na de vuurwerkramp in Enschede en de cafébrand in Volendam
omarmden steeds meer deskundigen uw pleidooi om te komen tot één
onafhankelijke Onderzoeksraad.
Die kwam er uiteindelijk op 7 februari 2005, vandaag op de kop af zes
jaar geleden.
Maar niet zonder slag of stoot. Het is uw werk geweest, uw - zoals u
zei - 22-jarige strijd, om met de uw kenmerkende gedrevenheid u in te
zetten voor twee belangrijke thema's, die volgens u voor die Raad een
conditio sine qua non waren:
- het borgen van de onafhankelijkheid van de Raad: onahankelijk van
politiek en bestuur
- de voorwaarde dat getuigenverklaringen die in het kader van het
onderzoek werden afgelegd nooit als bewijs zouden mogen dienen in
eventuele strafrechtelijke, tuchtrechtelijke of civiele procedures.
Getuigen, zoals u niet naliet te benadrukken, moesten vrij kunnen
spreken. Dit alles in het kader van de waarheidsvinding, die voor u
absolute prioriteit had.
Ik heb mij laten vertellen dat over die kwesties destijds heel wat
verhitte discussies zijn gevoerd, al dan niet voorafgegaan of gevolgd
door scherpe brieven en/of nota's. Uiteindelijk waren het toch weer uw
volharding en uw overtuigingskracht die de doorslag gaven.
Ook de eerste jaren dat de Onderzoeksraad actief was, leidden nog wel
eens tot strubbelingen. Met name de afstemming met Rijksinspecties, die
ook een deel van het onderzoek voor hun rekening nemen, zorgde nog wel
eens voor problemen. Inmiddels zijn daar echter goede werkafspraken
over gemaakt - afspraken die onlangs door alle betrokken partijen zijn
bekrachtigd.
Ook hebt u stevige discussies gevoerd met mijn ambtsvoorgangers, over
de rol en verantwoordelijkheden van de overheid, de burger en de
ondernemer op het terrein van veiligheid. Op veel punten kwam het
uiteindelijk tot overeenstemming. Op een enkel punt echter niet, zoals
over de noodzaak om te komen tot een Veiligheidsbeginselenwet.
Maar ook hier gaat u door totdat uw doel bereikt is. U zult
ongetwijfeld ook na vandaag met nadruk blijven tamboereren op de eigen
verantwoordelijkheid voor veiligheid van burgers en ondernemers, op
actieve participatie van burgers en bedrijfsleven op het terrein van
veiligheid. Ik ben het daarmee eens, maar het blijft de vraag of je die
verantwoordelijkheid nog eens in een wet moet vastleggen! Gelukkig
spreek ik vandaag na u.
Geachte heer Van Vollenhoven, met de U kenmerkende zelfspot hebt U ooit
opgemerkt: `Een gasexplosie is erg, maar het wordt pas een ramp als
Pieter van Vollenhoven zich ermee gaat bemoeien.' Een fraaiere
omschrijving van uw werk dan deze dubbelzinnigheid heb ik niet kunnen
vinden.
Het resultaat van uw werkzaamheden was echter verre van een ramp: u
hebt structurele veiligheidstekorten blootgelegd - die befaamde
onderste steen, nietwaar...? - en aanbevelingen gedaan om toekomstige
ongevallen of rampen zo veel mogelijk te beperken. Daarin bent u méér
dan geslaagd, niet in de laatste plaats dankzij uw kritische,
eigenzinnige - soms wat schoolmeesterachtige optreden, en vooral uw
gedegen feitenkennis. U bent een wandelende encyclopedie.
U was daarbij voortdurend op zoek naar de balans, waarbij - en dat wil
ik hier graag onderstrepen - u sterk gedreven werd door zorg voor de
slachtoffers. U hebt het allemaal zelf gedaan, zelf voor elkaar
gekregen - en daarvoor zijn wij U allen zeer dankbaar! Die dankbaarheid
wil ik graag uitdrukken in tastbare vorm en u een cadeau aanbieden.
Dan richt ik nu het woord tot Uw opvolger, de heer Joustra. U wacht een
schone, doch niet eenvoudige taak. Een belangrijke opgave voor de
komende periode is om vanuit de onafhankelijke positie van de Raad,
waar de heer Van Vollenhoven zo hard voor heeft gevochten, de
verbinding te leggen met politiek, bestuur en de
veiligheidsorganisaties. De Raad moet als het ware zó gezaghebbend
worden, dat verantwoordelijken - mogelijk met een wat ongerust gevoel,
maar dat moet dan maar... - zelf de Raad gaan vragen om onderzoek te
doen. Dit om de simpele reden dat men wil leren. Leren van fouten die -
hoe goed je ook probeert ze te voorkomen - op enig moment toch worden
gemaakt.
En daar zou ik dan nog aan toe willen voegen: maak die leerervaringen
breed bekend. Dit opdat niet alleen de onderzochte organisatie zelf er
iets van leert, maar wij allemaal. Slaagt U daar in - waar ik, U
kennende, het volste vertrouwen in heb - dan voorzie ik dat de
effectiviteit van de aanbevelingen nóg groter zal worden. En dat is
waar het uiteindelijk toch om gaat.
Verantwoordelijk ministerie
* Ministerie van Veiligheid en Justitie
Voor vragen aan de Rijksoverheid bel Postbus51: 0800-8051