Behandeling hoger beroepen inburgeringsplicht van Turkse onderdanen

20/01/2011 09:03

Centrale Raad van Beroep

Op 14 februari 2011 aanvang om 10.00 uur behandelt de Centrale Raad van Beroep op een openbare zitting de hoger beroepen tegen de uitspraken van de rechtbanken Rotterdam en Roermond over de inburgeringsplicht van Turkse onderdanen in Nederland.

De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het burgerlijke en militaire ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.

Op de zitting komen aan de orde hoger beroepen tegen uitspraken van de rechtbank Rotterdam van 12 augustus 2010 (LJN BN3935 en BN3934) en tegen een uitspraak van de rechtbank Roermond van 15 oktober 2010 (LJN BO1206). In die uitspraken hebben beide rechtbanken geoordeeld dat het opleggen van de inburgeringsplicht aan Turkse onderdanen in Nederland in strijd komt met de afspraken, neergelegd in een overeenkomst tussen Turkije en de Europese Unie.

In hoger beroep is namens de verschillende bestuursorganen, te weten de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, (het college van burgemeester en wethouders van) de gemeente Rotterdam, de gemeente Vlaardingen en de gemeente Roermond, tegen deze uitspraken onder andere aangevoerd dat de inburgeringsplicht niet valt onder de werking van de hiervoor genoemde overeenkomst tussen Turkije en de Europese unie. Dit omdat de inburgeringsplicht niet de toegang tot de arbeidsmarkt beïnvloedt. Ook heeft de inburgeringsplicht naar het oordeel van die bestuursorganen geen fatale gevolgen voor het verblijfsrecht in Nederland. Het niet (tijdig) behalen van het examen heeft namelijk niet tot gevolg dat de verblijfsvergunning wordt ingetrokken.

Utrecht, 20 januari 2011





http://www.rechtspraak.nl/gerechten/crvb




Centrale Raad van Beroep