Rijksoverheid


Plaatsing van carbendazim op bijlage I van richtlijn 91/414/EEG

Geachte Voorzitter, Naar aanleiding van het AO Landbouw- en Visserijraad van 7 april 2011 heb ik u toegezegd om u per brief te antwoorden op vragen die door uw Kamer aan mij zijn gesteld over het voorstel van de Europese Commissie tot plaatsing van de werkzame stof carbendazim op bijlage I van de Gewasbeschermingsmiddelen richtlijn 91/414/EEG, voor een periode van 3,5 jaar. De Europese Commissie wil carbendazim plaatsen op bijlage I van de gewasbeschermingsmiddelenrichtlijn. De Commissie gaat ervan uit dat de openstaande punten de komende paar jaren zullen worden afgehandeld via zogenaamde aanvullend ophelderende (confirmatory) studies. Zij weet zich gesteund door een substantieel aantal lidstaten (mogelijk de helft). Naar verwachting zal er geen gekwalificeerde meerderheid vóór of tegen het voorstel zijn. Daarmee zou de Commissie gemachtigd worden haar voorgenomen besluit ten uitvoer te brengen. Na plaatsing van een werkzame stof op bijlage I van de richtlijn mag een lidstaat besluiten op basis van een aanvraag een gewasbeschermingsmiddel toe te laten dat die werkzame stof bevat. Ik ben nog steeds voornemens tijdens de Landbouw- en Visserijraad van 14 april a.s. tegen het voorstel te stemmen. Er zijn naar de mening van Nederland nog openstaande punten in de risicobeoordeling van carbendazim op het vlak van de blootstelling van de consument en de toepasser en de contaminatie van het grondwater, op basis van de analyse van de Europese Voedselveiligheidsautoriteit (EFSA). Op dit moment is er in Nederland overigens - afgezien van een biocide toelating voor de behandeling van tentdoek tegen schimmels - geen enkel gebruik van de stof meer. De laatste toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen gebaseerd op carbendazim zijn in 2007 in Nederland door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) ingetrokken, met een opgebruiktermijn van één jaar. Voor een beperkt aantal gewassen zijn er nog toelatingen in de EU, hierbij zijn Europese Maximale Residu Limieten (MRL's) vastgesteld.

Pagina 1 van 2


*PDOC01/200370*

PDOC01/200370



Voor de gewassen waar geen toelating meer voor is in overige lidstaten van de EU staat de MRL op de ondergrens (detectiegrens). Zonder nationale toelating in de lidstaat is overigens geen gebruik van het gewasbeschermingsmiddel in deze lidstaat mogelijk. Een bijvoor-beeld in België toegelaten middel, mag zonder een toelating van de Nederlandse beoordelende instantie niet in Nederland toegepast worden. De plaatsing van carbendazim door de Europese Commissie op bijlage I van de gewasbeschermingsmiddelenrichtlijn maakt het voor een aanvrager wel mogelijk opnieuw een aanvraag tot toelating in Nederland te doen voor een gewasbeschermingsmiddel op basis van die stof. Het Ctgb zal dan de eventuele aanvullende studies over carbendazim beoordelen op risico's voor mens en milieu. Het Ctgb besluit over het al dan niet toelaten van een middel, mede aan de hand van alle vereisten van de beoordelings-criteria en besluitvormingscriteria, zoals vastgelegd in de uniforme beginselen van de gewasbeschermingsmiddelenrichtlijn. Op de vragen van het lid Jacobi kan ik melden dat het kabinet streeft naar duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Ook onder de nieuwe Verordening blijven werkzame stoffen primair getoetst worden op hun schadelijkheid voor de mens en onaanvaardbare effecten voor het milieu. Op basis van de nieuwe principes in de gewasbeschermingsmiddelenverordening (zonale aanvraag tot toelating en mogelijkheid van wederzijdse erkenning) zullen er naar verwachting voldoende gewasbeschermingsmiddelen in Nederland beschikbaar blijven. Het is uiteindelijk aan het bedrijfsleven om nieuwe werkzame stoffen te ontwikkelen en voor goedkeuring in de EU in te dienen. Hoogachtend,

