Eerste Kamer verwerpt unaniem voorstel landelijk EPD
5 april 2011
De Eerste Kamer heeft dinsdag 5 april unaniem de voorgestelde
wettelijke regeling van het elektronisch patiëntendossier (EPD)
(31.466) verworpen. Direct daarna sprak een grote meerderheid van de
Kamer zich in een motie uit voor een nadere wettelijke regeling voor
het vergaren, opslaan en gebruik van medische gegevens. Deze motie (EK
31.466, Y), ingediend door senator Tan (PvdA), kreeg de steun van alle
fracties met uitzondering van D66 en de Onafhankelijke Senaatsfractie.
Elektronische zorgpas
Volgens de motie moet de nadere wettelijke regeling normen en
standaarden bevatten voor zowel digitale dossiervorming en -
ontsluiting, als de overdracht van gegevens. Ook moeten er eisen in
staan met betrekking tot veiligheid. Tevens moeten toezicht, handhaving
en sancties in de nieuwe wet komen te staan. Volgens de motie dient de
nieuwe wet patiënten ook het recht op inzage te geven en het recht op
een afschrift. Ook moet de patiënt een verzoek kunnen doen tot
overdracht van gegevens tussen zorgverleners onderling. De regering
wordt eveneens verzocht om de mogelijkheden te onderzoeken van een
elektronische zorgpas, die recht doet aan de zeggenschap van de patiënt
over het eigen medisch dossier.
Landelijk Schakelpunt
Een tweede motie Tan (EK 31.466, X) die ook werd aangenomen kreeg niet
de steun van D66, OSF en CDA. Deze tweede motie verzoekt de regering
alles te doen wat in haar vermogen ligt om verdere beleidsinhoudelijke,
financiële en organisatorische medewerking aan de ontwikkeling van het
Landelijk Schakelpunt (LSP) te beëindigen. De CDA-fractie onthield haar
steun aan de motie omdat zij niet constructief zou zijn. CDA-senator
Franken zei dat behouden moet blijven wat tot nu toe is opgebouwd rond
het EPD. "Het is niet juist om de techniek te straffen voor gebreken in
de organisatie. Dat gebeurt als het LSP wordt opgeheven", aldus
Franken.
Minister Schippers van VWS verklaarde op 29 maart tijdens een debat
over het wetsvoorstel dat zij de motie Tan over het beëindigen van het
LSP ziet als ondersteuning van beleid in het geval dat de Kamer het
wetsvoorstel als geheel zou verwerpen. Dit laatste heeft de minister
toen de Kamer overigens ontraden.
Eerste Kamer der Staten Generaal