Ingezonden persbericht



Belang forten voor vleermuizen groter dan gedacht

Het belang van de forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie voor diverse vleermuissoorten blijkt nog groter dan al gedacht. Niet alleen overwinteren vleermuizen er, diverse soorten vinden er ook buiten die periode een uitstekend leefgebied. Het betekent dat extra goed gekeken moet worden naar plannen om de forten intensiever door mensen te laten gebruiken. Zo blijkt uit een publicatie in het nieuwste nummer van het populair wetenschappelijke tijdschrift Zoogdier, van de Zoogdiervereniging.

Op veel locaties binnen de Nieuwe Hollandse Waterlinie wordt een herontwikkeling voorzien. Bekend is dat de forten van deze linie een grote waarde hebben voor overwinterende vleermuizen. De onderzoeken die de afgelopen jaren zijn uitgevoerd door de Zoogdiervereniging laten echter zien dat de forten voor vleermuizen duidelijk meer te bieden hebben dan alleen een goed winterverblijf. Sterker nog, de Nieuwe Hollandse Waterlinie herbergt een compleet landschap voor verschillende soorten vleermuizen.

De bouwkundige eigenschappen van de gebouwen zijn redelijk uniek en hebben voor veel verschillende soorten veelal de gunstige klimaten. Het landschap op en om een fort is ook belangrijk. Delen van de omgeving vormen vaak een belangrijk onderdeel als leefgebied van lokale populaties vleermuizen. Daarnaast speelt de begroeiing ook een belangrijke rol voor het klimaat in de gebouwen en als verbinding naar de verblijfplaatsen op de forten.

Gezien de vele plannen voor intensiever menselijk gebruik, is het erg belangrijk dat vroegtijdig goed vleermuisonderzoek wordt uitgevoerd om de plannen te kunnen sturen. Dat onderzoek moet zich, zoals blijkt, niet alleen richten op de overwinterende dieren. Groepen vleermuizen zijn zeer trouw aan hun verblijfplaatsen en komen vaak jaren achtereen terug naar dezelfde plekken. Wanneer de vleermuisfuncties niet goed worden meegenomen in de planvorming, ontstaan er grote risico's voor de vleermuispopulaties in de wijde omgeving.

Vleermuizen en nieuwe activiteiten hoeven elkaar niet in de weg te zitten, want er zijn veel mogelijkheden om beide samen te laten gaan. Voor een deel is het een kwestie van een doordachte jaarplanning, om kwetsbare periodes van de vleermuizen te ontzien en vast te leggen wat wel en niet kan in een gebouw. Soms is ook het scheiden van functies voor mensen en vleermuizen belangrijk. Dit geldt voor zowel de restauratie- als de gebruiksfase.

Op een aantal forten, zoals op Fort bij Vechten, de Kromhoutkazerne (Fort Vossegat) en Fort aan de Klop, wordt geëxperimenteerd met het aanbieden van nieuwe vleermuisvoorzieningen en/of het verbeteren van bestaande gebouwen voor vleermuizen. Op een creatieve wijze werken architectenbureaus BunkerQ, Buro Fritz, Dienst Landelijk Gebied en de Zoogdiervereniging hier samen aan praktische oplossingen. Hierdoor kunnen plekken op het fort die minder geschikt zijn voor vleermuizen, gebruikt worden voor andere activiteiten. Maar de inzet en de verwachting is dat de vleermuiswaarden op deze locaties er netto uiteindelijk op vooruit gaan, terwijl het fortterrein ook toegankelijk is voor een groot aantal bezoekers. De Zoogdiervereniging hoopt dat ook andere partijen deze voorbeelden gaan volgen.

Het artikel in het nieuwste nummer van Zoogdier is geschreven door Eric Jansen, Herman Limpens en Stefan Vreugdenhil. Zij werken bij de Zoogdiervereniging.

Verder in Zoogdier 22-1, het verhaal van de oprukkende steenmarters en de fabeltjes eromheen, het herstel van zeehondenpopulaties in de zuidelijke Noordzee, nuances in de discussie over de Oostvaardersplassen, verdwenen zoogdiersoorten (de hyena, door Jelle Reumer), sporen van muizen herkennen en het antwoord op de vraag hoe een otterspraint eruit ziet.