Nederlandse Vereniging van Journalisten

Zzp'ers in lopende beroepszaken kunnen commissie Asscher-Vonk inschakelen

dinsdag 22 maart 2011 | De Centrale Raad van Beroep, de hoogste rechter in bestuursrechterlijke geschillen, stelt in lopende (hoger)beroepsprocedures zzp-ers in de gelegenheid kenbaar te maken of zij een advies van de commissie onder voorzitterschap van prof. mr. Asscher-Vonk willen. Het gaat om zzp-ers die vanuit de WW als zelfstandige zijn gestart en die later zijn geconfronteerd met een herziening van hun WW-uitkering, een terugvordering of een boete. Tussen 2004 en 2006 werden enkele duizenden zzp'ers - na koppeling van bestanden van de Belastingdienst en het UWV -geconfronteerd met buitenproportionele terugvorderingen. Ook de NVJ kreeg een aantal zaken in behandeling waarbij UWV bedragen terugvorderde tot maar liefst 100.000 euro. Die bedragen konden zo hoog oplopen omdat iemand enkele jaren WW kon hebben ontvangen. Een onderzoek van de Ombudsman volgde, waarin de informatievoorziening en de handhaving door het UWV werd veroordeeld.

In 2010 heeft de Centrale Raad van Beroep gewacht met de behandeling van ruim 130 procedures van zelfstandigen zonder personeel (zzp-ers). Het UWV was namelijk begonnen met een nieuwe beoordeling van die zaken. Voor de zaken waarin geen (hoger) beroep is ingesteld en die dus niet bij de rechter liggen, stelde het UWV een adviescommissie onder voorzitterschap van prof. mr. Asscher-Vonk in. De commissie-Asscher-Vonk adviseert het UWV in die zaken over de afgewezen verzoeken van zzp-ers.

Om nu te voorkomen dat zzp-ers die wel (hoger) beroep bij de rechter hebben ingesteld in een ongunstiger positie worden gebracht, heeft de Centrale Raad van Beroep in een uitspraak van 15 maart 2011 bepaald dat de bestuursrechter ook in lopende (hoger)beroepsprocedures zzp-ers in de gelegenheid stelt kenbaar te maken of zij een advies van de commissie-Asscher-Vonk wensen. Is dat het geval, dan vraagt de bestuursrechter het UWV de commissie-Asscher-Vonk in te schakelen en vervolgens een nader standpunt te bepalen. Dat nadere standpunt betrekt de bestuursrechter dan bij zijn uitspraak.