Creativiteit en serendipiteit in de wetenschap
Datum: 01 april 2011
Boek Van Strien
Bij Amsterdam University Press verschijnt volgende week het boek
Psychologie van de wetenschap. Creativiteit, serendipiteit, de
persoonlijke factor en de sociale context. De auteur is Pieter J. van
Strien, emeritus hoogleraar psychologie bij de RUG. Het werk is het
enige up-to-date Nederlandstalige boek over creativiteitspsychologie en
psychobiografie. Speciale aandacht gaat uit naar de persoonlijke
bronnen van creativiteit en de biografische wortels daarvan.
Het boek is om te beginnen verrassend omdat creativiteit niet alleen
wordt geanalyseerd en aan de hand van voorbeelden geïllustreerd, maar
ook gerelativeerd. De magie van `ondoorgrondelijke genialiteit' wordt
ingeruild voor de realiteit van nuchter denkwerk en het inspelen op
toevalsmomenten. En zo zijn er meer relativeringen die ingaan tegen het
gangbare beeld van creativiteit. Het boek verrast ook door de verbanden
die worden gelegd met wetenschapsfilosofische en -sociologische
beschouwingswijzen. Daarbij wordt voortdurend verwezen naar historische
ontdekkingen. Onderlinge rivaliteit en `schijncreativiteit' (fraude,
plagiaat) komen in een nieuw licht te staan.
Grote ontdekkingen
Als achtergrond geeft Van Strien een breed overzicht van het recente
onderzoek naar en de theorievorming over creativiteit in het algemeen.
Ook grote historische vondsten blijken vaak de bekroning van geduldig
volgehouden nuchtere arbeid, zelfs wanneer de creatieve oplossing zich
plotseling in een flits aan de geest lijkt te presenteren. Toevallige
vondsten (serendipiteit) vallen alleen ten deel aan `goed voorbereide
geesten', een duidelijke relativering van de mythe van
ondoorgrondelijke creatieve genialiteit. Een andere relativering is dat
veel fundamentele historische ontdekkingen gerepliceerd kunnen worden
met behulp van een vrij simpel computerprogramma. Naar aanleiding
daarvan gaat de auteur uitvoerig in op het `menselijk surplus' boven
creativiteit per computer.
`Revolutionaire' doorbraken
`Revolutionaire' doorbraken zijn eerder de laatste stap in een
geleidelijke over generaties heen lopende denkontwikkeling, dan de
visie van enkelingen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Copernicaanse
omwenteling en het in de zeventiende eeuw opkomende mechanische
wereldbeeld. Daarmee relativeert het boek opnieuw de mythe van het in
eenzaamheid scheppende genie. Hetzelfde geldt voor de befaamde
`paradigmawisselingen' van de wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn.
Rivaliteit, fraude en plagiaat
Ook wetenschapssociologische bevindingen komen in een nieuw licht te
staan. Zo blijkt dat ontdekkingen vaak vrijwel gelijktijdig door
verschillende onderzoekers worden gedaan (`multipels'). De resulterende
rivaliteit en strijd om erkenning maken het begrijpelijk dat sommigen
hun toevlucht nemen tot fraude of plagiaat om de schijn van
creativiteit te wekken. Van Strien illustreert dit met tal van
voorbeelden.
Psychobiografie
Behalve de historische en de sociale context komt de persoonlijke
factor uitgebreid aan bod: de kenmerken van de creatieve persoon en
mogelijk biografisch significante levenservaringen, waardoor creatieve
ideeën tot leven kunnen zijn gewekt. Zo wordt verband gelegd tussen
leven en werk van kopstukken op het gebied van de natuurwetenschappen
(Newton, Faraday, Bohr, Heisenberg), de psychologie (William James) en
de sociologie (Max Weber). Van Strien besteedt daarbij ruimschoots
aandacht aan de tijdens de afgelopen decennia steeds prominenter
geworden psychobiografie. De eenzijdig Freudiaanse denktrant die
daarbij tot voor kort overheerste blijft echter achterwege.
Curriculum vitae
Pieter van Strien (1928) is emeritus hoogleraar psychologie met een
nevenbenoeming aan de Faculteit Wijsbegeerte aan de RUG. Hij heeft tal
van publicaties op uiteenlopende onderdelen van zijn vak op zijn naam
staan. Het vraagstuk creativiteit houdt hem al gedurende zijn hele
loopbaan bezig. Nu andere verplichtingen zijn weggevallen vond hij de
tijd om de oogst van zijn denkwerk binnen te halen en in boekvorm op
een ook voor geïnteresseerde leken toegankelijke manier te presenteren.
Rijksuniversiteit Groningen