Nederlandse Zorgautoriteit
NZa verkent uitbreiding b-segment
15-03-2011
Een voorlopige verkenning van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) wijst
uit dat de markt voor ziekenhuiszorg met 70 tot 85% van de DBC-omzet
vrijgegeven kan worden. De NZa adviseert de minister van VWS de
uitbreiding pas door te voeren nadat aan een aantal randvoorwaarden
wordt voldaan.
De NZa heeft op verzoek van minister Schippers (VWS) een theoretische
verkenning gedaan naar de mate waarin de markt voor ziekenhuiszorg
verder kan worden vrijgegeven. Die verkenning wijst uit dat mogelijk
voor 85% van de omzet die ziekenhuizen in
diagnosebehandelingcombinaties (DBC's) declareren vrije prijzen kunnen
gaan gelden.
Als criteria voor het vrijgeven van de prijzen stelt de NZa dat de zorg
in herkenbare en vergelijkbare zorgproducten (DBC's) gedefinieerd moet
zijn, zodat verzekeraars en aanbieders over een prijs kunnen
onderhandelen. Daarnaast moet de markt voor deze producten in evenwicht
zijn zodat een zorgaanbieder geen onredelijke prijs kan bedingen. Op
basis van deze criteria kunnen in principe vrije prijzen worden
ingevoerd voor 70-85% van de zorgproducten die in DBC's gedefinieerd
zijn.
In november 2009 adviseerde de NZa al dat 50% van de prijzen
vrijgegeven kon worden. Rond de 15 tot 20% van de DBC-omzet leent zich
daar niet voor. Het gaat om bijzondere zorg, die alleen door vergunde
instellingen geleverd wordt of zorg waarbij de kosten per patiënt zo
variëren dat een tarief geen goede afspiegeling vormt van de werkelijke
kosten. Dat betreft voornamelijk zorg die valt onder de Wet Bijzondere
Medische Verrichtingen en topklinische zorg. De NZa adviseert de
minister de uitbreiding pas door te voeren nadat aan een aantal
randvoorwaarden is voldaan. Zo adviseert de NZa transitiemaatregelen
die borgen dat de continuïteit van zorg niet in gevaar komt. Daarnaast
zou er voor bepaalde vormen van zorg die buiten de prestatiebekostiging
vallen een beschikbaarheidsvergoeding moeten komen, zodat deze zorg
voor consumenten beschikbaar blijft.
De invoering moet nog verder besproken worden met instellingen en
verzekeraars, om na te gaan welke uitbreiding in de praktijk haalbaar
is.