Bezit te kwader trouw, verkrijgende en bevrijdende verjaring. Een
leerstellige, rechtsvergelijkende studie op historische grondslag
Datum: 03 maart 2011
Promotie: dhr. J.E. Jansen, 16.15 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5,
Groningen
Proefschrift: Bezit te kwader trouw, verkrijgende en bevrijdende
verjaring. Een leerstellige, rechtsvergelijkende studie op historische
grondslag
Promotor(s): prof.mr. F. Brandsma, prof.mr. J.H.A. Lokin
Faculteit: Rechtsgeleerdheid
Artikel over eigendomsrecht dient gewijzigd
Artikel 3:105 van het Burgerijk Wetboek verheft een bezitter van
rechtmatig of onrechtmatig verkregen eigendom na twintig jaar en een
dag tot eigenaar. Een kunstdief kan zo dus eigenaar van zijn buit
worden. De wetgever doet er volgens promovendus Jelle Jansen goed aan
om dit artikel 3:105 aan te passen voor zowel erfdienstbaarheden als
roerende zaken. Het huidige artikel ontneemt de eigenaar immers zijn
recht, ook wanneer hij dit niet kon voorkomen. Dat lijkt onrechtvaardig
en is bovendien mogelijk in strijd met het eerste protocol bij het
Europese Verdrag van de Rechten van de Mens.
Degene die zijn tuin een stuk heeft vergroot kan zich na twintig jaar
als eigenaar van het geoccupeerde stuk grond in laten schrijven in de
registers; een kunstdief kan eigenaar van zijn buit worden -
voorbeelden van het effect van artikel 3:105. Met name in gevallen
waarin de eigenaar niet in staat is iets tegen de verkrijging te doen
of zich niet bewust is van het feit dat zijn recht gevaar loopt, en de
nieuwe bezitter bovendien te kwader trouw is, lijkt het onbillijk dat
het recht van de eigenaar voor de malafide bezitter wijkt.
Promovendus Jelle Jansen onderzocht of artikel 3:105 in stand moet
blijven, afgeschaft moet worden of moet worden aangepast. Het antwoord
zoekt hij door het Nederlandse recht te vergelijken met
achtereenvolgens het Romeinse recht, het Duitse recht, het
Anglo-Amerikaanse recht en het Franse recht. Zijn conclusie luidt dat
eigendomsverlies aan een bezitter te kwader trouw en
eigendomsverkrijging door een bezitter te kwader trouw, niet te
rechtvaardigen is door enkel op de rechtszekerheid te wijzen. Het
verlies van recht aan een malafide bezitter is gerechtvaardigd wanneer
de eigenaar zijn verlies, de verkrijging door de malafide bezitter,
heeft kunnen voorkomen, maar naliet tegen de bezitter op te treden. De
eigenaar heeft zijn verlies dan aan zichzelf te wijten, hij heeft zijn
recht verwerkt. Als gevolg hiervan doet de wetgever er verstandig aan
artikel 3:105 voor wat betreft erfdienstbaarheden en roerende zaken aan
te passen, aldus Jansen.
Jelle Jansen (Gouda, 1980) studeerde Nederlands recht aan de
Rijksuniversiteit Groningen. Hij verrichtte zijn onderzoek bij de
vakgroep Romeins Recht aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid. Het
proefschrift verschijnt bij Boom Juridische Uitgeverij. Jansen werkt
bij de Radboud Universiteit Nijmegen als universitair docent Romeins
recht.
Laatst gewijzigd: 18 februari 2011 10:33
Rijksuniversiteit Groningen