Europees Hof v Justitie


Hof van Justitie van de Europese Unie PERSCOMMUNIQUÉ nr. 37/11 Luxemburg, 14 april 2011

Conclusie van de advocaat-generaal in zaak C-70/10 Scarlet Extended / Belgische vereniging van auteurs, componisten en uitgevers (Sabam)

Pers en Voorlichting

Volgens advocaat-generaal Cruz Villalón schendt een maatregel, waarbij een internetprovider wordt bevolen een systeem toe te passen voor het filteren en blokkeren van elektronische communicaties ter bescherming van intellectueleeigendomsrechten, in beginsel de grondrechten Een dergelijke maatregel moet, wil hij geoorloofd zijn, voldoen aan de in het Handvest van de grondrechten gestelde voorwaarden voor de beperking van de uitoefening van rechten en dus met name berusten op een rechtsgrondslag die voldoet aan de vereisten van een ,,formele wet" De bevoegde Belgische rechters kunnen krachtens de nationale wetgeving een bevel tot staking van elke inbreuk op een intellectueel-eigendomsrecht uitvaardigen. In het bijzonder is bepaald dat wanneer een derde via een tussenpersoon dit soort inbreuk pleegt, de rechters dit bevel tot staking tegen deze tussenpersoon kunnen uitvaardigen. De Belgische vereniging van auteurs, componisten en uitgevers (Sabam) verzocht om vaststelling van een voorlopige maatregel tegen Scarlet Extended SA, een internetprovider (IP). Sabam verzocht om te beginnen het bestaan vast te stellen van inbreuken op het auteursrecht op muziekwerk van haar repertorium als gevolg met name van de ongeoorloofde uitwisseling via diensten van Scarlet van elektronische muziekbestanden met peer-to-peer software. Sabam verzocht bovendien Scarlet onder dwangsom op te leggen deze inbreuken te staken door elke verzending of ontvangst door haar klanten met peer-to-peer software van muziekbestanden zonder machtiging van de rechthebbenden onmogelijk te maken of te blokkeren. Bij vonnis van 26 november 2004 is het bestaan van deze inbreuken op het auteursrecht vastgesteld. Na een technisch deskundigenverslag is Scarlet bij een tweede vonnis van 29 juni 2007 opgelegd deze inbreuken op het auteursrecht te staken door binnen een termijn van zes maanden1 onder dwangsom van 2 500 EUR voor elke dag dat zij in gebreke blijft, elke verzending of ontvangst door haar klanten met peer-to-peer software met name van elektronische bestanden met muziekwerk uit het repertorium van Sabam onmogelijk te maken. Scarlet stelde tegen dit vonnis beroep in bij het Hof van Beroep te Brussel, dat moet beslissen of het deze tegen Scarlet genomen maatregel bevestigt. In deze context vraagt het Hof van Beroep te Brussel het Hof van Justitie of het Unierecht en inzonderheid de door het Handvest van de grondrechten erkende grondrechten een nationale rechter toestaat om in de vorm van een bevel een maatregel te nemen waarbij een internetprovider wordt bevolen een systeem voor het filteren en het blokkeren van elektronische communicatie toe te passen. In zijn conclusie van vandaag stelt de advocaat-generaal vast dat het toe te passen systeem in de eerste plaats moet garanderen dat alle gegevenscommunicaties via het netwerk van Scarlet worden gefilterd voor opsporing van alle op het auteursrecht inbreukmakende communicaties. Met deze filter moet het systeem in de tweede plaats garanderen dat de daadwerkelijk op het auteursrecht inbreukmakende communicaties bij aanvraag of verzending ervan worden geblokkeerd.
1

De toepassing van de dwangsom is uiteindelijk evenwel geschorst tot 31 oktober 2008.

