Raad voor de Journalistiek

Uitspraken vastgesteld d.d. 4 april 2011
door mr. Th. Groeneveld, voorzitter, prof. dr. M.J. Broersma, mw. drs. R.T. Kervezee, mw. E.J.M. Lamers en mw. M.J. Rietkerk, leden, in tegenwoordigheid van mr. H. Osinga, adjunct-secretaris, en mw. mr. P.J. Blok, plaatsvervangend secretaris.

A.C. Appelo / Dagblad van het Noorden
Uitspraak: ongegrond
Naar aanleiding van het artikel "De lichten doven in het A-kwartier" heeft klager een ingezonden brief gestuurd naar de lezersredactie met het onderwerp "Sluiting prostitutie A-kwartier". Vervolgens is in de rubriek "Brief van de dag" onder de naam van klager de ingezonden brief gepubliceerd onder de kop "Rosse buurt dooft rood licht". Klager maakt bezwaar tegen de wijzigingen in de gepubliceerde versie van zijn ingezonden brief.
De Raad overweegt dat de essentie van de ingezonden brief is gelegen in de stelling van klager dat voor het beëindigen van prostitutie in het A-kwartier onlogische redenen worden gegeven en dat in zoverre geen steekhoudende argumenten worden aangedragen voor die sluiting. Uit de gepubliceerde versie van de ingezonden brief blijkt genoegzaam dat klager deze mening is toegedaan. Het door klager in zijn brief gegeven
- maar niet gepubliceerde - voorbeeld had de ontbrekende logica kunnen illustreren, maar zonder dit voorbeeld is de strekking van het standpunt van klager voor de gemiddelde lezer voldoende duidelijk. Ook het weglaten van de zinnen met betrekking tot het begrip `vrouwenhandel' doet geen afbreuk aan de door klager gestelde essentie van zijn brief. Daarbij overweegt de Raad dat ter zitting is gebleken dat klager zich bijzonder heeft verdiept in de betekenis van dit begrip. Vanuit die kennis bezien, is naar het oordeel van klager wellicht een belangrijk onderdeel van zijn brief geschrapt. De Raad acht het echter aannemelijk dat de kennis van klager op dit punt verder reikt dan die van de gemiddelde lezer en dat het weglaten van deze passage voor de lezer de strekking van de brief onverlet laat. De Raad is dan ook van oordeel dat verweerder niet journalistiek onzorgvuldig heeft gehandeld. (zie punt 5.2. van de Leidraad van de Raad) Trefwoorden:

· Aard van de publicatie: ingezonden brieven Publicatie op www.rvdj.nl/2011/24

X / CultuurBewust.nl
Uitspraak: ongegrond
Klaagster maakt bezwaar tegen een recensie van haar boek onder de kop "Geschiedvervalsing in Potifars vrouw bekoort niet". Kern van de klacht is dat klaagster in de recensie ten onrechte wordt beticht van geschiedvervalsing en dat bij klaagster ten onrechte de indruk is gewekt dat een interview zou worden gepubliceerd in plaats van een recensie.
De Raad overweegt dat verweerder in de recensie vermeldt op welke onderdelen hij meent dat sprake is van geschiedvervalsing. Uit die recensie blijkt genoegzaam dat het daarbij de persoonlijke mening van verweerder betreft. De lezer van de recensie noch van het boek hoeft die mening te zijn toegedaan. (zie punt 3.1. van de Leidraad van de Raad)
De Raad acht het begrijpelijk dat de recensie en de wijze waarop deze tot stand is gekomen klaagster niet welgevallig zijn. Het ware beter geweest indien verweerder duidelijk was geweest in zijn keuze tussen ofwel een recensie ofwel de publicatie van een interview, en hierover vervolgens ook volledige openheid had verschaft. Gebleken is dat in de recensie geen informatie uit het interview is gebruikt. Het stond verweerder vrij te bepalen of hij al dan niet tot publicatie van het interview met klaagster zou overgaan, of zich zou beperken tot het publiceren van de recensie. (zie punt 1.2. van de Leidraad) Een en ander leidt tot de slotsom dat verweerder geen grenzen heeft overschreden van hetgeen, gelet op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid, maatschappelijk aanvaardbaar is. Trefwoorden:

