Provincie Utrecht

Eerste commissieronde na verkiezingen afgerond

De eerste vergaderingen van de statencommissies na de verkiezingen zijn afgerond. De commissies zijn opnieuw ingedeeld. Behalve 32 nieuwe statenleden, nemen ook 10 nieuwe commissieleden plaats in de statencommissies. Tijdens de eerste vergadering maakten de nieuwe leden kennis met de werkzaamheden die onderwerpen die onder hun commissie vallen.

Voor sommige nieuwe commissieleden was het even wennen om deel te nemen aan de commissievergadering. Er werden veel vragen gesteld over procedures, het stellen en indienen van vragen, ter kennisname stukken en de besluitvorming. Het was aan de commissievoorzitters om de nieuwe mensen wegwijs te maken in de vergaderstructuur.

Milieu, Mobiliteit en Economie
Op maandag 28 maart beet de vergadering van de commissie Milieu, Mobiliteit en Economie het spits af van de nieuwe vergadercyclus. Op de agenda stonden veel ter kennisname stukken. Ook werden er twee presentaties gegeven om de commissieleden te informeren over lopende zaken in de provincie. De eerste presentatie ging over de NV ontwikkelingsmaatschappij, die door de provincie in het leven geroepen is om de herstructurering van bedrijventerreinen te stimuleren. De tweede presentatie ging over pakketstudies driehoek en ring Utrecht.

Wonen, Maatschappij en Cultuur
Tijdens de vergadering van de commissie Wonen, Maatschappij en Cultuur op 28 maart, stelden de commissieleden vragen naar aanleiding van de ingekomen stukken. Er werden ook aanvullende vragen over een memo van gedeputeerde Haak waarin zij eerder gestelde vragen over de centra voor jeugd en gezin beantwoorde. Daarna besprak de commissie de nota vergrijzing, die ter oriënterende bespreking op de agenda stond. In deze nota werd verkend wat eventueel de provinciale invulling van het thema vergrijzing zou kunnen zijn. Over de mate waarin de provincie wel of geen rol zou moeten hebben werd wisselend gedacht.

Tijdens een presentatie over jeugdzorg werden de nieuwe commissieleden bijgepraat over de stand van zaken bij de jeugdzorg in Utrecht en over de taken van de Staten bij dit onderwerp. Omdat, in principe, de komende periode de transitie van de jeugdzorg naar de gemeenten tot stand moet komen, zal de commissie daar nog de nodige aandacht aan besteden.

Ruimte, Groen en Water
Maandag 4 april vergaderde de commissie Ruimte, Groen en Water. De commissie stelde veel vragen over het voorontwerp inpassingsplan van de weg die Houten met de A12 moet gaan verbinden. Dit ook naar aanleiding van de hoorzitting, die op 21 maart heeft plaats gevonden. De vragen gingen met name over de aansluiting van de route met de Achterdijk, waar veel agrarisch verkeer de nieuwe verbinding zal kruisen. Gedeputeerde Van Lunteren lichtte toe dat de keuze van Gedeputeerde Staten voor de rotonde, waar in het voorontwerp over gesproken wordt, omwille van de verkeersveiligheid is gemaakt. Vervolgens werd met gedeputeerde Binnekamp gesproken over de lange termijnvisie voor de drinkwatervoorziening van waterleidingbedrijf Vitens, waarvan de provincie aandeelhouder is.

Verder kregen de commissieleden een uitgebreide presentatie van gedeputeerde Krol, die hen bijpraatte over het brede programma voor het landelijk gebied de Agenda Vitaal Platteland en het actuele dossier van de herijking van de Ecologische Hoofdstructuur.

Bestuur, Europa en Middelen
Tijdens de vergadering van de commissie Bestuur, Europa en Middelen van maandag 4 april stonden de leden stil bij de brief over de toekomst van het middenbestuur, die de provincie Utrecht, samen met Noord-Holland en Flevoland, naar minister Donner heeft gestuurd (ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties). Verder stond er een onderzoek van de Randstedelijke Rekenkamer over de Versnellingsagenda op de agenda. De versnellingagenda is door de provincie in het leven geroepen om de schade van de economische crisis in de regio te beperken. De commissie stelden vragen aan de leden van de Rekenkamer, die aanwezig waren om het onderzoek toe te lichten. Uit de vragen bleek dat de fracties verschillend denken over de waarde van de uitkomsten van het onderzoek.