'micro thrust' raketmotor

15 april 2011

Ontwikkeling van een zeer kleine elektrische 'micro thrust' raketmotor

Een Europees consortium met onder meer TNO is begonnen met de ontwikkeling van een geavanceerde extreem kleine elektrische raketmotor. Met zo'n geminiaturiseerde motor moeten kleine satellieten, nadat ze met een raket in een baan om de aarde zijn gebracht, zelf naar de maan en zelfs verder kunnen vliegen. Het project zal tot 2013 lopen en gedurende de looptijd wordt de zeer kleine raketmotor ontwikkeld, gebouwd en op de grond getest om zo klaar te zijn voor toekomstige toepassingen in de ruimte.

TNO is binnen dit project verantwoordelijk voor de system engineering: het op een zo optimaal mogelijke manier bij elkaar brengen van de verschillende delen van de motor. Hiermee is zij de spin-in-het-web van dit project en slaat zij de belangrijke brug tussen de academische onderzoekers en het bedrijven die in het project samenwerken.

Factor 10 kleiner

De nieuwe raketmotor waarmee de baan van de satelliet flink kan worden aangepast zal een factor 10 kleiner zijn dan de bestaande elektrische raketmotoren door gebruik te maken van Micro Systeem Technologie. Grote delen van de motor zullen bestaan uit siliciumchips, dezelfde chips die nu ook gebruikt worden voor micro-elektronica. De motor gaat ionen maken uit een vloeibaar zout. Door deze ionen met hoge snelheid weg te schieten ontstaat stuwkracht om een satelliet mee te verplaatsen. Dit is een veel efficiëntere manier om een satelliet voort te stuwen dan bijvoorbeeld de koudgassystemen waar gasdruk wordt gebruikt om stuwkracht op te wekken. Volgend jaar zal een koudgassysteem gemonteerd op de Delfi N3xT satelliet gaan vliegen.

Vervanger voor grote satellieten

De ontwikkeling van dit soort kleine raketmotoren betekent dat kleine satellieten, zogenaamde `CubeSats' (10x10x10cm), in de nabije toekomst missies kunnen uitvoeren die tot nu toe waren voorbehouden aan grote satellieten. Na lancering vanaf aarde kunnen ze met deze nieuwe motoren zelfstandig naar andere banen vliegen en daarmee komen vluchten naar de maan en zelfs verder voor het eerst binnen hun bereik. Hierdoor kan ruimteonderzoek op een kleinere schaal en met kortere intervallen tussen missies worden uitgevoerd dan mogelijk is met de huidige grote satellieten. Universiteiten kunnen met deze technologie zelf in een paar jaar tijd een interplanetaire sonde bouwen op basis van een Cubesat.

Commerciële mogelijkheden

Naast uitdagende wetenschappelijke missies zal deze technologie er ook voor zorgen dat de commerciële mogelijkheden van kleine satellieten zoals aardobservatie, navigatie en communicatie flink toenemen. Informatie die gegenereerd wordt door satellieten is hiervoor steeds meer een sleutelbron. Deze informatie speelt een cruciale rol bij het vaststellen en voorspellen van bedreigingen voor de aarde en haar bewoners, zoals natuurrampen, extreme weersomstandigheden, klimaatverandering en vervuiling. Bovendien kunnen deze motoren gebruikt worden om, ook grotere, satellieten aan het einde van hun leven uit een baan te duwen zodat de hoeveelheid 'ruimtepuin', een groeiend probleem, wordt verminderd.

Nederlandse kennisinbreng

Penvoerder van het consortium is de Ecole Polytechnique Federale de Lausanne (EPFL), uit Zwitserland. Nederlandse partijen zijn TNO en SystematIC B.V., beide uit Delft. De andere deelnemers zijn Queen Mary College of Londen en Nanospace uit Zweden.

De deelname van twee Nederlandse partijen in dit consortium laat de sterke positie zien die Nederlandse universiteiten, onderzoeksinstituten en bedrijven op het gebied van (zeer) kleine satellieten hebben opgebouwd. Waar TNO als spin-in-het-web binnen dit project verantwoordelijk is voor de system engineering, is SystematIC uit Delft verantwoordelijk voor de elektrische voeding die de verschillende delen van de motor van de juiste stroom en voltages gaat voorzien. Zowel TNO als SystematIC bouwen hiermee voort op de kennis die in het MicroNed programma is opgebouwd.
bericht 2011-21