Sociaal-Economische Raad

15 april 2011

De SER heeft vanochtend een unaniem advies vastgesteld over Tijden van de Samenleving; Slimmer organiseren van tijd en plaats van arbeid en dienstverlening. Het advies zal a.s. maandag officieel worden overhandigd aan minister Van Bijsterveldt van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. In dit advies doet de SER aanbevelingen aan onderwijs en kinderopvang, gezondheidszorg en gemeenten en aan het bedrijfsleven voor het oplossen van tijdsknelpunten die werkenden ondervinden.

Namens alle werkgevers voerde Alexander Sakkers (VNO-NCW) het woord. Het belangrijke van dit advies is volgens hem dat nu ook de pijlen eens op de omringende buitenwereld van ondernemingen worden gericht, de publieke of semipublieke dienstverlening. Hij onderstreepte in het bijzonder het pleidooi voor sluitende dagarrangementen voor kinderen van 4 tot 12 jaar, omdat deze van groot belang zijn voor de arbeidsparticipatie van ouders met schoolgaande kinderen. Ook was hij blij met het pleidooi voor Het Nieuwe Werken, omdat dit praktische maatwerkoplossingen mogelijk maakt. We zouden dan ook wat flexibeler kunnen omgaan met de bestaande verlofregelingen, want die leiden alleen maar tot verstarring en claimgedrag, vond hij, en bovendien zijn ze niet toekomstbestendig. Hij wil meer keuzemogelijkheden in de cao's, bijvoorbeeld tussen geld en vrije tijd, en zei dat de werkgevers zich sterk gaan maken voor een bij de tijd passend cao-huis.

FNV-bestuurster Catelene Passchier sprak namens de drie vakcentrales. Ook zij was ingenomen met het advies. Zij wees erop dat de keuzevrijheid en flexibiliteit van de een niet ten koste mag gaan van de ander. Daarom is een evenwichtige balans nodig tussen de belangen van de werkgever en de werknemer maar ook tussen werknemers onderling. Het inzetten en uitbreiden van digitale mogelijkheden, het beperken van wachttijden, en een andere manier van organiseren met eventueel een verschuiving of beperkte verruiming van openingstijden van de maatschappelijke voorzieningen kan meer ruimte geven aan werkenden om tijdsknelpunten op te lossen.
Verder beklemtoonde zij het belang van zeggenschap van werknemers: invloed kunnen uitoefenen en meepraten over de organisatie van het werk en de werktijden, ook voor werknemers in lagere functies met plaatsgebonden werk. Tijd- en plaatsonafhankelijk werken oftewel Het Nieuwe Werken is niet voor iedereen weggelegd, maar er is volgens haar wel meer mogelijk dan tot nu toe vaak wordt aangenomen. Goede afspraken tussen werkgever en werknemer hierover zijn onontbeerlijk. Ook Passchier wil werken aan een moderne cao, waarin de wens voor meer medezeggenschap, wederzijdse flexibiliteit en keuzevrijheid wordt opgenomen.

CNV-voorzitter Jaap Smit zei het advies ten volle te onderschrijven, maar wilde nog benadrukken dat voor het CNV het behoud van de collectieve rustdag heel belangrijk is. Tot zijn genoegen staat dit ook in het advies. Hoe mensen die dag invullen, moeten ze zelf weten. Waar het om gaat is, dat er paal en perk wordt gesteld aan de steeds verder oprukkende grenzeloze 24-uurseconomie waarin werk en rust door elkaar heen lopen. Het is van groot belang voor de samenhang tussen mensen dat er momenten zijn waarop een samenleving als geheel tot rust komt.

MHP-voorzitter Richard Steenborg vond de grote winst van dit advies dat het ons bewust maakt van het feit dat we in twee werelden leven met elk een eigen ritme, die van het werk en die van ons privé-leven. Het gaat er om de beste combinatie te vinden tussen het bedrijfsbelang en het individuele belang en dat betekent dus maatwerk. Dat bereiken we niet alleen met regeltjes, maar met een nieuwe tijdsarchitectuur, die bepaald wordt door een nieuwe cultuur, een nieuwe structuur van de tijd en met technologische ontwikkelingen. Hij zei te verwachten dat het kabinet met dit advies in de hand makkelijk met een integrale visie kan komen op het nieuwe tijdsbeleid in Nederland.

Dit advies raakt, volgens kroonlid Jet Bussemaker, het hart van de maatschappelijke discussie en van de samenleving zelf. Het onderwerp heeft een lange voorgeschiedenis die zij vanuit haar verleden als Kamerlid en staatssecretaris van dichtbij heeft meegemaakt. Van de Wet Flexibiliteit en Zekerheid, via de Commissie Dagindeling naar aanpassingen in de Arbeidstijdenwet en de discussies over mantelzorg en werk. Conceptueel biedt het advies een heel mooi kader. Het begrip wederkerige flexibiliteit sprak haar zeer aan in dit advies, evenals de link die het advies legt naar sociale innovatie. Ook kan meer evenwicht tussen de individuele en de collectieve ruimte door middel van slimmer organiseren leiden tot meer rustmomenten, minder files en meer welzijn. Terecht wijst het advies erop dat ook de overheid hierin een bijdrage moet leveren, die vooral stimulerend en faciliterend van aard is. Dat kan door onderzoek te doen naar randvoorwaarden en door eventuele belemmeringen in wet- en regelgeving weg te nemen. Ook is het van belang dat de overheid een coördinatiepunt tijdbeleid aanwijst. Verder vindt zij dat de overheid de primaire verantwoordelijkheid voor het opzetten van sluitende dagarrangementen. Het advies kan volgens haar een belangrijke bijdrage leveren aan de zo noodzakelijke cultuurverandering.

---