Nationale Bank van Belgie


Financiële kwartaalrekeningen: 4e kwartaal 2010

In de loop van het vierde kwartaal van 2010 is het netto financiële vermogen van de particulieren met ¤ 17,6 miljard gestegen tot ¤ 733,7 miljard. Dat verloop is zowel toe te schrijven aan het saldo van de financiële transacties, dat ¤ 6,5 miljard bedroeg, als aan de gunstige ontwikkeling van de aandelenkoersen. In procenten van het BBP gerekend (208 %) is het netto financiële vermogen hoger dan de afgelopen drie jaren, maar evenwel lager dan voor de financiële crisis (219 % op het einde van 2006). De particulieren hebben voor ¤ 10,6 miljard aan financiële activa opgebouwd. Uitgezonderd de vastrentende effecten (- 3,0 miljard), verhoogden de particulieren hun beleggingen in alle andere categorieën van financiële activa. De gereglementeerde spaardeposito's (+ 4,5 miljard) kenden opnieuw de sterkste toename dit kwartaal. Dit laatste kon men reeds vaststellen in elk kwartaal sinds eind 2008. De nieuwe financiële verplichtingen van de particulieren zijn eveneens gestegen, zij het in mindere mate (+ 4,1 miljard) dan hun vorming van financiële activa. Het is eens te meer de toename van de hypothecaire kredieten (+ 4,3 miljard) die deze stijging grotendeels verklaart.

TABEL 1 ONTWIKKELING VAN HET NETTO FINANCIËLE VERMOGEN VAN DE PARTICULIEREN IN HET 4e KWARTAAL VAN 2010
(miljarden euro's)
Netto financieel
vermogen op
30 september
2010
Financiële
transacties van
het 4e kwartaal
2010
Andere
stromen 1
Netto financieel
vermogen op
31 december
2010
Financiële activa 908,5 10,6 11,1 930,2
Biljetten en munten 21,5 0,8 0,0 22,3
Zicht- en termijndeposito's 73,9 1,6 0,0 75,5
Gereglementeerde spaardeposito's 192,7 4,5 0,0 197,2 Vastrentende effecten 82,0 -3,0 0,2 79,2
Aandelen en andere participaties 184,6 3,0 9,5 197,1 Deelbewijzen van ICB's 116,1 0,9 1,0 118,0
Verzekeringsproducten 228,2 2,3 0,4 230,8
Diversen 2 9,4 0,6 0,0 10,0
Financiële verplichtingen 192,4 4,1 0,0 196,5
Hypothecaire kredieten 153,6 4,3 0,0 157,9
Andere kredieten 36,0 -0,2 0,0 35,8
Andere te betalen rekeningen 3 2,8 0,0 0,0 2,8
Netto financieel vermogen 716,1 6,5 11,1 733,7
Bron: NBB


1 De andere stromen bestaan uit de prijs- en wisselkoersveranderingen. Ze omvatten tevens specifieke elementen zoals de herindelingen van transacties naar andere sectoren.

2 Voornamelijk de andere te ontvangen rekeningen in de zin van het ESR 1995, onder meer de verlopen en niet-vervallen interesten en de inkohieringen van de overheid.

3 In hoofdzaak de verschuldigde maar nog niet betaalde belastingen.

Ondanks een financieel tekort van ¤ 7,3 miljard, is het netto financiële passief van de vennootschappen licht gedaald van ¤ 389,0 miljard aan het einde van het voorgaande kwartaal tot ¤ 386,4 miljard op 31 december 2010. De meerwaarden op aandelen kenden dit kwartaal immers een groter positief effect op de aandelen op het actief van de vennootschappen dan op de uitgegeven aandelen op het passief. De overheid liet een klein financieel overschot van ¤ 0,3 miljard optekenen. Rekening houdend met prijs- en wisselkoerseffecten, bleven haar netto financiële verplichtingen eind december 2010 nagenoeg onveranderd op ¤ 284,7 miljard.
In totaal zijn de nettovorderingen van België op de rest van de wereld toegenomen, namelijk van ¤ 42,9 tot ¤ 62,6 miljard eind 2010. Dit wordt verklaard door de positieve effecten van de prijs- en wisselkoersen, waarbij de koersen van de aandelen uitgegeven door het buitenland sterker gestegen zijn dan die van de binnenlandse aandelen in het bezit van het buitenland.

TABEL 2 ONTWIKKELING VAN HET NETTO FINANCIËLE VERMOGEN VAN DE GROTE ECONOMISCHE SECTOREN IN HET 4e KWARTAAL VAN 2010 1
(miljarden euro's)
Netto financieel
vermogen op
30 september
2010
Financiële
saldi van het

4 e kwartaal
2010
Andere
stromen 2
Netto financieel
vermogen op
31 december
2010
Particulieren 716,1 6,5 11,1 733,7
Vennootschappen 3 -389,0 -7,3 10,0 -386,4
Overheid -284,2 0,3 -0,8 -284,7
Buitenland -42,9 0,5 -20,3 -62,6
Bron: NBB

1 Ongerekend het monetaire goud en de bijzondere trekkingsrechten (STR).
2 De andere stromen bestaan uit de prijs- en wisselkoersveranderingen. Ze omvatten tevens specifieke elementen zoals de herindelingen van transacties naar andere sectoren.

3 Financiële en niet-financiële vennootschappen.

Methodologische toelichting
De rekeningen van het financiële vermogen geven een overzicht van de financiële activa en verplichtingen van de nationale institutionele sectoren (particulieren, financiële en niet-financiële vennootschappen, overheid). Die activa en verplichtingen zijn ingedeeld naar financieel instrument (chartaal geld en deposito's, kredieten, vastrentende effecten, aandelen, deelbewijzen van instellingen voor collectieve belegging, verzekeringsproducten). Het netto financiële vermogen van de verschillende sectoren komt overeen met het verschil tussen het totaal van hun respectieve financiële activa en verplichtingen. Wanneer het netto financiële vermogen van een sector negatief is, wordt de term netto financieel passief of netto financiële verplichting gebruikt. Aangezien elk door een sector aangehouden financieel activum overeenstemt met een financiële verplichting voor een andere sector, vloeit daaruit voort dat de som van de netto financiële vermogens van de binnenlandse sectoren gelijk is aan het netto financiële passief van het buitenland ten aanzien van België of, wat op hetzelfde neerkomt, aan de netto crediteurpositie van België ten opzichte van het buitenland.
De verandering in het netto financiële vermogen tussen het begin en het einde van een kwartaal resulteert enerzijds uit de tijdens de periode verrichte financiële transacties en anderzijds uit de andere stromen, die voornamelijk bestaan uit de prijs- en wisselkoersveranderingen.
De financiële transacties worden geboekt in de financiële rekeningen, die weergeven op welke wijze de verschillende institutionele sectoren hun financiële besparingen aanwenden of de benodigde financiële middelen vinden. In het Europees systeem van nationale rekeningen hangen de financiële rekeningen samen met de niet-financiële rekeningen van de verschillende institutionele sectoren. Terwijl uit de niet-financiële rekeningen financieringssaldi kunnen worden afgeleid aan de hand van de ontvangsten en de uitgaven, verklaren de financiële rekeningen aldus hoe de diverse sectoren hun overschotten beleggen of hun tekorten financieren. In de praktijk zijn er evenwel verschillen tussen de reële en de financiële saldi merkbaar, vooral ten gevolge van het gebruik van uiteenlopende bronnen. Statistische gegevens: Belgostat Online