Wageningen Universiteit en Researchcentrum

Oplichtende bacterie verraadt giftig medicijn

10 feb 2011
Nummer: R2

Veel geneesmiddelen in ontwikkeling halen niet de eindstreep omdat ze giftige bijwerkingen blijken te hebben. Meestal wordt dat pas in een late fase ontdekt, als er voldoende medicijn beschikbaar is voor een testprogramma. Tegen die tijd is er echter al jarenlang in geïnvesteerd.

Moleculair bioloog Walter Westerink ontwikkelde een methode om kandidaat-medicijnen al in een pril stadium, als er nog maar enkele milligrammen van zo'n stof beschikbaar zijn, op eventuele giftige bijwerkingen te toetsen. Westerink, werkzaam bij MSD (voorheen Organon) in Oss, promoveerde onlangs bij toxicoloog prof. Ivonne Rietjens van Wageningen University, onderdeel van Wageningen UR.

De meest voorkomende bijwerking die bij Organon wordt gesignaleerd is genotoxiciteit, ofwel schade aan het DNA. Westerink ging op zoek naar in vitro testmethoden met een hogere doorvoersnelheid om veel kandidaten snel te kunnen testen op mogelijke genotoxiciteit. 'Groot voordeel van vroeg testen is bovendien dat je dan de chemische structuur nog kunt aanpassen om een stof minder toxisch en beter werkzaam te maken.'

Vuurvliegjesgen
Genotoxiciteit kan ontstaan wanneer stoffen aan het DNA plakken of reageren met eiwitten die belangrijk zijn voor de celdeling. Dat leidt tot subtiele genmutaties of grovere chromosoomschade, waarbij complete chromosomen doormidden breken, of zelfs van aantal veranderen. De Ames-test is een klassieke test in bacteriestammen voor het opsporen van genmutaties. Zodra ergens DNA-schade ontstaat, gaan de bacteriën aan de slag om die te repareren. Daartoe schakelen zij bepaalde genen aan. De promovendus rustte deze bacteriën uit met het luciferasegen, afkomstig uit het vuurvliegje.

Zodra deze bacteriën een reparatie uitvoeren, zie je ze oplichten. Dat valt heel makkelijk te meten en voor zo'n test is maar weinig stof nodig. Westerink: 'Van de tien genotoxische kandidaten kunnen we er nu acht in een heel pril stadium opsporen. Uiteindelijk zullen we dankzij deze nieuwe testen minder proefdieren nodig hebben.' | Marion de Boo