Directie Agroketens en Visserij

Datum 13 april 2011 Onze referentie 200370

dr. Henk Bleker Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Pagina 2 van 2



ntrales nauwlettend. Alle lessen die getrokken kunnen worden, betrek ik bij het energiebeleid. Daarbij vind ik dat alle relevante informatie moet worden verstrekt aan het publiek. Het kabinet zal de lessen uit Japan op de volgende manier integreren in haar kernenergiebeleid. Internationale afspraken De gebeurtenissen in Japan worden momenteel in internationaal verband (Internationaal Atoomenergieagentschap en Europese Unie) zorgvuldig geëvalueerd. Het IAEA coördineert informatievoorziening en internationale assistentie die door Japan gevraagd is, en geeft inhoudelijk advies. Op verzoek van Japan is er een team van experts in Japan aanwezig, dat monsters neemt in het milieu. Inmiddels zijn ook reactorexperts van het IAEA ter plaatse aanwezig om assistentie te bieden. Verzoeken van Japan om hulp en assistentie zijn leidend in deze. Daarnaast organiseert het IAEA bijeenkomsten waarbij bezien wordt op welke wijze lessen te trekken zijn uit de gebeurtenissen in Japan. Tijdens de ingelaste Europese Energieraad van 21 maart jl. is een aantal besluiten genomen. Ten eerste worden alle bestaande kerncentrales in de Europese Unie onderworpen aan een vrijwillige risico- en veiligheidsevaluatie ("stresstest"). De stresstest houdt een doelgerichte herwaardering van de veiligheidsmarges van iedere kerncentrale binnen Europa in, om het gedrag daarvan te evalueren in het licht van de gebeurtenissen die in Japan hebben plaatsgevonden. Als de resultaten van de stresstest daartoe aanleiding geven, zullen passende maatregelen genomen worden. De Europese Commissie is verzocht om, in samenwerking met de lidstaten, zo spoedig mogelijk objectieve criteria van deze stresstest vast te stellen, waarbij gebruik zal worden gemaakt van de expertise van de nucleaire experts van de lidstaten in de European Nuclear Safety Regulators Group (ENSREG) en de Western European Nuclear Regulators' Association (WENRA). De stresstests zullen worden uitgevoerd door de bevoegde nationale autoriteiten, waarna de Commissie voor eind 2011 de Europese Energieraad zal inlichten over de eerste bevindingen van de stresstest. Geconcludeerd is ­ na pleidooi van Nederland en diverse andere lidstaten ­ dat de resultaten van de stresstest transparant en openbaar moeten zijn. Ten tweede is overeengekomen dat ­ gegeven het feit dat veiligheid niet ophoudt bij onze eigen grenzen ­ de Commissie bij buurlanden van de EU en wereldwijd zal aandringen op de uitvoering van soortgelijke stresstests voor bestaande en geplande kerncentrales.

Pagina 3 van 8



Directoraat-generaal voor Energie, Telecom en Markten Directie Energie en Duurzaamheid

Ons kenmerk ETM/ED / 11052189

Ten derde zal de Commissie het bestaande Europese wettelijke en regelgevende kader inzake de veiligheid van kerninstallaties opnieuw bezien, en waar nodig voor eind 2011 verbeteringen voorstellen. Het doel hiervan is dat de hoogst mogelijke normen voor nucleaire veiligheid worden gesteld en voortdurend worden verbeterd. Als gevolg van eerder genoemde Europese Energieraad werkt de Commissie momenteel een allesomvattende planning uit, inclusief een gedetailleerd tijdpad om te komen tot een definitie en criteria voor een stresstest. Op 12 mei a.s. is een vergadering gepland van de ENSREG. De Commissie streeft ernaar om dan overeenstemming te bereiken over de criteria voor de stresstest. Dit moet borgen dat niet elke lidstaat andere criteria hanteert. Het gaat om zowel algemene als locatiespecifieke normen (bijvoorbeeld aardbeving- of overstromingsgevoeligheid). De Commissie heeft voorts aangegeven over nucleaire veiligheid nauw contact te onderhouden met het IAEA. Dit is belangrijk, ook in het licht van de door het IAEA geplande ministeriële conferentie over nucleaire veiligheid (Wenen, 20-24 juni 2011). Stresstest in Nederland Het Europese besluit over de stresstest geldt voor de kerncentrale


---- --