Aardbeving Nieuw-Zeeland
23 februari 2011 - De aardbeving in Nieuw-Zeeland van 21 februari (22
februari, 12.52 lokale tijd) is het gevolg van de platentektoniek ten
oosten van Australië. Daar botsen de Pacifische plaat en de
Australische plaat tegen elkaar aan. Dit proces veroorzaakt veel
spanning in de aardkorst en daarmee veel en grote aardbevingen.
Wegduikende en overschuivende plaat
De aardbeving van 21 februari wordt gezien als onderdeel van de
naschok-sequentie van de aardbeving van 3 september 2010. Na 3
september is dit al de zesde aardbeving met een magnitude groter dan
5,0.
Beide aardbevingen waren erg ondiep, slechts 5 kilometer, wat betekent
dat ze in een relatief klein gebied veel schade (kunnen) veroorzaken.
De aardbeving van 3 september 2010 was ongeveer 50 kilometer ten westen
van de stad Christchurch, terwijl die van 21 februari zeer dichtbij de
stad was. Na de eerste aardbeving hadden veel gebouwen wel al schade en
met deze tweede aardbeving dichterbij de stad zijn veel gebouwen
ingestort.
Het noordelijke deel van het Zuidereiland van Nieuw-Zeeland is
tektonisch een complex gebied. In de subductie-zone die loopt vanaf het
Noordereiland naar het noorden duikt de Pacifische plaat naar het
westen onder de Australische plaat. Ten zuiden van het Zuidereiland is
het precies andersom. Daar duikt de Australische plaat naar het oosten
onder de Pacifische plaat. Op het Zuidereiland bevinden zich hierdoor
veel grote breuken waarlangs verschillende bewegingen plaatsvinden. De
aardbeving van 3 september had voornamelijk een zijwaartse beweging
(strike-slip), terwijl de aardbeving van februari veel meer een
overschuiving was (oblique-thrust).
---
Diepe aardbevingen van de afgelopen 10 jaar in Nieuw-Zeeland.
Verschillende kleuren geven verschillende dieptes aan. In het noorden
worden de aardbevingen steeds dieper naar het westen (subductie van de
Pacifische plaat onder de Australische). In het zuiden is nog net te
zien dat de bevingen daar juist dieper worden naar het oosten toe. De
subductie is precies de andere kant op. (Bron: GeoNet, New Zealand)
Diepe aardbevingen van de afgelopen 10 jaar in Nieuw-Zeeland.
Verschillende kleuren geven verschillende dieptes aan. In het noorden
worden de aardbevingen steeds dieper naar het westen (subductie van de
Pacifische plaat onder de Australische). In het zuiden is nog net te
zien dat de bevingen daar juist dieper worden naar het oosten toe. De
subductie is precies de andere kant op. (Bron: GeoNet, New Zealand)
Ondiepe aardbevingen van de afgelopen 10 jaar in Nieuw-Zeeland. Door de
complexe tektonische structuur vinden er onder beide eilanden veel
ondiepe aardbevingen plaats. De aardbeving van 21 februari past in deze
structuur. (Bron: GeoNet, New Zealand)
Ondiepe aardbevingen van de afgelopen 10 jaar in Nieuw-Zeeland. Door de
complexe tektonische structuur vinden er onder beide eilanden veel
ondiepe aardbevingen plaats. De aardbeving van 21 februari past in deze
structuur. (Bron: GeoNet, New Zealand)
Tektoniek van Nieuw-Zeeland en omgeving. De rode lijn geeft de grote
breuk / de subductiezone aan. De gele ster is de lokatie van de
aardbeving van 21 februari 2011. (Bron: USGS)
Tektoniek van Nieuw-Zeeland en omgeving. De rode lijn geeft de grote
breuk / de subductiezone aan. De gele ster is de lokatie van de
aardbeving van 21 februari 2011. (Bron: USGS)
Eerste uitgave: 23-02-11
Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut