Sociaal-Economische Raad

1 april 2011

Het moet voor werkenden normaler en gemakkelijker worden om vaker vrijwillig van baan te veranderen of om een overstap te maken naar een andere sector. Werkgevers, werknemers en overheid moeten daarvoor investeren in scholing en inzetbaarheid van werknemers. Het vaker veranderen van baan biedt voordelen voor werknemers en werkgevers en is in het belang van een goed werkende arbeidsmarkt. Dat staat in het ontwerpadvies Werk maken van baan-baanmobiliteit dat de SER op 15 april zal vaststellen.

De commissie die het advies heeft voorbereid, is van mening dat het streven naar een optimale mate van vrijwillige baan-baanmobiliteit belangrijk is. Dit heeft namelijk voordelen, zoals: het bevorderen van kennis en ontwikkeling van werknemers zodat zij langer, productiever en gezonder aan het werk blijven; de doorstroming naar een beter passende functie; en verhoging van de dynamiek en meer kennisuitwisseling in de organisatie. Zo kan ook worden bijgedragen aan (sociale) innovatie. Daarnaast kunnen (dreigende) arbeidsmarktknelpunten worden voorkomen.

Uitdaging: voorkom mismatch op de arbeidsmarkt
Ondanks verwachte personeelstekorten in sommige sectoren, zoals de zorg en het onderwijs, zullen er nog steeds mismatches voorkomen. Het aanbod van arbeid sluit niet aan bij de vraag naar arbeid. De belangrijkste uitdaging voor de arbeidsmarkt is dan ook dat er een match ontstaat. Daarvoor moeten werkenden vaker een overstap naar een andere baan en/of sector kunnen maken. Dat zorgt voor een betere verdeling van arbeid. Het is primair aan werkgevers en werknemers om mobiliteit te stimuleren en faciliteren. De commissie formuleert aanbevelingen langs drie hoofdlijnen.

1. Creëer een' mobiliteitscultuur' (mentaliteitsomslag) Werkgevers en werknemers moeten zich meer bewust worden van de voordelen van het vaker veranderen van baan. Baanmobiliteit moet meer dan nu een rol spelen in het personeelsbeleid van organisaties, bijvoorbeeld door het bieden van doorstroommogelijkheden en het ontwikkelen van loopbaanpaden voor werknemers. In het personeelsbeleid moet ook specifieke aandacht komen voor de mogelijkheden voor oudere werknemers. Door deze maatregelen moet een cultuur ontstaan waarin het normaal is vaker van baan te wisselen.

2. Investeer in scholing en inzetbaarheid van werknemers De commissie is voorstander van het verder ontwikkelen van een persoonlijk budget waarmee werknemers scholing kunnen volgen om binnen de sector een carrièrestap te maken. In sommige sectoren zijn al afspraken gemaakt over persoonsgebonden financiering. Het is aan sociale partners op sectorniveau om deze trend voort te zetten. Ook pleit de commissie voor een effectieve(re) inzet en gebruik van de bestaande mogelijkheden en middelen om scholing te volgen, ook voor groepen die hier nu nog geen of te weinig gebruik van maken. Daarbij behoren ook afspraken op cao-niveau over scholing in de huidige functie voor werknemers met een tijdelijk of deeltijdcontract.

Om een overstap naar een andere sector te maken, is vaak intensievere en kostbare scholing nodig. De commissie roept de sectorale opleidings- en ontwikkelingsfondsen op samen te werken en geld beschikbaar te stellen voor deze scholing. Daarnaast moet het voor de werknemer eenvoudiger worden om via cofinanciering (door de werkgever of sector en de overheid) omscholing te betalen. De omscholingswens van de werknemers staat hierbij voorop. Wordt een werknemer met werkloosheid bedreigd, dan moet onder bepaalde voorwaarden een beroep kunnen worden gedaan op geld dat bestemd is voor re-integratie. Uitvoeringsorganisaties moeten de vraag van de werkgever meer centraal stellen.

3. Versterk faciliteiten die mensen ondersteunen: goede informatie- en netwerkstructuur
De commissie vindt dat de toegankelijkheid van arbeidsmarktinformatie verder kan verbeteren. Het aanbod van vacatures en werkzoekenden moet transparant zijn met het oog op een goede match en snelle bemiddeling. Daarvoor is het van belang dat UWV Werkbedrijf en private uitzendbureaus samenwerken. Werkgevers dienen vacatures te (blijven) melden bij het UWV en/of private intermediairs. Het UWV moet meer gebruikmaken van moderne zoek- en wervingskanalen, waaronder social media. Het bestaande netwerk van bedrijfsadviseurs, leerwerkloketten, brancheservicepunten en het UWV kan nog beter worden benut. De commissie vindt dat mobiliteitscentra in dit netwerk een plek moeten krijgen en dat daarvoor geld beschikbaar moet blijven.

Stand van zaken
Het ontwerpadvies is een reactie op een adviesaanvraag van het vorige kabinet. Het advies is voorbereid door een commissie onder voorzitterschap van het kroonlid Peter Ester. Het advies wordt in de openbare raadsvergadering van vrijdag 15 april vastgesteld.
---