· Journalistieke werkwijze: selectie van nieuws
· Aard van de publicatie: recensie
Publicatie op www.rvdj.nl/2011/25

P. Ruizendaal / B. Middelburg en Het Parool
Uitspraak: deels gegrond/onthouding oordeel
De klacht betreft het artikel"Patricia Ruizendaal wil `gewoon nooit betalen'". Volgens klaagster bevat de publicatie diverse onjuistheden, waardoor een tendentieus beeld van haar is ontstaan. Verder stelt zij dat haar onvoldoende gelegenheid tot wederhoor is geboden. Verweerders hebben niet op de klacht gereageerd.
In het artikel wordt een beeld geschetst van een aantal zakelijke en financiële conflicten waarin klaagster zou zijn verwikkeld. Daarbij wordt ten aanzien van klaagster de beschuldiging geuit dat zij rekeningen niet zou hebben voldaan en wordt de suggestie gewekt dat zij aldus verschillende personen zou hebben benadeeld. De genoemde kwesties zijn complex van aard. Bij zijn beraadslaging is de Raad tot het inzicht gekomen dat de beoordeling van de klacht voor zover deze betrekking heeft op onjuiste en tendentieuze berichtgeving niet met de vereiste zorgvuldigheid kan geschieden. Verweerders hebben ervoor gekozen geen verweer te voeren en hebben derhalve geen informatie verschaft omtrent de wijze waarop de berichtgeving tot stand is gekomen. De Raad betreurt deze houding, omdat daarmee een onafhankelijke journalistieke toetsing van de handelwijze van verweerders ernstig wordt bemoeilijkt. Gelet op voormelde complexiteit kan op basis van de overgelegde stukken niet de juistheid worden beoordeeld van hetgeen over de genoemde kwesties in het artikel is opgenomen. De Raad kan geen gefundeerd oordeel geven zonder diepgaand feitenonderzoek, hetgeen echter mede door de houding van verweerders niet mogelijk is. De procedure bij de Raad leent zich er niet voor dat een dergelijk feitenonderzoek buiten (een der) partijen om wordt verricht (vgl. RvdJ 2010/34). De Raad onthoudt zich daarom van een oordeel over dit onderdeel van de klacht.
Voor zover de klacht betrekking heeft op onvoldoende toepassing van wederhoor, acht de Raad de klacht gegrond. Uit hetgeen door klaagster naar voren is gebracht, maakt de Raad op dat het gepubliceerde wederhoor is gebaseerd op een kort telefoongesprek daags voor publicatie. Dit kan onder de gegeven omstandigheden niet worden aangemerkt als het bieden van voldoende gelegenheid om op de beschuldigingen te reageren. Daarbij verwijst de Raad naar hetgeen hij heeft overwogen ten aanzien van de complexiteit van de in het artikel genoemde kwesties. Gezien deze complexiteit en de diverse interviews in de publicatie, is het aannemelijk dat verweerders enige tijd hebben besteed aan de totstandkoming van het artikel. Niet valt in te zien waarom klaagster niet voorafgaand aan de publicatie op een passende wijze gelegenheid kon worden geboden om op de geuite beschuldigingen te reageren. Door haar daarvoor een dag voor de publicatie slechts telefonisch gelegenheid te bieden, hebben verweerders onzorgvuldig gehandeld. (zie punten 2.2.5. en 2.3.1. van de Leidraad van de Raad) Trefwoorden:

· Journalistieke werkwijze: hoor en wederhoor
· Feitenweergave: onjuiste, tendentieuze berichtgeving
· Procedure: medewerking aan procedure Publicatie op www.rvdj.nl/2011/26

---