Rijksoverheid


mogelijkheden optreden tegen scholen die integratie tegenwerken

In het spoeddebat 'integratie en segregatie in het onderwijs' op 10 maart jongstleden heb ik, in het kader van een aangehouden motie1 van de leden Elias
(VVD) en Sterk (CDA), toegezegd de Kamer te informeren over de wettelijke mogelijkheden om scholen aan te spreken die actief burgerschap en sociale integratie tegenwerken, zodra de Raad van State uitspraak zou hebben gedaan over de bekostigingssanctie die is getroffen tegen As Siddieq. Met deze brief geef ik invulling aan die toezegging. De vragen van het lid Elias d.d. 4 april over de betreffende uitspraak zal ik separaat beantwoorden.

In de mondelinge toelichting op de motie is door de indieners aangegeven dat hierbij wordt gedoeld op "het geval dat integratie flagrant wordt tegengewerkt" en op "eventuele aberraties en excessen".

2
Er waren gelukkig geen voorbeelden van
zo'n situatie waaraan kon worden gerefereerd in het debat. Dat komt overeen met mijn eigen beeld. Mocht dit zich onverhoopt wel voordoen, dan zal ik als minister stevig moeten kunnen optreden. Dat optreden moet plaatsvinden binnen de grenzen van de grondwettelijke vrijheid van onderwijs.

Er mag geen twijfel bestaan over het belang van de opdracht aan het onderwijs om actief burgerschap en sociale integratie te bevorderen. Voor een succesvolle toekomst en ontplooiing van de leerlingen is het cruciaal dat elke school zich hiervoor inzet. Daarom is het burgerschapsartikel expliciet en bij initiatiefwetsvoorstel als bekostigingsvoorwaarde opgenomen in de wet. De inspectie houdt risicogericht toezicht op de naleving van deze wettelijke bepaling en treedt op bij niet-naleving.

Op 30 maart jongstleden heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) in de casus van de As Siddieq-school te Amsterdam uitspraak gedaan over de reikwijdte van het voorschrift dat het onderwijs mede gericht dient te zijn op het bevorderen van actief burgerschap en sociale


1
Kamerstukken II 2010/11, 31 293, nr. 95.

2
Handelingen II 2010/11, blz. 59-8-88.
Rijnstraat 50
Den Haag
Postbus 16375
2500 BJ Den Haag
www.rijksoverheid.nl

Onze referentie
291491

Pagina 1 van 3

Pagina 2 van 3

integratie.

3
Volgens de uitspraak volgt uit de wetsgeschiedenis dat dit voorschrift scholen een grote beleidsvrijheid laat bij het vormgeven van de doelstellingen van burgerschapsvorming en sociale integratie. Het bevoegd gezag van een school handelt getuige de uitspraak alleen in strijd met de wet indien het op geen enkele wijze actief burgerschap en sociale integratie bevordert in het onderwijs. Vanuit deze overweging is het besluit van mijn voorganger de bekostiging van As Siddieq op te schorten vernietigd.

Wanneer de inspectie zou constateren dat een school passief blijft in zijn burgerschapsopdracht, dat wil zeggen helemaal niets zou doen, zou er volgens de uitspraak dus grond zijn voor een bekostigingssanctie. Wanneer een school integratie belemmert of - zoals het in de mondelinge toelichting op de motie is verwoord - integratie flagrant tegenwerkt, is sprake van een ernstiger wetsovertreding dan wanneer een school helemaal niets doet aan burgerschapsvorming. Als ik bij niets doen aan burgerschapsvorming een bekostigingsanctie kan opleggen, dan zal ik dat zeker óók kunnen wanneer een school burgerschapsvorming aantoonbaar tegenwerkt.

Mede gezien de uitspraak van de Afdeling biedt de huidige burgerschapsopdracht, die bij initiatiefwetsvoorstel expliciet als bekostigingsvoorschrift in de wet is opgenomen, voldoende houvast om scholen aan te kunnen pakken die niets doen aan actief burgerschap of sociale integratie, of erger nog, dit tegenwerken. Een bekostigingssanctie kan in zo'n geval in zwaarte oplopen van een gedeeltelijke opschorting tot een volledige inhouding van de bekostiging, waarbij een volledige inhouding in feite neerkomt op de sluiting van de school. Daarbij ben ik gehouden proportioneel te handelen en het belang van de leerlingen zwaar te laten wegen.

Een heel andere vraag is of de wet houvast zou moeten bieden om een bekostigingsmaatregel te treffen in gevallen waarin een school, zoals in de casus As Siddieq, onvoldoende invulling geeft aan actieve burgerschapsvorming en integratie. Volgens de uitspraak van de Afdeling is in zo'n geval geen bekostigingssanctie mogelijk op basis van het burgerschapsartikel in de wet. De Afdeling wijst erop dat de burgerschapsbepaling in zijn huidige vorm geen grondslag biedt voor uitwerking in kerndoelen of lagere regelgeving. Aan burgerschapsvorming gerelateerde kerndoelen kunnen daarom niet worden gebruikt om de naleving van de burgerschapsbepaling te toetsen.

De initiatiefwet voor actief burgerschap en sociale integratie biedt in lijn met artikel 23 van de Grondwet scholen bewust veel beleidsvrijheid om naar eigen inzicht de wettelijke opdracht op het gebied van actief burgerschap en sociale integratie in te vullen. Scholen dienen bewust en gericht invulling te geven aan deze opdracht. De inspectie ziet er op toe dat scholen dit doen.

Gezien de beoogde beleidsvrijheid die blijkt uit de wetsgeschiedenis van het initiatiefwetsvoorstel actief burgerschap en sociale integratie, de uitspraak van de Afdeling, de afwezigheid van gevallen waarin flagrante tegenwerking blijkt en de mogelijkheden van de toezichthouder om scholen aan te spreken, zie ik geen noodzaak of aanleiding om de wet aan te passen.


3
Zaaknummer 201006801/1/H2.

Pagina 3 van 3

Om scholen te ondersteunen en te stimuleren bij het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie, ga ik de Onderwijsraad vragen een advies uit te brengen over de vraag hoe burgerschapsonderwijs van bruikbare instrumenten kan worden voorzien. Het advies van de Onderwijsraad verwacht ik in het eerste kwartaal van 2012 te ontvangen. In mijn reactie daarop zal ik u, zoals toegezegd bij het debat over de begroting 2011, in de loop van 2012 informeren over mijn verdere voornemens op het gebied van actief burgerschap en sociale integratie.

de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart