Oralair(R) adequate behandelingsoptie bij ernstige graspollenallergie
Persbericht van ADMIX HEALTH
Onder de tong tablet wordt nieuwe standaard behandelingsvorm
Almere - 19 april 2011 - De sublinguale immunotherapie (SLIT) voor de
behandeling van hooikoorts is bezig aan een opmars. Deze
behandelingsvorm, waarbij het medicijn onder de tong wordt toegediend,
vervangt de klassieke, onderhuidse injectie en is beschikbaar in
druppels en sinds kort ook in tabletten voor graspollenallergie. Zo is
het anti-allergietablet Oralair sinds 1 augustus 2010 volledig vergoed
verkrijgbaar op de Nederlandse markt. Oralair(R) is een
immunotherapietablet voor patiënten met matige tot ernstige
overgevoeligheidsreacties op graspollen, bij wie symptoombestrijding
onvoldoende resultaat geeft.
Volgens Professor Brehler, hoofd van de unit Allergie van de afdeling
Dermatologie van het Universiteitsziekenhuis in Münster, is SLIT
inmiddels algemeen aanvaard als behandelingsoptie voor patiënten met
matige tot ernstige allergie. 'Nu sublinguale immunotherapie in
tabletvorm goedgekeurd is door de Europese instanties voor registratie
van geneesmiddelen dankzij de bewezen directe en langdurige hoge
werkzaamheid, wordt het waarschijnlijk een breed voorgeschreven
allergiebehandeling. Dit betekent dat ook meer patiënten er voordeel
van kunnen hebben.'
Meer dan 500 miljoen patiënten
Het voorkomen van allergische klachten van de bovenste luchtwegen
(allergische rhinitis) is de afgelopen decennia fors toegenomen, vooral
in de geïndustrialiseerde wereld. Deskundigen schatten dat wereldwijd
momenteel 500 miljoen mensen aan deze aandoening lijden(1). Nederland
wordt wat dit betreft niet gespaard: circa 20% van de bevolking lijdt
aan allergische rhinitis.
Ernstige graspollenallergie heeft invloed op de kwaliteit van leven
Kenmerkende symptomen van graspollenallergie zijn onder meer herhaald
niezen, loopneus, jeukende ogen, oren, neus of keel en algehele
vermoeidheid. Daarnaast heeft de aandoening in ernstige gevallen ook
een negatieve invloed op het dagelijks leven: het beperkt patiënten bij
de normale uitvoering van dagelijkse activiteiten en heeft invloed op
b.v. de kwaliteit van de slaap, de arbeidsproductiviteit en het
psychosociaal welzijn(2). Er bestaan behandelingsopties die de
symptomen verlichten en de patiënt daarmee helpen het pollenseizoen
door te komen. Bij 15 tot 20% van de Europeanen met allergische
luchtwegaandoeningen is echter sprake van een ernstige vorm van de
ziekte (3) en bieden deze symptoombestrijders geen verlichting. Volgens
de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) ontwikkelt 40% van de patiënten
met allergische rhinitis ook astma (4), een veelvoorkomend gevolg van
inadequate behandeling dat de gezondheidsproblemen voor de patiënt en
de behandelingskosten fors doet toenemen.
Oralair biedt uitkomst bij graspollenallergie
Een allergeenspecifieke immunotherapie zoals Oralair(R) is een adequate
behandelingsoptie voor patiënten met matige tot ernstige
allergiegerelateerde aandoeningen van de luchtwegen veroorzaakt door
graspollen. Het is de enige bekende methode die niet alleen de
symptomen maar ook de oorzaken van allergieën bestrijdt.
De WHO beveelt allergeenspecifieke immunotherapie aan voor patiënten
met allergische rhinitis als:
- symptomatische behandeling onvoldoende resultaat oplevert en/of
ongewenste bijwerkingen veroorzaakt,
- en/of als bij de patiënt geen symptomatische behandeling kan worden
toegediend.
Over Oralair(R)
Oralair(R) is een sublinguale allergeenspecifieke immunotherapie in
tabletvorm voor patiënten met ernstige allergische rhinoconjunctivitis
veroorzaakt door graspollen die met symptomatische behandeling niet
adequaat bestreden kan worden.
Voor de werkzaamheid van Oralair(R), dat klinisch is ontwikkeld op
basis van onderzoek bij ruim 1.800 patiënten, bestaat een overtuigende
hoeveelheid bewijs. De werkzaamheid op korte termijn in de aanbevolen
dosering van 300 IR gedurende het eerste seizoen is aangetoond in twee
klinische onderzoeken, een bij volwassenen en een bij kinderen (VO34.04
en VO52.06).
In een farmacodynamisch onderzoek (V056.07) heeft Stallergenes
aangetoond dat het symptoomonderdrukkend effect intrad vanaf de eerste
maand zonder dat andere, symptoomonderdrukkende medicatie gebruikt werd
en ongeacht de individuele variaties in blootstelling aan pollen.
Over Stalair(R)
Stalair(R) is het farmaceutisch en klinisch ontwikkelingsprogramma voor
sublinguale immunotherapietabletten van Stallergenes dat tot doel heeft
in Europa en andere strategische markten marktregistratie te
verkrijgen.
Oralair(R) is het eerste project dat is uitgevoerd in het kader van dit
programma. Voor dit product is in Europa inmiddels een Mutual
Recognition Procedure afgerond. Het tweede project is Actair(R), een
immunotherapietablet voor huistofmijtgeïnduceerde allergie.
Stallergenes is voornemens Actair(R) eerst in Duitsland op de markt te
brengen, en vervolgens in heel Europa, na een Mutual Recognition
Procedure.
Het Stalair(R)-programma, dat voldoet aan de criteria voor Evidence
Based Medicine, maakt de weg vrij voor de ontwikkeling van een nieuwe
therapeutische klasse. Het
beantwoordt aan de behoeften van patiënten door ze eenvoudige,
praktische toedieningsvormen te bieden met inachtneming van de
klinische en regulatoire eisen van het Europees Geneesmiddelenbureau
(EMA) en nationale instanties voor registratie van geneesmiddelen.
Over Stallegenes
Stallergenes is een Europees biofarmaceutisch bedrijf dat is
gespecialiseerd in de ontwikkeling van immunotherapieën voor
allergiegerelateerde aandoeningen van de luchtwegen, zoals ernstige
rhinoconjunctivitis, allergische rhinitis en allergische astma. Het
bedrijf streeft ernaar een voortrekkersrol te vervullen op het gebied
van sublinguale immunotherapie en investeert daartoe jaarlijks 20% van
zijn bruto omzet in Research & Development. Stallergenes richt zich
actief op de ontwikkeling van een nieuwe therapeutische klasse:
sublinguale immunotherapie in tabletvorm. In 2010 realiseerde
Stallergenes een omzet van 216 miljoen euro en waren meer dan een half
miljoen patiënten met producten van het bedrijf behandeld.
(1)Bauchau V, Durham SR. Prevalence and rate of diagnosis of allergic
rhinitis in Europe. Eur Respir J. 2004 Nov;24(5):758-64.
(2)Kremer B. et al. Relationship between allergic rhinitis, disturbed
cognitive functions and psychological well-being. Clin Exp Allergy
2002;32:1310-15.
(3) White P. et al. Symptom control in patients with hay fever in UK
general practice: how well are we doing and is there a need for
allergen immunotherapy? Clinical and Experimental Allergy. 1998: 28:
266-270.
(4) Bousquet J. et al., Allergic Rhinitis and its Impact on Asthma
(ARIA) 2008 Update. Allergy 2008: 63 (Suppl. 86): 8-160
Links:
http://www.stallergenes.nl
Organisatie info:
ADMIX HEALTH
Razende Robot Reporter