Inspectie voor de Gezondheidszorg
Toolkit Toezicht Zorginstellingen
Toespraak | 29-04-2011 | Utrecht | Gerrit van der Wal
Toespraak van Inspecteur-generaal Gerrit van der Wal over de Toolkit
Toezicht Zorginstellingen. Gehouden op het symposium "Toezicht in
beweging" op 29 maart 2011 in Utrecht.
Dames en heren,
Ik wil het vandaag met u hebben over de verantwoordelijkheid die u als
bestuurder en interne toezichthouder heeft voor de kwaliteit en
veiligheid van de zorg die in uw instelling wordt geleverd. En
uiteraard over de rol van de inspectie daarbij. Zoals u weet is het
sturen op kwaliteit en veiligheid slechts een onderdeel van het bredere
begrip "governance".
Als ik het over Governance heb dan bedoel ik de gehele
privaatrechtelijke verantwoordelijkheid die u als bestuurder en interne
toezichthouder heeft. Dan gaat het over de continuïteit van de
zorginstelling, personeelsbelangen, financieel management,
vastgoedbeheer, risicomanagement, marketing, reputatiemanagement.
U niet onbekend. Maar daarnaast heeft u ook een publiekrechtelijke
opdracht om verantwoorde zorg te leveren. En precies daarop houdt de
inspectie toezicht, in het belang van de patiënt/cliënt.
In de meeste zorginstellingen worden de verantwoordelijkheden voor
kwaliteit en veiligheid steeds beter ingevuld en geborgd in een
kwaliteitssysteem of een veiligheidssysteem. Dat is onder meer het
gevolg van de lessen die zijn getrokken uit affaires met
disfunctionerende specialisten, met teveel op bouw en financiën
gerichte bestuurders, met afwezige interne toezichthouders - en ook met
een onvoldoende doortastende inspectie.
We hebben allemaal veel geleerd. Dit wil uiteraard niet zeggen dat er
in de instellingen nooit meer iets fout gaat.
Maar het betekent wel dat als er een incident gebeurt, de instelling
dit goed oppakt en ervoor zorgt dat het niet weer kan gebeuren. En dat
is voor de inspectie van belang als we het hebben over goed sturen op
kwaliteit en veiligheid. Want in dat geval kan de inspectie meer
afstand nemen van de instelling.
De rol van de inspectie is gericht op het waarborgen dat het vertrouwen
dat burgers in de gezondheidszorg kunnen hebben ook een gerechtvaardigd
vertrouwen is. Het goed invullen van de bestuurlijke
verantwoordelijkheid voor kwaliteit en veiligheid draagt bij aan dit
vertrouwen.
Goed besturen en toezien betekenen ook het perspectief van de
patiënt/cliënt leidend laten zijn voor al ons handelen. Dat betekent
dat wij écht moeten luisteren naar die patiënt en cliënt. Dat deze
inspraak heeft in de eigen zorgverlening en meedenkt over het beleid op
alle niveaus.
De eigen verantwoordelijkheid van de patiënt/cliënt voor zijn
gezondheid en zijn eigen rol binnen het zorgproces zijn in de zorg
gelukkig inmiddels geaccepteerd.
Zorgplannen voor mensen met een chronische ziekte of een handicap en
bij de zorg voor ouderen zijn inmiddels gemeengoed.
In onze publicatie De Staat van de Gezondheidszorg uit 2009 met als
titel `De Vrijblijvendheid voorbij' staan de belangrijkste kenmerken
van goed bestuur ten aanzien van kwaliteit en veiligheid beschreven. Ik
hoop dat u de publicatie kent.
Cruciaal is het evenwicht tussen de raad van bestuur, de
zorgprofessionals en het interne toezicht. De publicatie is tot stand
gekomen in nauw overleg met deze partijen. Op dit moment leggen we bij
de inspectie de laatste hand aan ons toezichtkader `Bestuurlijke
verantwoordelijkheid voor kwaliteit en veiligheid'. We hebben dit door
middel van een consultatie voorgelegd aan het veld de afgelopen maanden
en ik kan u vertellen dat we erg gelukkig zijn met de vele waardevolle
reacties die zijn binnengekomen.
In dit toezichtkader kunt u lezen vanuit welk uitgangspunt wij kijken
naar de verantwoordelijkheid voor kwaliteit en veiligheid. Ook maakt
het duidelijk welke aandachtspunten wij hanteren in ons toezicht
Wat in ieder geval van belang is, is een helder systeem van normen en
waarden waaraan iedereen zich, professional, Raad van Bestuur en Raad
van Toezicht committeert. Kwaliteit en veiligheid maken en bewaken we
samen. Het gaat er om dat we elkaar erop aanspreken, dat we
verantwoordelijkheid geven, maar dan ook verantwoording vragen.
Essentieel is een fijngevoelig systeem van harde en zachte informatie
om te weten dat het goed gaat in de organisatie, of tijdig aan te
voelen of te ontdekken dat het juist niet goed gaat en dat er moet
worden ingegrepen. Dan heb ik het over extremen als calamiteiten met
dodelijke afloop, maar ook over signalen over bijvoorbeeld moeizame
communicatie tussen collega's in een maatschap. En zó nauw contact
staan met de werkvloer dat het `niet pluis' gevoel aangeeft waar
onderzoek moet worden gedaan. Het gaat daarbij steeds om het vinden van
de juiste balans tussen vertrouwen en controle. En als het nodig is
moet er snel en hard worden ingegrepen.