www.curia.europa.eu



Cruz Villalón ziet het bevel dus als een verplichting van algemene aard die bestemd is om na verloop van tijd permanent op alle internetproviders toepasselijk te worden. In het bijzonder, aldus de advocaat-generaal, zal de maatregel een duurzame invloed hebben op een onbepaald aantal natuurlijke of rechtspersonen, wat er ook zij van hun contractuele verhouding met Scarlet of met hun land van de vestiging. Het systeem moet namelijk elke verzending door een op Scarlet geabonneerde internetgebruiker aan een andere ­ al dan niet op Scarlet geabonneerde en al dan niet in België wonende ­ internetgebruiker kunnen blokkeren van elk bestand dat inbreuk zou maken op een recht dat Sabam beheert, int en behartigt. Het moet ook de ontvangst door elke op Scarlet geabonneerde internetgebruiker kunnen blokkeren van elk van een andere internetgebruiker afkomstig op het auteursrecht inbreukmakend bestand. Bovendien wordt de maatregel abstract en preventief toegepast, dat wil zeggen zonder dat een daadwerkelijke inbreuk of nog een dreigende inbreuk op een intellectueel-eigendomsrecht vooraf wordt vastgesteld. De advocaat-generaal wijst er bovendien op dat de betrokken maatregel een nieuwe verplichting vormt. De maatregel legt Scarlet via het onder dwangsom opgelegde systeem namelijk een resultaatsverbintenis op wat de bescherming van de door Sabam behartigde auteursrechten betreft. Bovendien legt hij haar de kosten voor de toepassing van het filter- en blokkadesysteem op. Via het toe te passen systeem zouden dus de internetproviders verregaand juridisch en economisch aansprakelijk worden voor de bestrijding van illegaal internet-downloaden van gestolen werk. Op basis van deze kenmerken meent Cruz Villalón dat de invoering van dit filter- en blokkadesysteem geldt als een beperking van het recht op het correspondentiegeheim en van het recht op bescherming van door het Handvest van de grondrechten beschermde persoonlijke gegevens. Ook zal de ontwikkeling van een dergelijk systeem de tevens door het Handvest van de grondrechten beschermde vrijheid van informatie beperken. De advocaat-generaal herinnert er evenwel aan dat het Handvest van de grondrechten beperkingen op de uitoefening van de erin erkende rechten en vrijheden toestaat mits zij met name ,,bij wet worden gesteld". Krachtens de rechtspraak van het Europees Hof van de rechten van de mens moeten beperkingen op de uitoefening van de door het Handvest van de grondrechten erkende rechten en vrijheden volgens Cruz Villalón berusten op een rechtsgrondslag die voldoet aan de vereisten voor "een formele wet". Zijn inziens kan een beperking van de rechten en vrijheden van internetgebruikers als hier aan de orde slechts worden toegestaan als zij berust op een nationale, toegankelijke, duidelijke en voorzienbare rechtsgrondslag. Volgens de advocaat-generaal kan de verplichting voor internetproviders om alleen op hun kosten het betrokken filter- en blokkadesysteem in te voeren niet worden geacht uitdrukkelijk, vooraf, klaar en duidelijk door de betrokken Belgische wetsbepaling te zijn ingesteld. De aan de internetproviders opgelegde verplichting is namelijk enerzijds zeer bijzonder en anderzijds "nieuw", ja zelfs onverwacht. Voorts wijst de advocaat-generaal erop dat noch het filtersysteem, dat bestemd is om systematisch en universeel, permanent en voortdurend te werken, noch het blokkadesysteem, dat kan werken zonder dat wie erdoor wordt geraakt, het kan betwisten of zich ertegen verzetten, voldoende garanties biedt. Derhalve geeft de advocaat-generaal het Hof van Justitie in overweging vast te stellen dat het Unierecht zich ertegen verzet dat een nationale rechter op basis van de Belgische wetsbepaling een maatregel vast te stellen waarbij een internetprovider wordt bevolen om ten aanzien van al zijn klanten abstract en preventief op zijn kosten en zonder beperking in de tijd een systeem toe te passen voor het filteren van alle elektronische communicatie via zijn diensten (met name door het gebruik van ,,peer-to-peer" software) om vast te stellen of op zijn netwerk elektronische bestanden in omloop zijn die film-, muziek- of audiovisuele werken bevatten waarop een derde beweert auteursrechten te hebben, en vervolgens de uitwisseling ervan bij aanvraag of verzending te blokkeren. NOTA BENE: De conclusie van de advocaat-generaal bindt het Hof van Justitie niet. De advocaten-generaal hebben tot taak, het Hof in volledige onafhankelijkheid een juridische oplossing te bieden voor het concrete www.curia.europa.eu



geschil. De rechters van het Hof beginnen vandaag met de beraadslagingen over de zaak. Op een latere datum zal arrest worden gewezen. NOTA BENE: De prejudiciële verwijzing biedt de rechterlijke instanties van de lidstaten de mogelijkheid, in het kader van een bij hen aanhangig geding aan het Hof vragen te stellen over de uitlegging van het recht van de Unie of over de geldigheid van een handeling van de Unie. Het Hof beslecht het nationale geding niet. De nationale rechterlijke instantie dient het geding af te doen overeenkomstig de beslissing van het Hof. Deze beslissing bindt op dezelfde wijze de andere nationale rechterlijke instanties die kennis dienen te nemen van een soortgelijk probleem. Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt. De volledige tekst van de conclusie is op de dag van de uitspraak te vinden op de website CURIA. Contactpersoon voor de pers: Stefaan Van der Jeught (+352) 4303 2170

www.curia.europa.eu