Sociaal-Economische Raad



18 maart 2011

De SER adviseert om het recht op scholing en vorming van ondernemingsraadsleden (OR-leden), de kwaliteit en de financiering daarvan op andere wijze te waarborgen. Daarbij wordt voorgesteld om de betalingsplicht van de ondernemer voor deze scholing en vorming ook wettelijk vast te leggen. Door de SER wordt daarvoor een richtbedrag per dagdeel vastgesteld. Deze regeling komt in de plaats van de huidige heffing voor de ondernemers.

Op dit moment betalen ondernemers via een verplichte heffing voor de scholing en vorming van OR-leden. Dit geld wordt vervolgens, via het Gemeenschappelijk Begeleidingsinstituut Ondernemingsraden (GBIO), ter beschikking gesteld aan de ondernemingen als bijdrage voor scholing en vorming van OR-leden. Bij instelling van de heffing in 1975 was de gedachte achter de heffing om via een collectief gefinancierde bijdrage te stimuleren dat OR-leden door middel van scholing en vorming hun deskundigheid bevorderen en dat de werkgever dit mogelijk maakt. De Raad voor Centrale Ondernemersorganisaties (RCO) steunde deze systematiek niet langer, waardoor naar een alternatief gezocht moest worden. Dit alternatief is nu neergelegd in een unaniem advies van de SER en betekent onder meer een aanscherping van de huidige Wet op de ondernemingsraden.

Toezicht op kwaliteit en bevordering medezeggenschap De SER stelt voor sociale partners in de nieuwe opzet te (blijven) betrekken bij het bewaken van de kwaliteit van de opleidingen, via een speciaal daartoe op te richten stichting. In deze stichting zouden ook de overheidswerkgevers en de branchevereniging voor scholingsinstituten vertegenwoordigd moeten zijn.

Een speciale commissie binnen de SER zal daarnaast taken krijgen om de medezeggenschap in ondernemingen te bevorderen. Zo zal ze voorlichting geven over gecertificeerde opleidingsaanbieders en kabinet en parlement kunnen adviseren over medezeggenschapsaangelegenheden. Op decentraal niveau zal ze ondernemers en OR-leden via een aanbeveling wijzen op het belang van goede scholing die bijdraagt aan het goed functioneren van de onderneming.

Geschillenregeling
In de nieuwe opzet is het wenselijk dat het niet of onvoldoende naleven van de wettelijke bepalingen op een eenvoudige en snelle manier kan worden aangekaart. Ondernemers of OR-leden zullen hun vragen direct kunnen voorleggen aan een van de bestaande bedrijfscommissies.

GBIO
In de uitwerking van deze nieuwe opzet kan het GBIO, dat 35 jaar geleden werd opgericht door de SER en de Stichting van de Arbeid, worden opgeheven. Het GBIO heeft een belangrijke functie gehad bij de ontwikkeling van de medezeggenschap.

Achtergrond
Al sinds 1975 zijn alle bedrijven die volgens de Wet op de ondernemingsraden een OR moeten instellen, verplicht een heffing te betalen. Dat geldt ook voor bedrijven met minder werknemers die - vrijwillig of opgelegd door de cao - een OR hebben ingesteld. De SER legt de heffing op en deze wordt geïnd door de Belastingdienst. De SER bepaalt het heffingspercentage; voor 2010 bedroeg dit 0,01 % van het fiscale loon over het voorgaande jaar. In 2010 ging het om 23.000 ondernemingen; de opbrengst bedroeg 15,8 miljoen euro. Uit dit bedrag wordt via het GBIO een bijdrage in de kosten voor scholing en vorming van OR-leden betaald aan bedrijven die hiervoor door het GBIO erkende opleidingsinstituten inschakelen.

---

Meer informatie: SER, Mariek de Valk, t: 070-3499 648; e: m.de.valk@ser.nl