Gemeente Maastricht

Maastricht in landelijke top drie bijstandsbeleid

Maastricht is op landelijke schaal succesvol wat betreft de ontwikkeling van het aantal bijstandsgerechtigden. In een score van het onderzoeksbureau APE in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid neemt Maastricht de tweede plaats in. Concreet komt het erop neer dat de stijging van het aantal ingeschreven bijstandsgerechtigden in 2010 slechts twee procent bedroeg, ondanks de economisch zware tegenwind. Alleen Ede doet het met nul procent beter. Het landelijk gemiddelde bedraagt een toename van 9 procent.

In 2007 - nog voor het uitbreken van de kredietcrisis - heeft het toenmalige kabinet met de gemeenten afgesproken om binnen vijf jaar voor een daling van 25 procent van het bijstandsvolume te zorgen. Eind 2008 toen de gemeenten nog op koers lagen, gooide de kredietcrisis plotseling roet in het eten. In 2009 kwamen de gemeenten achter te liggen op schema en in 2010 is die achterstand vergroot.

Over de hele periode gemeten is landelijk het bijstandsvolume slechts met 1 procent gedaald. Maar ook op dit punt scoort Maastricht bijzonder goed, namelijk een afname van twaalf procent over vijf jaar. Dat is goed voor een gedeelde derde plaats achter Utrecht (20 procent) en Nieuwegein (13 procent).

In het akkoord van 2007 is afgesproken dat het ministerie van SZW het financiële voordeel van de afname zou doorberekenen aan de gemeenten. Aangezien de streefgetallen niet gehaald zijn, zal ook de 'prestatiebeloning' lager uitvallen. De exacte bedragen per afzonderlijke gemeente moeten nog vastgesteld worden.

Dat ondanks de goede prestaties over 2010 een tekort op de bijstandsuitgaven is ontstaan, toont aan dat het rekenmodel (ontwikkelt door het Centraal Planbureau en niet door APE) onvoldoende 'crisisproof' is. Hoewel de Vereniging van Nederlandse Gemeenten bij de minister van SZW er nadrukkelijk op heeft aangedrongen het akkoord op dit punt los te laten, blijft de minister vasthouden aan de eerder gemaakte afspraken. Ook APE stelt vast dat het rekenmodel van het CPB in crisistijd eigenlijk geen goede voorspeller is voor de ontwikkeling van het bijstandsvolume.