De professionals maken de kwaliteit en de patiëntveiligheid. Van hen
mag worden verwacht dat ze bovenal beschikken over het nodige
vakmanschap en dat zij hun kennis en kunde op peil houden en voldoende
ervaring behouden. En uiteraard dat het patiënt- en cliëntperspectief
leidend is. Dat patiëntveiligheid topprioriteit heeft en er
multidisciplinair wordt samengewerkt. Iedere professional dient deel te
nemen aan het professionele kwaliteitsysteem binnen de zorginstelling
en van zijn beroepsgroep: volgen van richtlijnen, deelnemen aan
visitatie en audits, registreren, bespreken en leren van complicaties,
melden van incidenten en calamiteiten. Zorgvuldig tot stand gekomen
besluiten binnen de groep professionals worden door de Raad van Bestuur
geaccordeerd en zijn dan ook bindend voor iedere individuele
professional.
Verantwoordelijkheid nemen betekent ook verantwoording afleggen. En er
moet sprake zijn van een zelfreinigend vermogen door het `niet langer
accepteren van het niet acceptabele' met betrekking tot gedrag en
zorgresultaten. Wegkijken van disfunctioneren kan niet meer.
Als lid van de Raad van Bestuur zit u in een heel andere rol. U staat
wat meer op afstand en maakt de kwaliteit en veiligheid niet zo zeer, u
vervult de rol van leider. U moet de professionals de ruimte geven, hen
stimuleren en faciliteren om de optimale kwaliteit en veiligheid te
kunnen bieden.
U mag daarbij niet langer volstaan met het sturen op de financiën. Sla
uw bestuursagenda er eens op na om te controleren hoe uw organisatie
dat doet. Gaan de agendapunten vooral over financiën, stenen,
bouwplannen en fusies? Of staan er ook zaken op de agenda die echt
bijdragen aan het volbrengen van uw missie, namelijk het leveren van
kwalitatief goede en betrouwbare zorg? Doet u alleen aan
risicomanagement als het om de continuïteit en de reputatie van uw
instelling gaat? Of maakt u ook een risicoprofiel ten aanzien van
veiligheid en kwaliteit? En stuurt u daar ook daadwerkelijk op?
Missie-zo u wilt-waardegedreven leiding geven dus, met het belang van
de patiënt en cliënt voorop. U moet bovendien `in control' zijn. Dat
kan alleen als u ook verantwoording vraagt. Daarmee bedoel ik ook dat u
in nauw contact moet staan met de werkvloer,
dat ook u het niet-acceptabele niet mag accepteren en u moet ingrijpen
als dat nodig is. De patiënt moet daarbij belangrijker zijn dan de
reputatie van uw instelling, uzelf of de individuele professional.
Dan de Raad van Toezicht. U als Raad van Toezicht bent niet
verantwoordelijk voor de kwaliteit en veiligheid van de zorg: dat is
het Bestuur. U bent ervoor verantwoordelijk dat het Bestuur deze
verantwoordelijkheid ook aantoonbaar waarmaakt. Dat betekent dat u
erover moet nadenken hoe u weet dat de Raad van Bestuur "in control"
is, welke informatie u daarvoor nodig heeft. Voor u is het de kunst en
de kunde om tegelijkertijd afstand te houden en betrokkenheid te
hebben. Van u mag worden verwacht dat u een pro-actieve houding
aanneemt,
verantwoording vraagt en zo nodig afdwingt. Voor welke dilemma's staat
het bestuur? Harde en zachte informatie uit de organisatie gebruiken en
wegen. Dergelijke informatie is in toenemende mate beschikbaar. Denk
aan kwaliteitsindicatoren en de CQ-index; maar ook inspectierapporten
zijn een goede bron van informatie. Uiteraard geldt ook voor de Raad
van Toezicht dat hij tijdig moet ingrijpen als dit nodig is. Hij moet
immers verantwoording afleggen aan de maatschappij.
Ook voor ons als inspectie is er geen sprake meer van
vrijblijvendheid. Ook wij moeten verantwoording vragen en helder maken
welke spelregels wij hanteren. Vandaar dat wij het "Toezichtkader
Bestuurlijke Verantwoordelijkheid voor Kwaliteit en Veiligheid"
(waarover ik eerder sprak) maken en op 28 april aanbieden aan de
minister. Vanaf dat moment kunt u dit toezichtkader ook vinden op onze
website.
Zonder het volledige kader al te kunnen toelichten, kan ik u wel laten
weten dat de inspectie voor de inzet van haar toezicht op kwaliteit en
veiligheid altijd de zorg zelf als ingang zal gebruiken. Wanneer er
problemen zijn met de kwaliteit of veiligheid zal de inspectie (ook)
nagaan in hoeverre professionals, bestuurders en intern toezichthouders
ieder hun bestuurlijke verantwoordelijkheid hebben genomen. Hoe heeft
de Raad van Bestuur gehandeld, beschikte deze over de noodzakelijke
informatie, wat is daarmee gedaan? Wist de Raad van Toezicht ervan,
waarom niet? Hoe handelde de medische staf?
Er is de laatste paar jaar veel in beweging gekomen. Kwaliteit en
veiligheid staan steeds meer centraal op de bestuurstafels en de
agenda's van de interne toezichthouders. Ook het feit dat er vandaag
vanuit deze nieuwe aandacht voor governance een vernieuwde toolkit
wordt aangeboden, laat duidelijk het belang zien van deze
ontwikkelingen. Het is ook tegelijkertijd een stimulans en
ondersteuning hiervoor.
Ik wil u daarmee graag feliciteren.